De heer Tiemersma. „Neen! Ik wou een platte
brug."
De Voorzitter. „Daar is natuurlijk wel een andere
brug te maken, maar de toestand wettigt het toch
niet om daar veel uitgaven voor te doen. De brug
wordt 1 Meter breeder, en daarmee is er genoeg
aan gedaan, gezien, de eischen van het verkeer, 't Is
een kwestie van appreciatie, van meer of minder
noodzakelijkheid. Wij meenen dat er geen reden is
voor zoo'n brug, als door u wordt voorgestaan."
De heer Tiemersma wenscht ter plaatse geen rij-
brug, maar alleen een voetbrug.
Die is noodig, omdat de menschen tegenwoordig
geen tijd hebben te verliezen, 't Gaat moeilijk om
den meoschen te zeggen: „Ga de rijksbrug maar
over".
Als de brug breeder wordt, zal de doorvaart
eenigszins versmallen. Dat is ook een bezwaar van
het nu voorgestelde. De brug ligt nu binnen den
wal, en zal dan een halve meter over de vaart uit
steken.
De Voorzitter ontkent zulks.
De heer Tiemersma. „Dan heb ik dat verkeerd be
grepen, ofschoon mij uit de stukken niet anders is
gebleken. Maar in elk geval wordt de bestaande
toestand gehandhaafd, althans de wantoestand
wordt slechts ten halve, niet geheel weggenomen."
't Begroot mij voor 't geld, zegt spreker. Beter en
doelmatiger is het straks een andere brug te bou
wen.
De Voorzitter zou zich sterk vergissen, als de
scheepvaartruimte hierdoor zou verminderen. De
brug draait op den wal. In elk geval is dat wel te
vinden, doch spreker veronderstelt, dat, indien dit
bezwaar zou gelden:, de directeur er wel op had ge
wezen.
De brug schijnt goed genoeg en voor 3000 is
een brug te krijgen, die 1 meter breeder is. Een
nieuwe brug zal heel wat grooter uitgaven vorde
ren, te meer omdat het punt daar lastig gelegen
is, en men dan waarschijnlijk de heele kade zou
moeten veranderen.
De heer Zandstra acht het niet doenlijk om daar
op deze wijze een behoorlijke brug te maken. De
brug blijft zoo én voor de scheepvaart én voor de
voetgangers een lastige brug. Zij kan maar naar
één kant gedraaid worden, en door haar lengte
duurt het minuten voor het volk er weer over
kan. Als er twee schepen moeten1 passeeren, kan
men tien maal zoo gauw de rijksbrug omloopen.
Toch blijft deze brug noodig.
Er varen daar vaak groote schepen door, die
pas met veel moeite de zwaai kunnen krijgen. Ook
daardoor is de brug soms onmogelijk lang af. Spre
ker wil daarom voor een definitieve verbetering
wachten op betere tijden. Dan kan meteen het
scheepsvaarwater verbeterd worden. De hoek van
de stadswerf moet er weg. Die is daar zeer lastig
en belemmert het uitzicht, zoodat de schepen
uiterst langzaam moeten varen. Spreker gelooft,
dat het daar provinciaal vaarwater is. Zou men. nu
niét met de provincie kunnen overeenkomen, als
b.v. met het Vliet, omtrent de overdracht der vaart
aan de gemeente? Dan ware een flinke verbetering
aan te brengen voor het scheepvaartverkeer en de
passage Beter is uitstel, dan om nu de brug op te
kalefateren
De Voorzitter merkt op, dat de doorvaart niet
van veel beteekenis is; 1/8 van de Verlaatsbrug.
Het meest wat van den kant van de Dokkumer Ee
komt, gaat langs den Noordersingel. De schepen
die den kant van het Vliet uitgaan, zijn zeer ge
ring. Wettigt dat nu om een dergelijke waterver
binding te verbeteren op de manier als de heer
Zandstra aangeeft? Voor het voetgangersverkeer
is de voorgestelde verbetering zeer voldoende. De
kosten zijn niet zoo groot, en beter is het deze ver
betering nu aan te brengen, dan het te laten wach
ten.
De heer Beekhuis merkt op, dat dit ook de ge-
dachteogang was in de Commissie voor Openbare
Werken. De kosten zijn niet zoo grootde bestaande
brug wordt eens zoo breed, dat is werkelijk een
groote verbetering. Men vergete niet dat men bij
een groote brug in een heel wat anderen prijs valt.
En voor het verkeer is de brug niet een volstrekte
behoefte, omdat men met een kleinen omweg op
Oldegalileen kan komen.
Een andere kwestie is die, door den heer Tie
mersma naar voren gebracht, omtrent de vernau
wing van de doorvaartwijdte. Dat zou spreker zeer
ongewenscht achten. Dit punt is in de commissie
niet besproken, maar spreker meent, dat het be
zwaar te ondervangen is door het draaipunt iets
naar achteren te brengen en de brug een kleine ver
lenging te geven. Spreker wil dus het voorstel aan
nemen, mits er geen vernauwing van het vaarwa
ter plaats vindt.
De heer Schaafsma merkt op, dat hij de min
derheid van de commissie voor de Openbare Wer
ken uitmaakt, die tegen het voorstel was. Nu wil
men er nog een eindje aanlappen, terwijl spreker
het juist een groot bezwaar van de brug vindt, dat
zij zoo rank is. Dat zal dan nog slechter worden.
Spreker vindt het niet goed, dit op die manier
te verbeteren. Beter is 't aanleggen van een nieu
we electrisehe brug, als b.v. te Groningen. Dat is
wat duur, maar als men 't verandert moeit men 't
ook goed doen..
De heer Zandstra vraagt den heer Beekhuis of
die bedoelde dat de passage over de brug niet
druk is.
De heer Beekhuis. „Neen, die is wel druk, maar
de behoefte aan de brug is niet zoo groot."
De beraadslaging wordt gesloten, en het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen met
16 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen, die. lieeren: De Vos, Cohen, Pele-
tier, Haverschmidt, Oosterhoff, Tulp, H. P. de
Haan, Attema, Van Sloterdijck, Fransen, Bin-
nerts, Vonck, M e na Ida, Beekhuis, Schoondermark
en Ivoopmans.
Tegen de heeren: Dijkstra, Zandstra, Schaafsma,
Tiemersma, Terpstra en Hiemstra.
Het prae-advies luidt als volgt:
Den 13 Maart 1917 werd door U besloten door
middel van het Steuncomité alhier aan de uitkee-
ringen, welke, op grond van het raadsbesluit van
13 Februari 1917, krachtens artikel 11 der verorde
ning op het gemeentelijke werkloozenfonds geschie
den, eene uitkeering van ten hoogste 2 per week
toe te voegen.
Nu komen de Leeuwarder besturenbond en de
Christelijke besturenbond, beiden alhier, tot U met
het verzoek aan dat besluit terugwerkende kracht
te verleenen tot 1 Februari 1917. De daarvoor eerst
aangevoerde reden, dat het praeadvies, hetwelk tot
Uw besluit heeft geleid, daarop zou hebben aange
drongen, is evenals de andere, dat Uwe Vergade
ring zelve bij haar besluit van gedachte was dat dit
zou gebeuren, niet juist. In-dat prae-advies wyordt
over den datum van inwerkingtreding niet gespro
ken en hij is in het besluit niet uitdrukkelijk vast
gelegd, zoodat volgens den algemeenen regel het
besluit eerst op den dag, waarop het werd geno
men, kon beginnen te werken en de uitkeering dus
terecht van dat tydstip af pas is uitgekeerd. Ook bij
Uwe beraadslagingen werd over een vroegere in
werkingtreding niet gerept, zoodat de laatstaange-
haalde bewering daarin geen steun kan vinden.
Dat belanghebbenden, hoewel zonder grond, erop
gerekend hebben, den toeslag van 1 Februari 1.1.
af te zullen ontvangen, moge waar zijn, doch is nog
geen reden om op het besluit terug te komen. Even
min kan daartoe leiden de omstandigheid, dat
Leeuwarderadeel den toeslag wel van den begeer
den datum af heeft uitgekeerd.
Waar overigens geen nieuwe gezichtspunten zijn
aangevoerd of sedert opgekomen, is inwilliging van
het verzoek niet gerechtvaardigd.
Wij geven U daarom in overweging adressanten
te doen weten dat geen termen zijn gevonden tot
inwilliging van het verzoek.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Colien geeft toe, dat in het prae-advies,
dat indertijd leiddle tot het op 13 Maart genomen
besluit, niet over een datum van inwerkingtreding
wordt gesproken. Maar toch heeft spreker bij de
stukken een schrijven gevonden, dat de verwach
ting wekte van een vroegere inwerkingtreding.
Spieker bedoelt een schrijven van de Commissie
voor het Werkloozenfonds van 7 Maart (dus voor
dat het besluit viel) waaruit blijkt, dat de Commis
sie een bijslag vanaf 1 Februari zou willen verlee
nen. Burgemeester en Wethouders schreven in
hunne nota van 9 Maart, dat zij zich met het advies
der Commissie konden vereenigen. Spreker had
derhalve gedacht dat liet besluit 1 Februari in wer
king zou treden, dat de extra toelage dus op 1
Februari zou ingaan. Spreker kondigt een voorstel
aan om daartoe alsnog te besluiten.
De heer Terpstra zou in denzelfden geest wil
len spreken. Hij was bij het doorlezen d)er stukken
bij hetzelfde schrijven terecht gekomen, waar de
Commissie adviseerde den extra-bijslag vanaf 1
Februari te verleenen. Burgemeester en Wethou
ders stelden voor om op dat advies in te gaan, en
op dat voorstel is het besluit genomen.
Spreker betoogt dat by tal van raadsleden de
bedoeling heeft voorgestaan om het besluit op 1
Februari van kracht te doen zyn. En dan kan men
daar nu niet voor weg. Wij doen recht, zegt spre
ker, door nu nog te besluiten aan die mensehen de
uitkeering te doen.
De Voorzitter merkt op, dat. Burgemeester en
Wethouders niet hebben voorgesteld, om overeen
komstig het advies van de Commissie voor het
Werkloozenfonds te handelen. In het voorstel
wordt eerst uiteengezet hoe de toestand nu is, dan
dat gevraagd is 2.toeslag te ontvangen, en dat
de Commissie voor het Werkloozenfonds adviseert
dat verzoek in te willigen. Daarop volgt: Wij (Bur
gemeester en Wethouders) kunnen ons met dat ad
vies vereenigen. Burgemeester en Wethouders heb
ben daarbij over geen datum gesproken. Het ver
zoek sprak ook niet van 1 Februari. Alleen in het
advies van de Commissie komt die datum voor.
De datum is bij Burgemeester en Wethouders be
sproken, en zij hebben gezegd, dat er geen reden
was voor terugwerkende kracht. Zij hebben de ge-
heele zaak bekekenen overwogen, dat, waar er heel
weinig werkloozen waren geweest, er reden was
om de gift iets grooter te maken, hoewel zij ook
opmerkten, dat er misschien reden was geweest om
ook de bijdrage van de werklieden aan de kassen te
verhoogen.
Om nu midden in den zomer nog dat bedrag* te
gaan uitkeeren over Februari, dat acht spreker za
kelijk niet te verdedigen.
De heer Terpstra merkt op, dat de redeneering
van den voorzitter hierop neerkomt, dat, als iets is
ingewilligd, doch blijft sioeren, en de menschen
hebben het eenmaal doorgestaan en ze zijn er niet
aan gestorven, dat men 't dan wel kan laten blijven.
Hiertegenover stelt spreker, dat de menschen het
uit nood gevraagd hebben, en dat het eenmaal de
bedoeling was dat liet op 1 Februari zou ingaan.
Spreker zou het oneerbiedig van de raadsleden vin-
ren om hun stem voor dit voorstel uit te brengen.
Men moet zich ook voorstellen hoe de zaak ge-
loopen is. Er zijn verschillende conferenties ge
weest vóór de zaak bij den Raad kwam. Daardoor
is vertraging ontstaan.
Bij de besturenbond is ook een fout gemaakt,
doordat zij geen datum van inwerkingtreding heb
ben gevraagd, maar daarmee zijn de menschen, die
het betreft, niet geholpen. Spreker kent menschen
die er al reeds op geborgd hadden, omdat ze er op
gerekend hadden dat zij van 1 Februari af de extra-
uitkeering zouden ontvangen. Ook daarom moet
het verzoek van de besturenbonden worden inge
willigd.
De heer H. P. de Haan wil niet op de voorge
schiedenis van deze zaak ingaaik De groote fout
van hen die het adres inzonden was, dat zij daarbij
noch van het tijdstip van inwerkingtreding spra
ken, noch van liet tijdvak, waarover de uitkeering
zou gelden.
Bij de besprekingen van 'dat verzoek in de ver
gadering der Commissie voor liet Werkloozenfonds
is ook over den datum van bet in/gaan der uitkee
ring beraadslaagd en in overeenstemming met liet
gevoelen van de arbeiders-leden der Commissie
werd aan Burgemeester en Wethouders geadvi
seerd, om wegens de buitengewone tijdsomstandig
heden het verzoek, om een extra-bijslag van 2.
te mogen ontvangen, in te willigen, en tevens, waar
die omstandigheden zich vooral sedert het. invallen
van de vorst tegen het einde van Januari nijpend
begonnen te doen gevoelen, dien extra-toeslag van
1 Februari af, te verleenen.
Burgemeester en Wethouders konden zich met
dat advies vereenigen. Wij begrepen daaruit, zegt
spreker, ook met het voorstel betreffende de inwer
king treding, anders toch zou wel een uitzondering
zijn gemaakt voor dat deel van het advies.
Het Steun-Comité, dat met de uitvoering werd
belast, heeft voorzichtig gehandeld, en, mede om
dat door de aanneming van het amendement-Terp
stra hooger beroep op Burgemeester en Wethou
ders mogelijk was geworden, eerst de meening van
dat College gevraagd. Anders had spieker in liet
Steun-Comité gewoon voorgesteld om de uitkee
ring van 1 Februari te doen geschieden. Voor de be
trokkenen is het gevolg van de zaak, niet dat ze nu
een extraatje ontvangen, maar dat ze de schulden
die ze toen moesten maken, zullen kunnen aflos
sen.
190 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1917.
5. (agenda no. 6'). Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders op het adres van den Leeuwarder bestuur-
dersbond en van den Christelijken besturenbond te
Leeuwarden, om den toeslag op de werkloozenuitkeering
in plaats van, van den 14 Maart l.l. af, dag waarop het
betrekkelijk raadsbesluit is genomen, toe te kennen, gere
kend met ingang van 1 Februari 1917.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1917. 191