172
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917.
De heer Hiemstra wil den gasverbruiker niet
meer laten betalen dan de kostprijs. Spreker wil'
hierbij opmerken, dat de kostprijs moeilijk te be
rekenen is, en men in ieder geval met alle inconve-
nienten rekening zal moeten honden. Had men niet
voor een reservefonds gezorgd, dan was men thans
niet in staat den gasprijs binnen redelijke grenzen
te houden. Waar dat nu aanwezig is, meent spre
ker dat men voor dit bijzonder doel gedeeltelijk het
wel kan gebruiken, en ziet hij er geen bezwaar in
den prijs tijdelijk op 8 ets. per M3. te stellen, om
dan spoedig, wanneer men meer zekerheid heeft
omtrent den permanenten prijs van de steenkolen,
een zuiver commercieelen opzet van de rekening te
maken, en daarbij den prijs nader te bepalen. Hij
wenscht hierbij nog op te merken, dat het verlies
niet enkel het gevolg is van de verhoogde kolen-
prijzen, maar ook mede ontstaan is door de geringe
afneming, terwijl de beperkte straatverlichting die
hiertoe ook medewerkt, aan de Gemeente toch ook
weer een voordeel geeft, wat in deze rekening niet
wordt uitgedrukt, maar in de gemeenterekening
zal voorkomen.
De voorzitter deelde nog mede, dat een der amb
tenaren een kantteekening op de stukken heeft ge
maakt, luidende, dat de heeren voor hun eigen za
ken zoo niet zouden handelen, nl. het reservefonds
aanspreken. Spreker zou den voorzitter wel willen
verzoeken, den ambtenaren te verbieden dergelijke
kantteekeningen te maken op de stukken die tus-
schen de Commissie, het College van Burgemeester
en Wethouders, of den Raad worden gewisseld,
want hij acht deze uitdrukking voor de leden van
den Raad in hooge mate insinueerend, alsof zij voor
de gemeente een anderen maatstaf zouden aanleg
gen dan zij dit voor hun eigen zaken zouden doen.
En over de zaak zelve, zeker, meerdere van de
heeren zullen in hun eigen zaken wel op een of an
dere wijze eenige reserve hebben gevormd, maar
of ze het al onaangenaam vinden en of ze wil
len of niet in moeilijke tijden zullen ze deze re
serves wel moeten aanspreken, willen ze hun za
ken niet uit het verband zien gerukt.
Den heer Beekhuis verwondert het, dat twee le
den van de gascommissie het reservefonds willen
aanspreken. Moet dit fonds, zoo vraagt spreker,
dienen tot dekking van tekorten als het onderha
vige? Het komt spreker voor dat het daarvoor
vooral thans niet moet worden gebruikt. Als de
oorzaak van het verlies toch moet worden gezocht
in den voortdurend hoogeren prijs der kolen, dan
mag men het reservefonds niet aanspreken, als men
in aanmerking neemt, dat het hoogst twijfelachtig
is of de prijs van de kolen in de naaste toekomst
lager zal worden.
Spreker acht zich in deze niet tot oordeelen be
voegd. Hij weet echter, dat tal van groote econo
men van meening zijn dat verschillende grondstof
fen na afloop van den oorlog nog langen tijd duur
zullen blijven. Spreker gaat met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders mee.
De heer De Vos heeft met veel genoegen de ver
schillende sprekers gehoord. Spreker zal meegaan
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
dat op zoo uitstekende wijze door den Voorzitter
en den heer Binnerts is verdedigd. Het lijkt hem
echter niet goed toe het meerdere verbruik met 2(J
cent per M3. te laten betalen. Ieder zal trachten be
neden de toegestane hoeveelheid te blijven. Voor
velen is dit onmogelijk en waar de gasprijs nu op
9 cent zal worden gesteld, aeht spreker het niet goed
voor het meerdere 20 cent te laten betalen. Hij stelt
voor het meerdere te schrappen.
De V oorzitter doet den heer de Vos opmerken,
dat liet meerdere nu met 15 cent wordt betaald. De
prijzen zijn nu 7 en 15, voorgesteld is 9 en 20 cent.
Nog wil spreker even terugkomen op de kwes
tie der afschrijving. De heer Peletier heeft gezegd
dat de Raad de draagwijdte der afschrijving niet
begrijpt. Spreker meent echter dat het een zeer
eenvoudige kwestie is. Spreker heeft geen tijd ge
had zich de gegevens te verschaffen voor een be
drijf.
ma-
over den geheelen toestand van het be
lle heer Peletier zegt echter, zonder eenig motief
aan te voeren, laten wij het reservefonds maar op
maken. Met hetzelfde recht zegt spreker: laten wij
dat niet doen. Van de toekomst weten wij niets. Wij
weten niets van de stijging der loonen en de ko-
lenprijzen. De kwestie van de afschrijving is al se
dert langen tijd bij de commissie voor de lichtfa
brieken. Spr. handhaaft zijn mededeelingen om
trent de onvoldoende afschrijvingen en licht deze
nader toe.
De heer de Vos stelt voor, in alinea 2 van art. 4 A
in plaats van „20 cent" te lezen „15 cent".
Dit amendement wordt ondersteund en maakt
tegelijk met het voorstel van Burgemeester en IVet-
houders een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Hiemstra wijzigt in zijn voorstel ook het
cijfer 20 in 15.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement Hiemstra wordt verworpen
met 12 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heerenZandstra, Tulp, Terp-
■stra, Schaafsma, Hiemstra, Berghuis en Dijkstra.
Tegen de heeren: Cohen, de Vos, Peletier, H. P.
de Haan, Koopmans, Fransen, Binnerts, Haver-
schmidt, Beekhuis, van Sloterdijck, Menalda en
Schoon dermark.
Het amendement-Peletier wordt aangenomen
met 12 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Cohen, Tulp,
Terpstra, Schaafsma, Hiemstra, Peletier, H. P. de
Haan, Berghuis, Koopmans, Fransen en Dijkstra.
Tegen de heeren: de Vos, Binnerts, Haver-
schmidt, Beekhuis, van Sloterdijck, Menalda en
Schoondermark.
Het amendement-de Vos wordt aangenomen met
15 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Cohen, Terp
stra, de Vos, Schaafsma, Hiemstra, H. P. de Haan,
Berghuis, Fransen, Binnerts, Dijkstra, Haver-
schmidt, Beekhuis, van Sloterdijck en Menalda.
Tegen de heeren: Tulp, Peletier, Koopmans en
Schoondermark.
Art. 4 wordt, zooals het is gewijzigd, met alge-
meene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is art. 5 met de door Burgemeester
en Wethouders voorgestelde wijziging.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier heeft de vorige vergadering
over de meters gesproken. Uit het verslag in de
„Leeuwarder Courant" zou de conclusie kunnen
worden getrokken, dat spreker de meterhuur wil
afschaffen. Dit is niet zoo. Hij wil alleen het oude
tarief weer doen toepassen.
De heer Hiemstra had het ook zoo opgevat dat
de heer Peletier de meterhuur wilde afschaffen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1917. 173
Spreker voelt daar niets voor. Hij vindt het heffen
van meterhuur een billijke maatregel. Er is even
wel geen reden om die met 50 te verhoogen. Het
tarief voor werkzaamheden kan wel met 50 wor
den verhoogd, maar de gemeentewerklieden zullen
zeggen: onze loonen zijn niet zooveel hooger gewor
den. Spreker wil voorstellen de meterhuur zoo te
behouden en liet tarief voor werkzaamheden met>
50 te verhoogen.
De heer Peletier: „dat bedoel ik ook".
De Voorzitter doet opmerken, dat er op de me
ters een flink verlies wordt geleden en dat dit wel
een reden is om de meterhuur eenigszins te verhoo
gen. Het tarief is bovendien zeer progressief.
De heer Hienistra: „het beteekent verhooging
van den gasprijs".
De heer Peletier wijst erop dat er wel verlies ge
leden wordt op de muntgasmeters, niet op de ge
wone. Spreker meent dat het verlies geen aanlei
ding is om de meterhuur te verhoogen, daar het
verlies niet in verband staat met de hooge kolen-
prijzen. Bovendien zou het onbillijk zijn, waar de
muntgasmeters nu worden vrijgesteld, de huur van
gewone meters 50 te verhoogen.
De heer Binnerts (wethouder) is ook tegen ver
hooging op de aangevoerde gronden en bovendien
nog om de volgende reden. Tengevolge van de
rantsoeneering zijn er genoeg mensehen, die een
10 lichtsmeter gebruiken, maar die wel met een 5-
lichts toe kunnen. Spreker acht het daarom nu in
elk geval niet het geschikte moment om de meter
huur te verhoogen.
De Voorzitter: „het nadeelig saldo over 1914 op
de meters bedroeg 3650,78, over .1915 ƒ4627.17.
Daarom is 50 verhooging van de meterhuur
voorgesteld."
De heer Hiemstra schrok van de laatste reden
voor verhooging nl. het onderhond der meters. W at
onderhoud beteekent begrijpt spreker niet. In 12
jaar is er nooit iemand bij sprekers meter geweest.
De Voorzitter: „een gasmeter is een instrument
dat goed moet worden onderhouden. Het is een teer
instrument."
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 5, le lid, wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Art. 5, 2e lid, wordt met 17 tegen 2 stemmen ver
worpen.
Vóór stemmen de heeren: van Sloterdijck en
Schoondermark.
Tegen de heeren: Zandstra, Colien, Tulp, Terp
stra, de Vos, Schaafsma, Hiemstra, Peletier, H. P.
de Haan, Berghuis, Koopmans, Fransen, Binnerts,
Dijkstra, Haverschmidt, Beekhuis en Menalda.
Art. 5 wordt, zooals het is gewijzigd, met alge
meene stemmen vastgesteld.
Art. 8 wordt met algemeene stemmen vastge
steld.
De verordening in haar geheel wordt met alge
meene stemmen aangenomen.
Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzit
ter de vergadering.
I
.u-"V