warderadeel, die verklaarden de Hinderwetsvergun ning- voor na te noemen fabriek met te willen aan vullen, ons hebben geraden den dam niet te doen leggen op de in het raadsbesluit bedoelde plaats, maar in de Oude Potmarge op het punt, dat in rood op nevensgaande teekening is aangegeven. Hiermede kunnen wij ons vereenigen, doch wij meenden, dat hoewel feitelijk de kosten van het leg gen en het jaarlijksch onderhoud, geraamd op ƒ364.door de fabriek hadden moeten worden ge dragen, er in dit geval termen waren om ze ieder voor V3 te brengen ten laste van de beide gemeenten en de fabriek. Dit was niet het gevoelen van Bur gemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel, (lie Leeuwarden alleen daarmede willen belasten. Hoewel ons dit niet billijk voorkomt, omdat de in gezetenen dier gemeente evenzeer met de damleg- ging gebaat zullen zijn en omdat het in de rede ligt dat de fabriek, die het ongerief veroorzaakt, even eens in de kosten tot wegneming daarvan mede- draagt, achten wij het niet geraden het treffen van een maatregel, waardoor de gezondheid van de in gezetenen dezer gemeente en natuurlijk ook die van Leeuwarderadeel zal gebaat worden, op het kostenbedrag te doen afstuiten. Intusschen kan het raadsbesluit van 14 Novem ber 1916 niet ongewijzigd in stand blijven, zoodat wjj de eer hebben LT in overweging te geven te be sluiten: a. punt lo. van het raadsbesluit van 14 Novem ber 1916 no. 478 R 258 in dier voege te wijzigen, dat daar in plaats van: „het leggen van een dam met houten hekwerk in „de Oude Potmarge ter plaatse waar deze in de Pot- „marge uitmondt", wordt gelezen: „het doen leggen van een dam in de Oude Pot- „marge ter plaatse als op de teekening, behoorende „bij den brief, d.d. 16 Maart 1917, no. 214, van Bur gemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel, „in rood is aangeduid"; Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 7 (agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot verkoop aan de Maatschappij tot exploitatie van tit a a ts spoort vegen te Utrecht, ten behoeve van den aanleg van een spoorweghaven aan den Sneekertrekweg van een gedeelte terrein. Dit voorstel luidt als volgt: Krachtens raadsbesluit van 24 Juni 19.13, Kabi net no. 5, is in de overeenkomst, waarbij de ge meente voor ƒ30.000 van Mr. Albertus Nap de per- ceelen weiland, kadastraal bekend gemeente Leeu warden sectie G no. 3676 en gemeente Huizum sectie A.w 825, samen groot 2.90.58 H.A., gelegen tusschen het spoorwegemplacement en den ISneenertrekweg, heeft gekocht, de bepaling opgenomen, dat de ge meente aan de Maatschappij tot exploitatie vau Staatsspoorwegen voor den prijs van ƒ1.— per c.A. moet afstaan zoodanige gedeelten van die perceelen als de maatschappij ten dienste van emplacements- of andere uitbreiding vóór 1 Januari .1914 zal te kennen geven in koop te willen erlangen. Van die bepaling heeft de maatschappij met opzet geen gebruik gemaakt, omdat deze buiten haar me deweten was gesteld. Nochtans heeft de maatschappij voor den aanleg van een spoorweghaven ter plaatse een gedeelte, groot ongeveer 44 A. 33 c.A., van dat perceel noo dig, benevens een gedeelte, groot ongeveer 32 A. 89 C.A., van het aangrenzende perceel gemeente Leeuwarden sectie G no. 4775. Ten aanzien van den koopprijs voor eerstbedoeld gedeelte meenden wij dat de billijkheid medebracht, dien te stellen op 110 van hetgeen door de ge meente per c.A. daarvoor betaald was, alzoo op ƒ1.15, waarmede de maatschappij zich heeft ver- eenigd. Omtrent de koopsom voor het gedeelte van het andere perceel kon tusschen haar en ons geen overeenstemming worden verkregen, zoodat bij on derling goedvinden drie deskundigen zijn aange wezen om de waarde te bepalen en wel volgens de zelfde grondslagen, welke hebben gegolden bij de prijsbepaling door de arrondissementsrechtbank al hier in de procedure tusschen de maatschappij en den heer W. W. Hopperus Buma in zake de onteige ning ten behoeve van de spoorweghaven van ge deelten der aan den laatste behoorende kadastrale perceelen sectie G nos. 8489 en 4776 der gemeente Leeuwarden, gelegen naast het bovengenoemde no. 4775. De deskundigen stelden de waarde vast op ƒ2.80 per c.A. Met de maatschappij is bovendien nog overeenge komen, dat de verkoop zou geschieden onder de voorwaarde, dat de gemeente tegen betaling van een recognitie van ƒ1.'s jaars de erfdienstbaar heid verkrijgt van waterloozing voor de perceelen, welke eigendom der gemeente zyn, op de aan te leggen haven door middel van een riool onder het spoorwegemplacement. Wjj hebben de eer U, in aansluiting aan het voor afgaande, voor te stellen te besluiten: aan het Rijk ten behoeve van den aanleg van een spoorweghaven door de Maatschappij tot exploi tatie van Staatsspoorwegen, ondershands te ver- koopen a. een gedeelte, ter grootte van ongeveer vier en veertig aren, drie en dertig centiaren, van een perceel weiland nabij den Sneekertrekweg, ka dastraal bekend gemeente Huizum sectie A no. 825, voor den prijs van een gulden vijftien cent (ƒ1.15) per centiare; b. een gedeelte, ter grootte van ongeveer twee en dertig aren, negen en tachtig centiaren, van een perceel weiland aan den Sneekertrekweg, kadas traal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 4775, voor den prijs van twee gulden tachtig cent (ƒ2.80) per centiare; onder voorwaarde: dat de juiste grootte en ligging nader zullen wor den opgemeten en aangegeven door een landmeter van het kadaster: dat ten behoeve van de aan de gemeente verblij vende gedeelten van de beide genoemde perceelen op de daarvan te verkoopen gedeelten de erfdienst baarheid wordt gevestigd van waterloozing door middel van een riool, uitmondende in de aan te leg gen spoorweghaven en tegen betaling door de ge meente van een jaarlijksche recognitie van één gul den (ƒ1.—), alsmede onder de bedingen, welke Burgemeester en Wethouders aannemelijk zullen achten. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. Dit voorstel luidt als volgt: Het werd door ons in het belang der gemeente geacht den eigendom te verkrijgen van de percee len no. 36 Hulstbuurt en no. 13 Seringebuurt, beide in de Weerklank alhier, welke in openbare veiling kwamen. Daarom verstrekten wij op grond van Uwe aan ons gegeven algemeene machtiging den directeur der gemeentewerken opdracht te trach ten op die perceelen de hand te doen leggen. Dit is mogen gelukken en wel tot den prijs van ƒ905.voor eerstgenoemd en van 579.voor laastgenoemd perceel. Zij zijn verhuurd voor on derscheidenlijk ƒ1.50 en ƒ1.25 per week tot 12 Mei 1918, en kunnen door de gemeente in huurgenot worden aanvaard den 2 Juli 19.17. Ons voorstel strekt alzoo U te doen besluiten: goed te keuren den aankoop ini openbare veiling van het perceel Hulstbuurt no. 36, kadastraal be kend gemeente Leeuwarden sectie G no. 6000, groot 60 c.a., voor de som van negen honderd vijf gulden (ƒ905) en van het perceel Seringebuurt no. 13, ka dastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 5585, groot 58 c.A., voor de som van vijf honderd negen en zeventig gulden 579.—), een en ander behalve de kosten, op de voorwaarden als voor de verhooging zijn gesteld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier wil een algemeene vraag stellen. In het voorstel staat: „op grond van Uwe aan ons gegeven algemeene „machtiging enz." Spreker vraagt of die machtiging niet alleen slaat op enkele perceelen. In het voorstel staat het wel wat te algemeen uitgedrukt. De Voorzitter antwoordt dat het de bedoeling is dat Burgemeester en Wethouders de machtiging van den Raad hebben om kleine huisjes te koopen, waarvan het bezit voor de gemeente van belang is. Zij behoeven dan niet eerst eene raadsvergadering af te wachten. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. De Voorzitter wijst erop dat de verordening al eenigen tijd geleden door Burgemeester en Wet houders is behandeld; ofschoon de Wethouder van Financiën, die het ontwerp heeft besproken met den ambtenaar die het gemaakt heeft, afwezig is, zou spreker willen probeeren de verordening te be handelen. Komt de Raad evenwel voor moeilijkhe den, dan zal spreker voorstellen de behandeling te schorsen. Algemeene beschouwingen worden niet gehou den. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande ling. In art. 1, le lid, wenschen Burgemeester en Wet houders te laten vervallen de aan het slot daarvan voorkomende woorden: „van entree." Art. 1 wordt aldus gewijzigd aangenomen. Aan de orde is art. 2. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier merkt op, dat lid B. van dit ar tikel een grootere strekking heeft, dan bij de oude verordening, hetgeen uit de redactie niet blijkt. Nu blijkt dit wel uit het gewijzigde art. 1, doch spre ker acht het ter verduidelijking wenschelijk, dat dit ook in art. 2B. wordt opgenomen. NL dat ook lo kalen, waarin muziek en zang automatisch wordt voortgebracht, onder de verordening vallen, en wel omdat art. .1 in het algemeen slechts aangeeft, wel ke vermakelijkheden belast zijn, doch in art. 2 wordt aangeduid, hoeveel de belasting bedraagt. De Voorzitter gelooft dat er niets tegen is om die zinsnede op te nemen, maar hij acht het ook niet noodig. Deze soort van lokalen vallen onder B. De heer Peletier: „verder staat er danshuis, ca- fé-chantant enz." De Voorzitter: „die komen er by." De heer Peletier: „als U het niet noodig vindt de voorgestelde uitdrukking in art. 2 op te nemen is het mij wel. Ik wilde alleen het artikel verduide lijken. Ik trek het voorstel in." De beraadslaging wordt gesloten. De artt. 2 en 3 worden met algemeene stemmen ongewijzigd vastgesteld. Aan de orde is art. 4. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier vindt onderdeel c wel iets te ruim. Er staat dat de belasting niet wordt geheven van: „voordrachten, die een godsdienstig, wetenschap pelijk, of sociaal of politiek karakter dragen, ook niet indien daaraan vermakelijkheden in den zin dezer verordening verbonden zyn, die uitsluitend als toelichting of als bijkomstige opluistering zijn te beschouwen." Spreker meent dat daaronder wel alles kan worden begrepen. Hij zou dan ook in over weging willen geven, om eventueee onltduiking voldoende te voorkomen, te lezen achter: „verbon den zijn": „indien deze verband houden met het onderwerp der te houden voordracht". De heer Hiemstra gelooft niet dat onderdeel c te ruim gesteld is. Er wordt in deze zinsnede deels een stuk praktijk vastgelegd. Het was toch stootend dat een wetenschappelijke of politieke vergade ring, welke door zang wordt opgeluisterd, onder publieke vermakelijkheden wordt gerangschikt. Het doel is de vermakelijkheden te belasten. Wordt liet voorstel-Peletier aangenomen, dan zal het voor den belastingambtenaar vele moeilijkheden opleve ren. Het is toch moeilijk uit te maken of de zang verband houdt met de voordracht. Veronderstel, zegt spreker, dat er door de S. D. A. P. een vredesbijeenkomst wordt gehouden, waar 164 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917. b. het in dat besluit onder 2o. gestelde in te trekken en punt „3o" te vernummeren in „2o". 5 (agenda no. 6). Voorstel tot nadere wijziging van het raadsbesluit van den 24 October 1916, zooals het is gewijzigd den 14 November d.a.v., waarbij aan de woningstichting „Patrimonium"alhier, steun is verleend voor haar bouwplannen nabij de liembrandtstraat (bij lage no. 16). 6 agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging van de verordening voor de Mid delbare school voor meisjes, (bijlage no. 18). Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917. 165 8 (agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot aankoop van de perceelen Hulstbuurt 36 en Seringebuurt no. 13, kadastraal bekend sectie G. nos. 6000 en 5585. 9 agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordeningen op de heffing en op de invordering eener belasting op tooneelver- toonïngen en andere openbare vermakelijkheden (ge meenteblad 1911 no. 34) (bijlage no. 19).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 3