156 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1917.
iedere maand vastgestelden verhoudingsfaetor. In
dien het perceel, waarvoor de aansluiting strekt,
sedert door meer gezinnen is bewoond, wordt deze
omstandigheid naar billijkheid in aanmerking ge
bracht;
onder „maand": het tijdvak liggende tusschen
twee opeenvolgende meteropnemingen,.
onder „bedrijven van nijverheid": bedrijven waar
een of meer gas- of electromotoren worden ge
bruikt en verder die, welke uitdrukkelijk als zoo
danig door Burgemeester en Wethouders worden
erkend.
Artikel 7.
Burgemeester en Wethouders hebben, de Com
missie voor de lichtfabrieken gehoord, de bevoegd
heid in bepaalde gevallen afwijking toe te staan
van de in artikel .1 toegestane hoeveelheden van het
bepaalde in artikel 2 en van de in artikel 6 aange
geven omgrenzing van het begrip „normaal ver
bruik".
Artikel 8.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn
getreden met de meteropneming over de maand
Mei 1917, met dien verstande, dat de volgens artikel
5 verhoogde meterhuur wordt geacht te zijn inge
gaan 12 Mei 1917.
Alsdan vervalt de verordening op den prijs van
het gas en de electrieiteit, vastgesteld by raadsbe
sluiten van 28 November en 12 December 1916 (ge
meenteblad 1916 no. 32) en gewijzigd bij raadsbe
sluit van 27 Februari 1917 (gemeenteblad 1917
no. 23).
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Pe-
letier een amendement is ingediend, luidende:
om in den 4n regel van art. 4 in plaats van 9 cent
te lezen „8 cent";
artikel o te laten vervallen en
in art. 8 den 3n en 4n regel te doen vervallen.
Spreker opent de algemeene beraadslagingen.
De heer Hiemstra heeft ook een amendement ge
formuleerd, maar hij heeft dat nog niet ingediend
Dit voorstel toch heeft een vrij groote beteekenis,
daar het aan de gasverbruikers ongeveer een ton
meer zal kosten. Spreker meent nu dat het niet
aangaat een voorstel te behandelen, dat zoo diep
ingrijpt in de beurs der ingezetenen, zonder dat
met een enkel cijfer de noodzakelijkheid van den
maatregel is aangetoond. Toen spreker gister-avond
vernam dat de stukken ter visie lagen, heeft hij de
moeite genomen hierheen te gaan, maar hij heeft
bij de stukken geen enkel cijfer gevonden dat hou
vast geeft voor liet aantoonen der noodzakelijkheid
van prijsverhooging De vraag is derhalve bij spre
ker gerezen of een gasprijs van 9 cent noodzake
lijk is, hoe het met de gasfabriek staat en hoe met de
reserve. De Raad mist alle berekeningen en heeft
geen enkelen grondslag. Nu zullen Burgemeester
en Wethouders die wel mondeling kunnen verstrek
ken, maar dat acht spreker niet voldoende. De
Raad moet noodzakelijk gegevens hebben om de
kwestie van den gasprijs te kunnen beoordeelen.
Spreker wil dan ook voorstellen die kwestie thans
niet te behandelen. Misschien is dit met het oog
op het gasverbruik bezwaarlijk, maar spreker weet
niet hoe het kan. Misschien zou art. 4 (oud) zoolang
kunnen worden ingevoegd. Dit is echter niet zoo
gemakkelijk, omdat de tegenwoordige redactie van
art. 4 verband houdt met de andere artikelen. Om
dat dit nu niet best kan, zou spreker in de
plaats van 9 cent willen lezen 7 cent. Hij wil dan
Burgemeester en Wethouders de gelegenheid geven
later te komen met voorstellen betreffende de gas-
prysverhooging. De Raad kan daarover geen be
slissing nemen zonder kennis van zaken.
Hij is aan zijn waardigheid verplicht om de ver
schillende gegevens, die de noodzakelijkheid van
prijsverhooging bewijzen, na te gaan en hoopt
daarom dat de Raad met zijn denkbeeld zal mee
gaan.
De Voorzitter doet opmerken, dat door een be
treurenswaardig misverstand de brief van den Di
recteur der gasfabriek, waarin alle cijfers staan,
niet is overgelegd. Zooals echter de heer Hiemstra
zegt, kan spreker die wel mondeling mededeelen.
Dat gaat heel gemakkelijk. Het zijn maar een paar
cijfers, welke zoo overtuigend zijn dat de bezwaren
misschien zeker zullen zijn opgeheven als de Raad
die cijfers kent. Er is echter een ander argument
om den prijs heden vast te stellen en dat is een ar
gument dat meer klemt, nl. dit, dat het bestaande
tarief nauw verband houdt met de rantsoeneering.
De gasfabriek heeft uitvoerige berekeningen ge
maakt en de tegenwoordige prijzen zijn berekend
naar eene rantsoeneering van 65 Houdt men
nu het bestaande tarief, dan moet voor de nieuwe
rantsoeneering weer eene berekening worden ge
maakt en worden nagegaan of ieder zich aan die
rantsoeneering houdt. Bij behoud van het bestaan
de tarief zullen er aan de gasfabriek tweeërlei per
centages berekend worden, zoodat het nog moeilij
ker wordt de administratie in orde te houden.
De heer Hiemstra heeft ook gedacht dat dit niet
kan. De prijs is nu 7 cent met een voorbehoud. De
•eerste 30 M." zijn iets lager, maar de feitelijke prijs
is 7 cent. Als nu in de verordening „9 cent" in „7
cent" wordt veranderd, kan zij doorwerken en kun
nen Burgemeester en YY ethouders de volgende week
meteen voorstel komen. De Raad kan in diens tijd
den brief van den Directeur der gasfabriek nagaan
en zich een ooirdeel vormen over de noodzakelijk
heid van de gasprysverhooging'.
De Voorzitter zegt dat de eerste 30 M.3 nu 6 cent
kosten, dan tot. een gebruik van 65 van het nor
maal gebruik 7 cent en daarboven 15 cent. Die 65
komt nu te vervallen.
De lieer Hiemstra wil alleen „9 cent" veranderen
in „7 cent".
De Voorzitter laat de beslissing aan den Raad
over. Hij moet erkennen dat het, waar de Raad
geen cijfers heeft gezien, voor hem moeilijk is een
oordeel te vellen.
De heer Peletier is het slechts ten deele met den
heer Hiemstra eens dat de Raad absoluut geen cij
fers heeft. Er is een brief van den Directeur, maar
ook daaruit zal de lieer Hiemstra niet het absolute
inzicht krijgen van de noodzakelijkheid van prijs
verhooging, omdat nu eenmaal geen vaststaande
cijfers kunnen worden gegeven. Spreker kan wel
iets mededeelen. Voor den oorlog werkte de fabriek
met kolen van ƒ10.Later werd deze prijs 20.
en in dit halfjaar is die al 26.Daaruit volgt
wel duidelijk dat de gasprijs moet worden ver
hoogd. Het is nu de kwestie: hoeveel, maar daarop'
wil spreker niet vooruitloopen. Hy wil evenwel nog
even de kwestie van de meterhuur ter sprake bren
gen
De Voorzitter gelooft dat het wenschelyk is de
kwestie van de prijsbepaling heden te laten rusten.
Er is geen bezwaar om dien nieuwen prijs, als die
later is vastgesteld, te laten gelden van een vroe-
geren datum af.
De heer Tulp heeft niet veel aan het gesprokene
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1917. 157
toe te voegen. In de commissie voor de lichtfabrie
ken heeft spreker tweemaal voorgesteld de klein
tjes te ontlasten, den gasprijs progressief te maken
met behulp van den Hoofdelyken Omslag. Hij zou
dan b.v. de gebruikers van 25 M.3 op den ouden
prijs willen laten en de groote gebruikers wat meer
laten betalen. De Voorzitter heeft gesproken over
de drukte, die de Directeur heeft. Nu is liet wel
zonderling dat als van uit de lichtcommissie een
dergelijke vraag hem wordt gedaan, steeds het ant
woord is, dat zoo'n verzoek zooveel arbeid vraagt,
en niet uitgevoerd kan worden; hierdoor worden
geen inlichtingen verstrekt voor eventueele ingrij
pende veranderingen. Waar nu de behandeling van
den gasprijs zal worden uitgesteld, zou spreker zijn
denkbeeld nog wel aan Burgemeester en Wethou
ders in overweging willen geven.
De heer Peletier zal het onderwerp verder laten
rusten, maar vindt het onjuist om nu de meterhuur
te verhoogen. De meters toch, die geplaatst zijn,
kosten de gemeente niet meer dan vroeger en daar
om acht spreker liet niet 'wenschelyk de huur te
verhoogen. Hij zou eerder iets voelen voor de af
schaffing der meterhuur. Dat is toch precies als
wanneer iemand in een winkel iets koopt en de win
kelier zegt: dit kost zooveel en nu komt daarbij nog
zooveel voor huur van mijne weeg- of meettoestel
len. Hij wil liet College ook deze kwestie in over
weging geven.
De Voorzitter vindt het praktisch ook de behan
deling van art. 5 aan te houden.
De heer Hiemstra heeft den heer Tulp over pro
gressie van den gasprijs hooren spreken. Hij heeft
een amendement ontworpen dat hij, nu de behan
deling van den gasprijs toch wordt uitgesteld, aan
Burgemeester en Wethouders wil overhandigen.
Misschien denkt spreker er wel anders over als hij
de cijfers ziet, maar Burgemeester en W ethouders
kunnen er dan liun oordeel meteen over zeggen.
De Voorzitter acht dit ook wel wenschelyk.
Hij stelt dan voor de behandeling der artikelen
4 en 5 aan te houden tot de volgende week.
Met al gemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
De algemeene beraadslagingen worden voortge
zet.
De heer de Vos zegt, dat de commissie voor de
lichtfabrieken 45, 50 en 60 M.3 wil toestaan als mi
nimum voor verlichting en koken. Burgemeester
en Wethouders evenwel willen 40, 44 en 46 M.3
Spreker meent dat de cijfers der commissie juist
zyn. Burgemeester en Wethouders willen te wei
nig geven.
De Voorzitter: „dat behoort niet bij algemeene
beschouwingen, maar by art. 1.
De lieer de Vos stemt dit toe.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewyze behande
ling.
Aan de orde is art 1.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Vos herhaalt wat hij zooeven heeft
opgemerkt.
De Voorzitter wijst erop dat de commissie de
dubbele hoeveelheid wil toestaan, welke nu mag
worden gebruikt. Zij stelt die op 50 M3.; nu is die
hoeveelheid 25. Waar Burgemeester en Wethou
ders de aanmaning hebben gekregen nog meer te
besparen, meenden zij verkeerd te doen het mini
mum zooveel hooger te stellen. Door inhouding van
brandstof moet gelegenheid worden gegeven meer
op gas te koken. Burgemeester en Wethouders ge
ven al 11 M.3 meer dan nu is toegelaten voor ko
ken en verlichting samen. Uit de cijfers van den
Directeur is gebleken, dat het grootste aantal ge
bruikers wel met 35 M.3 toe kan.
De heer de Vos zegt dat er verschil is tusschen
gebruikers en gebruikers. Er zijn gebruikers die
gelukkig zyn en brandstof hebben voor een kook
kachel. Als de anderen echter, die niet in die gun
stige omstandigheden verkeeren, boven het maxi
mum komen, zou hij gaarne van Burgemeester en
Wethouders de toezegging hebben, dat dergelijke
menschen met clementie worden behandeld.
De Voorzitter antwoordt dat het wel wat ge
vaarlijk is in eene openbare vergadering een der
gelijke toezegging te doen.
De heer de Vos is daarvan overtuigd.
De heer Haverschmidt merkt op, dat slechts wei
nige gasverbruikers een gasfornuis hebben, maar
zeker allen een gascomfoor bezitten en stelt in ver
band daarmede de vraag in welke rubriek de ver
bruiker thuis hoort, die dat comfoor enkel en alleen
gebruikt voor het koken van water.
De Voorzitter wijst erop dat dit punt meer van
belang is voor de brandstof-commissie dan voor
deze verordening. In de brandstof-commissie is be
sloten de ingezetenen de keuze te laten of zij al
dan niet op gas koken. Degene, die verklaart op
gas te kunnen koken, krygt geen brandstof. Iemand
evenwel, die een gascomfoor heeft en verklaart
daar niet op te kunnen koken, krijgt wel brandstof,
maar valt onder de beperking van 40 De inge
zetenen moeten het dus zelf uitmaken.
De heer Hiemstra zegt dat 95 der gasgebrui-
kers op gascomforen koken. Die moeten ook eten
en het zal dus niet aangaan de gascomforen uit te
schakelen.
De heer Binnerts (wethouder) wil, naar aanlei
ding van de opmerking van den heer Hiemstra,
doen opmerken, dat het hem voorkomt dat de
Voorzitter onjuist de opvatting van Burgemees
ter en Wethouders omtrent de 80 heeft weerge
geven. Burgemeester en Wethouders zijn uitgegaan
van het idéé om 80 toe te staan aan ieder die op
gas kookt. Het begrip koken is niet nader bepaald.
Als nu dat koken op gas zich in een bepaald geval
tot een minimum beperkt, kunnen de bepalingen
van art. 6 en 7 gelden en de 80 pCt. tot 40 wor
den teruggebracht. In gewone gevallen de mees
te verbruikers over den gewonen meter hebben
comforen, geen fornuizen hebben Burgemees
ter en Wethouders bedoeld 80 °/o te geven en aan
de brandstofcommissie over te laten in hoeverre
daarmee bij de rantsoeneering van brandstof reke
ning moet worden gehouden.
Den Voorzitter is het niet duidelijk welk verschil
er bestaat tusschen hetgeen de heer Binnerts heeft
gezegd en wat spreker heeft opgemerkt. Spreker
heeft gezegd: wie een gascomfoor heeft en zegt
daarop voldoende te kunnen koken, krijgt geen
brandstof. De brandstofcommissie kan alleen on
derscheid maken tusschen al of niet geheel ko
ken op gas. Gedeeltelijk koken op gas bestaat voor
haar niet.