168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917. hieronder volgend ontwerp besluit, dat d<e Commis sie voor het Ontwerpen van Strafverordeningen U voorstelt vast te stellen. De Raad der gemeente Leeuwarden, gezien het voorstel van de Commissie voor liet ontwerpen van strafverordeningen; gelet op de bepalingen der Gemeentewet; besluit: de verordening houdende verbod van het ver lichten van winkels, te wijzigen als volgt: Artikel 1. in artikel 4, eerste lid, wordt na het onder d be paalde, met vervanging van de daarachter geplaat ste punt door een komma, ingelascht: e. ten aanzien van het in artikel 1, a, 2o, be paalde." Artikel 2. Deze verordening wordt afgekondigd op den dag harer vaststelling. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel der Commissie voor de strafverordeningen. Burgemeester en Wethouders hebben alsnog het volgende voorstel ingediend: Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor bet ontwerp-artikel 5 der verordening op de leveling en den prijs van het gas en de Mectriciteit te doen luiden als volgt: De bij de verordening, houdende voorwaarden, waarop het gas door de gemeentelijke gasfabriek aan particulieren wordt geleverd, vastgestelde be dragen als vergoeding voor door de fabriek voor particulieren verrichte werkzaamheden of aan hen verstrekte diensten of gedane leverantiën worden met 50 verhoogd. De huur der gasmeters, bedoeld in artikel 6 dier verordening, wordt bepaald als volgt: Per 6 maanden: voor een 2 iichts-meter 0.75 5 1.05 5 1.35 10 1.60 20 2.10 30 2.65 v 50 4. 60 5.2o 80 6.85 100 8.40 „150 13.15 De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter wijst erop, dat de verordening in de vorige vergadering is behandeld en dat de be handeling der artikelen 4 en 5 toen is aangehouden. Spreker deelt mede, dat er zijn ingekomen een twee tal amendementen, nl. van den heer Hiemstra, lui dende: Ondergeteekende stelt voor art. 4a te lezen: „van het gas, zulks met tijdelijke afwijking van het raadsbesluit van 23 Juli 1901; voor de in art. 1 genoemde hoeveelheden, voor hen die in den Hoofdelijken Omslag zijn aangesla gen naar een inkomen van .1000 of minder 7 cents, naar een inkomen van ƒ1001 tot en met ƒ2000 8, en voor de overigen 9 cents per M3.; voor het meer dere 20 cents per MA De te betalen gasp rijs wordt elk jaar vastgesteld naar den aanslag op 1 Januari van dat jaar." en een van den lieer Peletier, om te lezen in art. 4, 4e regel in plaats van „9 cent", „8 cent". art. 5 te doen vervallen; in art. 8 den 3n en 4n regel te doen vervallen. De heer Hiemstra wil een enkel woord zeggen naar aanleiding van art. 4. Hij wil dit zeggen, dat de gasfabriek in de laatste jaren voor de gemeen te een melkkoe is geweest. Nu is dat vrijwel afge- loopen. V ij weten dat er een tekort is en zullen aan verhooging van den gasprijs niet ontkomen. Het is evenwel de vraag of het noodig en wen- schelijk is zoover te gaan als Burgemeester en Wet houders voorstellen, nl. tot 9 cent per M3. Dit den nu overgelegden brief van den Directeur der gas fabriek blijkt dat bij de berekeninig van 8 cent per M3., in te gaan op .1 Juli, het tekort ƒ76000 zal be dragen. Dan blijft er nog pl.in. 23000 in het reser vefonds. Als het echter in de bedoeling van den Raad ligt dezen verhoogden prijs op 1 Juni te doen ingaan, dan worden de cijfers ongeveer ƒ75000 en ƒ25000. Spreker meent dus, dat men er met een gasprijs van 8 cent dit jaar kan komen, ja, dan is er nog een reservefonds over. Wij hebben de kans dat de oorlog afloopt en als dat gebeurt, dan zul len wij spoedig goedkooper kolen krijgen. Boven dien krijgt de Raad nog vóór 1 Januari de gelegen heid om de opbrengst der gasfabriek met ƒ40.000 te verhoogen. Zooals den Raad bekend is, wordt er tot dat bedrag eene retributie geheven voor het hebben van gasbuizen in gemeentegrond. Die ƒ40000 kan aan de fabriek ten goede komen, als de oorlog tot Januari voortduurt kunnen wij met 8 cent toe. Moet die een jaar 8 cent blijven, dan wordt dubbel zooveel meer gemaakt dan nu voor een half jaar. Spreker gelooft evenwel dat niemand aan neemt dat de oorlog het volgend jaar zal voortdu ren en hij meent dan ook dat met een prijs van 8 cent per M3. kan worden volstaan. De heer Peletier wil nu een prijs van 8 cent. Spre ker kan evenwel dat voorstel niet steunen. De gemeente heeft, mede met de heffing van ƒ40600 voor de gasbuizen, jaren lang duizenden guldens winst gemaakt. Die zijn alle in de gemeen tekas gevloeid en deze gasbelasting heeft oneven redig zwaar op de ingezetenen gedrukt. Daarbij was geen enkele progressie. Die gasbelasting nu wordt hoe langer zoo meer uit den booze, omdat de best gesitueerden geen gas, maar electriciteit ge bruiken. De arbeider en kleine middenstanders worden dan ook het zwaarst door deze belasting getroffen. Spreker gelooft dat de gasprijs in de toekomst iets meer moet bedragen dan de kostprijs. Tot nu toe mankeert daaraan nog al wat. In 1914 b.v. was de kostprijs 41/2 cent en er werd 6 en 7 cent be taald. Ieder, dat is sprekers standpunt, moet den kostprijs betalen, ook de arbeiders. Door de gas*- lniizenbelasting evenwel worden de best gesitu eerden door de minder goed bedeelden gesteund. Spreker meent nu dat het voor het inhalen van het tekort waarvoor deze verordening is ontwor pen niet onbillijk is dat in dit tekort progressief wordt bijgedragen. Daarom heeft spreker zijn amendement ingediend, waarvan hij de gevolgen niet heeft berekend. Hij vertrouwt evenwel, dat die zoowat gelijk zullen zijn aan die voor het. stellen van den gasprijs op 8 cent. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917. 169 Spreker wil nog een vraag stellen, nl. deze: of er geen termen zijn om den prijs van het electrisch licht te verhoogen. Als het kan, dan is daarvoor al le reden, meent spreker, omdat ook hiervoor kolen moeten worden gebruikt. De heer Peletier had wel kunnen afzien van de verdediging van zijn amendement. De heer Hiem stra tocü heeft dit reeds ruimschoots gedaan. Even wel komt de heer Hiemstra met die verdediging in strijd, omdat hij zegt het amendement niet te kun nen steunen. Er is nog meer tegenstrijdigs in de redeneering van den heer Hiemstra. Hij zegt toch dat het wenschelijk is dat de gasverbruikers den kostprijs betalen. Dat vindt spreker ook wensche lijk. En daarom bevreemdt het spreker nog meer den heer Hiemstra niet aan zijn zijde te zien. De heer Hiemstra toch wil gas beschikbaar stellen te gen den kostprijs, maar jaagt die hypothese met zijn voorstel weer omver. Al is deze verordening van tijdelijken aard, dan moet men daarom nog geen grondbeginselen ter zijde stellen. Hoewel de Directeur, bij zeer voorzichtige berekening, 9 cent heeft aangenomen, heeft spreker voorgesteld den prijs op 8 cent te bepalen. Het reservefonds is in betere tijden gevormd en moet in tijden als de te genwoordige dienen om bij te springen. Waar er nu volgens berekening van den Directeur bij een prijs van 8 cent nog een reservefonds overblijft durft spreker zijn amendement handhaven. De Di recteur baseert deze berekining op een kolenprijs van ƒ26.Hij vergeet echter te melden dat wij nog voorraad hebben, misschien wel voor een paar maanden, die beduidend goedkooper is. Spreker kan gerust een gasprijs van 8 cent aan bevelen om die over een half jaar te heizien. Vermoedelijk zal dan de verordening toch nog wel uit anderen hoofde ook moeten worden her zien. De heer H. P. de Haan ondersteunt het amen- dement-Leletier. Indien het door de omstandighe den later noodig mocht blijken, den prijs nog meer te verhoogen, dan zou men 9 cent kunnen nemen De sprong gaat dan wat geleidelijker. Met eenige belangstelling heeft spreker de beschouwingen van den heer Hiemstra aangehoord over het onderwer pen van de producten van een monopolistisch be drijf aan progressie. Spreker is een groot voorstan der van progressie, waar het belasting of school geldheffing geldt, omdat daarin niet zit opgeslo ten de kostende prijs en degenen die meer kunnen betalen dat moeten doen. Echter, hij moet het. afkeuren, dat een gemeen tebestuur dat een monopolistisch bedrijf exploi teert, voor de producten daarvan eene progressieve prijsbepaling zou maken. In den laatsten tijd heeft de Raad ten opzichte van het gas eenige degressie toegelaten, door de kleinere hoeveelheden voor een lageren prijs te verkoopen. Daarmee kwam hij de minder gesitueerden tegemoet en werden de men- schen, die kleine kwantums gebruikten, het meest gebaat. Het eenig motief door den heer Hiemstra aangegeven is het herstellen van een onrecht, dat gepleegd zou zijn door het heffen van buisrechten. Een dergelijk recht evenwel wordt door de gemeen te in gelijksoortige omstandigheden geheven. Bij de gasfabriek kan dat dus ook. Die retributie zou ook worden geheven als de fabriek particulier werd be heerd, alleen zou dan het bedrag van dat recht ver moedelijk veel hooger zijn. Dan zou het van veel invloed op den kostprijs zijn en zouden de ingezete nen in veel grooter mate moeten betalen. Het argu ment van den heer Hiemstra deugt dim ook niet. Wanneer men evenwel eene regeling denkt te treffen met ongelijke prijzen, dan zal men heel an dere grenzen moeten stellen als de heer Hiemstra. In het algemeen blijkt het uit het feit dat het mo gelijk is geweest het maximum van den Hoofdelij ken Omslag te brengen van 475.000 tot ƒ600.000 zonder belastingverhooging, dat de welvaart is toe genomen. Dit is evenwel niet met ieder het geval. Er zijn toch tegenwoordig tal van personen met een inkomen van meer dan ƒ2000, die groote moeite hebben om rond te komen. Spreker acht eene pro gressieve heffing ten opzichte van het gas uit den booze en zal meegaan met het amendement-Pele- tier. De heer Binnerts (wethouder), zegt dat de heer de Haan hem de bestrijding van de heeren Hiem stra en Peletier gemakkelijk heeft gemaakt. In de eerste plaats wil spreker wijzen op de door den heer Hiemstra gemaakte fout ten opzichte van de buizenbelasting. De heer Hiemstra gaf daarvan eene voorstelling, alsof die retributie eene verkap te winst is voor de gemeente, zoodat daarmee reke ning moet worden gehouden. Spreker deelt die mee- niug niet. Spreker meent dat het een last is, op het bedrijf rustend, omdat de gemeente schade on dervindt van het leggen der buizen in gemeente grond o.a. door het afsterven van boomen. Bij de vaststelling van het bedrag daarvoor is het aldus ook opgevat. Het gaat daarom niet aan het bedrag der retributie nu in eens te beschouwen als winst voor de gemeentekas. Wel acht spreker het moge lijk en wenschelijk om eens te onderzoeken, of er niet te veel voor in rekening wordt gebracht. De post retributie aan de gemeente is dus een gewone bedrijfspost, die op de Verlies- en Winstrekening voorkomt. Het denkbeeld van den heer Hiemstra, alsof de gemeente ƒ40.000 winst maakt door het heffen der retributie, moet dan ook worden uitge schakeld. Het argument van den heer Peletier betreft het reservefonds. Hij beweert, dat er bij een gasprijs van 8 cent nog een reserve overblijft en dat dus 8 cent voldoende is. De lieer Peletier evenwel moet niet vergeten, dat de berekening van den Directeur gebaseerd is op vermoedelijke kolenprijzen, welke mee en tegen kunnen vallen. Er is nog voorraad, misschien voor een paar maanden, maar het is mogelijk, dat een kolenprijs van 26 te laag berekend is. Vergelijkt men dezen prijs met die van ƒ10 en ƒ12 van vóór den oorlog, dan is het duidelijk, dat met die mogelijkheid wel degelijk rekening moet worden gehouden. Het lijkt spreker niet juist geredeneerd, dat de verhooging maar voor een half jaar is. De moge lijkheid bestaat, dat bij een gasprijs van 8 cent het geheele reservefonds zal verdwijnen. Het lijkt spre ker dan ook niet verstandig om te redeneeren als de heer Peletier. Als dat tocli gebeurt, zal er op nieuw prijsverhooging moeten plaats hebben. De oude ingezetenen hebben dan een voordeel gehad, waarvoor de nieuwe moeten boeten. Spreker meent dan ook, dat het verstandiger is den prijs aan te nemen, door Burgemeester en Wethouders voorge steld, omdat het daarmee mogelijk is eene behoor lijk sluitende rekening te maken. De heer Hiem stra heeft een beroep gedaan op de upper-ten, die electrisch licht brandt en dus niet door den ver hoogden prijs zou worden getroffen. De heer Hiem stra evenwel vergeet, dat dit juist de grootste af nemers zijn van kookgas en dus wel degelijk mee betalen. Ten opzichte der progressie wil spreker zich be roepen op de door den heer de Haan te berde ge brachte argumenten. Hij meent, dat het niet aan- ONT WE HP 13 (agenda no. 14), Voortzetting der behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake rantsoeneering van gas en electriciteit, ingevolge aan schrijving d.d. 23 Mei j.l. no. 39757 van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. (Het voorstel is opgenomen in liet verslag der vergadering van 5 Juni 1917.)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 5