128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Hei 1917.
gedeelte betreft, om de winkelbedienden tot 9 uur
te mogen houden, daarmee kan hij zich niet ver
eenigen. De commissie zegt, dat liet in de praktijk
moeilijkheden kan opleveren als de bedienden om
8 uur weg moeten zijn. Spreker stelt zich voor, dat
daarvan weinig is gebleken. Het zullen zeer spo
radische gevallen zijn, dat een winkelier betrapt is
dat hij na 8 uur het personeel nog gebruikte om
schoon te maken of op te ruimen. Als de laatste
klant van 8 uur heengaat zal de rommel toch wel
niet zoo groot zijn, dat de bedienden nog een uur
moeten blijven om die op te ruimen. En voor rei
zigers, die hunne commissies moeten opgeven! In
het algemeen krijgt men van reizigers, als zij thuis
komen, niets meer gedaan. Zij schrijven hun boekje
in en daarmee is liet afgedaan. Als dus voor enkele
gevallen de maatregel door de commissie voorge
steld moet worden genomen, dan zal men de be
dienden daardoor eeu deel van hun vrijen tijd om
nemen. Spreker is dan ook tegen het tweede ge
deelte van het voorstel der commissie.
De Voorzitter zegt, dat de eenige vraag van den
heer Hiemstra deze is: waarom is de commissie
met het voorstel gekomen. Spreker nu kan het
standpunt der commissie het best weergeven door
te zeggen, dat zij een middenweg heeft voorgesteld.
Er was in de commissie een strooming die opmerk
te. dat het sluitingsuur van 9 op 8 uur was terug
gebracht met het oog op kolenbesparing. Waar dit
motief vervallen is, zou het logisch zijn de oude
verordening te herstellen. Van de zijde der win
keliers is tegen die 8 uur sluiting veel verzet ge
weest. Terecht is echter opgemerkt, dat velen be
keerd zijn en op adressen voor het behoud van dt
8 uur sluiting hebben geteekend. Spreker heeft de
bestuursleden van de Algemeeue Winkeliersver
eeniging bij zich gehad en deze hebben hem mede
gedeeld, geen adres te hebben laten teekenen, om
dat het succes toch niet afhankelijk is van het getal
handteekeningen. Zij hebben spreker verder ge
zegd, dat voor de winkeliers in eetwaren en siga
ren de 8 uur sluiting schadelijk is. Zij hebben zich
daarbij neergelegd, omdat het indertijd noodig was
met het oog op het licht, maar zouden gaarne de 9
uur sluiting terug hebben, nu men tot 9 uur zon
der licht kan werken.
De commissie wilde de winkeliers wel tegemoet
komen en meende dat met haar voorstel te doen,
zonder de 8 uur sluiting op te offeren. De heer
Hiemstra zegt, dat er in het voorstel staat, dat het
noodzaken der patroons om het personeel te 8 u in
den winkel te doen verlaten, een te die]» ingrijpen
is in de persoonlijke vrijheid van den winkelier. Ze
ker, het staat er, maar de heer Hiemstra heeft dien
zin te principieel opgevat. Spreker geeft toe, dat
het ingrijpen in de persoonlijke vrijheid gelijk is of
de bedienden om 8 of om 9 uur weg moeten. Be
doeld is: een ingrijpen zonder noodzaak.
De heer Hiemstra meent, dat dit nu feitelijk be-
teekent, dat alle bedienden tot 9 uur zullen moeten
blijven. Spreker gelooft dat niet. Voorstanders van
de 8 uur skating toch zullen van deze bepaling-
geen gebruik maken.
Heden ochtend nog heeft spreker een onderhoud
gehad met een voorstander van de 8 uur sluiting
en deze heeft spreker verzekerd, dat wellicht niet
één van de voorstanders daarvan liet personeel tot
9 uur zal houden. Slechts een enkele winkelier, voor
wien het noodig is, zal zulks doen.
in deze kwestie geldt niet de mededinging.
De heer Peletier heeft gezegd, dat de sluiting dei-
winkels is ingevoerd als arbeidsregeling voor het
personeel. Dat is niet juist.
De lieer Hiemstra: „mede."
De Voorzitter: „juist mede, maar niet uitslui
tend." De oorzaak is ook geweest dat waar de een
wel, de ander niet wilde sluiten, de kleine minder
heid een groote meerderheid door de concurrentie
zou kunnen dwingen. Dat argument vervalt hier.
Niemand wordt door mededinging gedwongen zijn
personeel tot 9 uur te houden. Als iemand zijn gor
dijnen sluit, kan hij zijne bedienden om 8 uur weg
zenden en hij is dan niet in slechter conditie als
iemand, die zijn bediende tot 9 uur houdt.
De heer Hiemstra heeft gezegd, dat door de in
voering dezer bepaling de controle moeilijker
wordt. Spreker geeft toe, dat het voor de politie
moeilijk is te controleeren of de mensehen in een
winkel publiek of bedienden zijn. Onmogelijk ech
ter is het niet. Als toch een agent verdenking koes
tert, dan kan hij toch den betrokken winkel obser-
veeren en zien wat er uit komt. Veel moeilijker ech
ter wordt de controle achter de gesloten gordijnen.
De heer Tulp heeft gevraagd hoe dikwijls winke
liers reeds zijn betrapt. Dit is niet dikwijls gebeurd,
maar het feit van het niet betrappen mag geen
reden zijn om aan te nemen dat de verordening niet
wordt overtreden. Het is moeilijk om te weten te
komen wat er achter dichte gordijnen gebeurt. Spre
ker gelooft stellig dat het op 't oogenblik toch ge
beurt.
Toen de sluiting is ingevoerd, zijn deze bezwaren
naar voren gebracht en heeft men gezegd: „geef
ten minste tijd voor opruiming". Als nu velen daar
aan behoefte hebben, zullen zij het doen zonder ver
ordening. En dan is het beter het toe te laten.
De heer Hiemstra zal niet veel meer zeggen. Wij
hebben de 8 uur sluiting en de winkeliers hebben '/j
uur om de in den winkel zijnde klanten te bedienen.
Na 8 uur komt er geen klant meer en kunnen de
vrij komende bedienden aan het opruimen gaan.
De heer Tulp heeft gezegd, dat dat opruimen ook
wel den volgenden morgen gebeuren kan.
De Voorzitter heeft gezegd, dat de commissie
voor de strafverordeningen een middenweg heeft
gekozen om beide partijen tevreden te stellen. Spre
ker is echter van oordeel, dat de bedienden de dupe
worden en de winkeliers worden tegemoet gekomen.
Van een middenweg is dus geen sprake. De com
missie, zegt de Voorzitter, is tot haar voorstel ge
komen, omdat er verzet is tegen de 8 uur sluiting
van de algemeene winkeliersvereeniging. In die
winkeliersvereeniging evenwel zitten meest kleine
winkeliers zonder of met weinig personeel en dat
zijn juist degenen die de 8 uur sluiting willen zon
der voorbehoud. Spreker gelooft dan ook niet dat
het voorstel aan de bezwaren dier vereeniging te
gemoet komt. Zij willen de gelegenheid hebben om
tot 9 uur te verkoopen.
De Voorzitter denkt, dat de bedienden niet tot
9 uur zullen worden gehouden. Dat is theorie. De
praktijk is dat, als de bedienden mogen blijven tot
9 uur, er dan wordt gezegd: dit even doen, dat even
doen. Voor de bedienden beteekent het eene ver
slechtering, eene teruggang naar de 9 uur sluiting.
Alleen hebben zij l/4 uur voordeel omdat ze niet
tot 9V4 uur behoeven te blijven.
Ten opzichte der controle wil spreker dit zeggen.
Hij geeft toe. dat het moeilijk is te controleeren
wat achter dichte gordijnen gebeurt. De bedienden
echter, die tegen hun wil tot 9 uur worden vastge
houden. zullen toch wel in de gelegenheid zijn om
door b.v. een anonymen brief de politie daarmee in
kennis te stellen.
Als nu de bepaling, door de commissie voorge
steld, wordt gemaakt, zal dit uitdijen tot een werken
door de bedienden tot 9 uur. De patroons hebben
dan om 8 uur vrij. de bedienden orn '9 uur en de toe
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Mei 1917. 129
stand wordt derhalve voor deze menschen slechter.
Spreker blijft zich dan ook tegen het voorstel ver
zetten.
De heer Peletier wijst er op, dat het geheele voor
stel van de commissie door de toelichting van den
Voorzitter voor spreker en zeker ook voor meerdert
leden een ander karakter heeft gekregen. Hij heeft
de zaak zoo opgevat, dat de 8 uur sluiting met het
oog op de gasbesparing een volstrekt tijdelijke
maatregel is, welke weer wordt ingetrokken, zoo
dra de aanleiding daartoe komt te vervallen. An
ders is het met het voorstel van de commissie om
het personeel een uur langer in dienst te houden,
althans de mogelijkheid daartoe te scheppen. Spre
ke]' meende, dat dit een maatregel zou zijn, voorge
steld om als definitief in de verordening op te ne
men. Door de toelichting van den Voorzitter be
grijpt spreker echter, dat ook dit laatste slechts
een tijdelijke maatregel zal zijn en bedoeld is om
de 8 uur sluiting, welke tijdelijk is aangenomen,
ook voor de zomermaanden meer aannemelijk te
maken. Voor spreker zal deze gewijzigde positie
geen aanleiding kunnen zijn het voorstel van de
commissie te steunen.
De heer Tul]) zegt, dat de Voorzitter over de Win
keliersvereeniging heeft gesproken. Die vereeni
ging heeft gevraagd de 9 uur "sluiting weer in te
voeren om te kunnen verkoopen. Het voorstel der
commissie nu voldoet niet aan den wenseh der ver
eeniging. Het schept eene bepaling die niet nood
zakelijk is.
Dat de wijziging is aangenomen met het oog op de
verlichting is volkomen waar, doch wij moesten nu
dankbaar zijn dat de tegenwoordige omstandighe
den ons behulpzaam zijn de 8 uur sluiting door te
zetten.
De Voorzitter: „de commissie stelt dat ook voor."
De heer Tulp: „Zij neemt met de andere hand
terug, wat zij met de eene geeft."
De heer Fransen is altijd een tegenstander ge
weest van de gedwongen sluiting, omdat hij meent,
dat de gemeente niet liet recht heeft in te grijpen
in den particulieren arbeidsduur. De 8 uur sluiting
is er gekomen door den kolennood en nu mag men
toch verwachten, dat wij met den zomertijd, nu er
vóór negen uur geen kunstlicht noodig is, tie 9 uur
sluiting terug krijgen. Wat nu de commissie voor
stelt vertroebelt de zaak. De sluiting is aangeno
men en nu moet men een van tweeën: of de oude
verordening doen herleven en er niets aan veran
deren, of de acht uur sluiting invoeren, wat door-
vele winkeliers bij adres wordt gevraagd, maar dan
ip de zelfde wijze als de negen uur sluiting.
Niet de winkel sluiten om 8 uur en het perso
neel tot 9 uur houden. Het gevolg daarvan zal zijn,
dat vele werkjes overdag worden nagelaten, om die
's avonds na 8 uur op te knappen, 't Prineipiëele
van de gedwongen sluiting niet aanranden. Spre
ker zal zich sterk tegen het tweede gedeelte van het
voorstel verzetten.
De Voorzitter heeft den heer Peletier hooren vra
gen of de 8 uur sluiting nu tijdelijk is of defini
tief. Wij krijgen nu de definitieve 8 uur sluiting.
De heer Fransen heeft gezegd dat men nu een
van beiden moet doen: óf niets veranderen, of de
9 uur sluiting doen herleven. Spreker ziet dit niet
in. Hij meent toch, dat het altijd geoorloofd is ver
beteringen in de bestaande verordeningen aan te
brengen.
De heer Hiemstra heeft herhaald, dat de bedien
den door aanneming van het voorstel alle tol 9 uur
zullen moeten blijven. Spreker herhaalt dat niet te
gelooven. De voorstanders van de 8 uur sluiting
zullen hun personeel niet houden. Het concurrentie-
bezwaar, dat bij de kwestie van de sluiting zooveel
gewicht in de schaal legt, bestaat hier niet.
De heer Peletier bemerkt thans, dat het de bedoe
ling is de 8 uur sluiting, zoowel als de wijziging-
ten opzichte van het personeel, definitief in de ver
ordening te doen opnemen. Spreker verklaart zich
positief tegen 8 uur sluiting en wil zijn argumenten
daartegen, die bekend zijn, niet opnieuw ontwikke
len, nadat voor kort een uitvoerig debat daarover
in den Raad heeft plaats gehad. Spreker is thans
tegen beide voorstellen der commissie.
De heer Hiemstra zegt, dat als de zaak blijft loo-
pen, de patroon tot 8V4 uur zal blijven. Mogen nu
de bedienden tot 9 uur blijven, dan kan de patroon
weggaan, maar de arbeidstijd van het personeel
wordt met 3/4 uur verlengd. Spreker blijft zich te
gen verklaren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 21 tegen 2 stemmen wordt het eerste ge
deelte van het voorstel der commissie voor de straf
verordeningen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Terpstra, H. P. de
Haan, van Weideren baron Rengers, Oosterhoff,
Koopmans, Tulp, Tiemersma, de Vos, Zandstra,
Haversehmidt, Menalda, Vonck, van Sloterdijek,
Hiemstra, Cohen, Beekhuis, Berghuis, Binnerts,
Schaafsma, Dijkstra en Schoondermark.
Tegen de heeren: Peletier en Fransen.
Met 22 tegen 1 stem wordt het tweede gedeelte
van het voorstel der commissie voor de strafver
ordeningen verworpen.
Vóór stemt de heer van Sloterdijek.
Tegen de heeren: Terpstra, H. P. de Haan, van
Weideren baron Rengers, Oosterhof f, Koopmans,
Tulp, Peletier, Tiemersma, de Vos, Fransen, Zand-
stra, Haversehmidt, Menalda, Vonck, Hiemstra,
Cohen, Beekhuis, Berghuis, Binnerts, Schaafsma,
Dijkstra en Schoondermark.
9 (agenda no 10) Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders op het adres van den Bijzonderen Kerke-
raad der Ned. Hervormde Gemeente alhier, om de kermis
in 1917 niet te laten doorgaan.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Om prae-advies is in onze handen gesteld een
adres van den bijzonderen Kerkeraad der Ned.
Herv. Gem. alhier, met 't dringende verzoek ten
gevolge van de buitengewone ernstige tijdsomstan
digheden, waarvan de terugslag zich ook in ons va
derland laat gevoelen en waarmede de kermis zich
niet rijmen laat, deze dit jaar, op het voetspoor van
vele andere gemeenten, niet te laten doorgaan.
Wij brengen naar aanleiding hiervan den Raad in
herinnering, dat een voorstel om de kermis voor
goed af te schaffen ten vorigen jare na uitvoerige
gedaehtenwisseling geen meerderheid heeft kun
nen verwerven, niet het minst omdat, al zal nie
mand alle uitingen van het kermisvermaak verde
digen, naar het oordeel der meerderheid van den
Raad de bezwaren, die op zedelijk gebied tegen dit
volksfeest worden ingebracht, niet alle kunnen
worden onderschreven. Als dit nog de meening van
den Raad is, dan is er o.i. evenmin reden voor dit
jaar de kermis niet te laten doorgaan. Niemand zal
wederom ontkennen dat de tijden ernstig zijn, ook
in vele opzichten voor ons land, doch als de Raad
zich eenmaal op het standpunt (laatst dat, in al-