234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1917.
1 Januari 1918 af voor rekening van do koopster
zijn
6. nos. 3653 en 3657, weiland, groot onderschei
denlijk 2.17.10 H.A. en 1.85.30 H.A., van Dr. W. L.
M. de Both, arts, te Kaatsheuvel, als gemachtigde
van Joannes Bernardus Feitz, minderjarig te Gro
ningen, voor de som van drie duizend gulden per
pondemaat of in het geheel, met vaststelling van
de totale grootte op elf pondemaat, van drie en
dertig duizend gulden 33.000.en onder voor
waarde, dat de aanvaarding op 5 Maart 1918 en de
betaling op 1 Mei 1918, met bijbetaling van 5
rente van '5 Maart 1918 af, zal geschieden en dat
de grondlasten van 1 Januari 1918 af voor reke
ning van de koopster zijn;
7. no. 3659, weiland groot 1.95.90 H.A., van
Halbe Drijfhout, zonder beroep te Leeuwarden,
voor de som van vijf en zeventig cent per M-., of in
het geheid van veertien duizend zes honderd twee
en negentig gulden vijftig cent 14.692.50), onder
voorwaarde, dat de loopende huur tot 1 November
1918 wordt gestand gedaan, zijnde de huurder ge
houden voor zijn rekening voor de bemaling en
afscheiding te zorgen; dat de aanvaarding op 5
Maart 1918 en de betaling op 1 Mei 1918 zal ge
schieden; dat de grondlasten van 1 Januari 1918
af voor rekening van de koopster zijn;
8. nos. 3661 en 3663, weiland, groot onderschei
denlijk 2.29.80 H.A. en 1.96.30 H.A., van Allert Ot-
tema, notaris, te Leeuwarden, voor de som van twee
duizend gulden per pondemaat, of in het geheel,
met vaststelling van de totale grootte op elf en zes
tiende pondemaat, van drie en twintig duizend
twee honderd gulden 23.200.met inbegrip van
de molenaandeelen en, voor zpover niet aan de
huurders toebehoorenden van de aanwezige hekken,
pompen, palen en leggers; onder voorwaarde dat
de aanvaarding, met gestanddoening van de nog
loopende huur van perceel no. 3663, op 5 Maart 1918
en de betaling, met bijbetaling, van een rente van
5 van 5 Maart 1918 af, op 1 Mei 1918 zal plaats
hebben, en dat de grondbelasting van 1 Januari
1918 af voor rekening van de koopster is;
9. nos. 3667 en 3668, weiland, groot onderschei
denlijk 0.65.80 H.A. en 1.14.40 H.A., van Svbolt
Franciscus Poelstra, zonder beroep, wonende te
Leeuwarden, voor de som van dertien honderd gul
den per pondemaat of in het geheel, met vaststel
ling van de totale grootte op vier en negentiende
pondemaat, van zes duizend drie honderd en zeven
tig gulden 6370.—), met inbegrip van molen
aandeelen, hekken, pompen, palen en leggers, en
onder voorwaarde, dat de aanvaarding op 5 Maart
1918 en de betaling, met bijbetaling van een rente
van 4V2 van 5 Maart 1918 af, op 1 Mei 1918 zal
plaats hebben, en dat de grondbelasting van 1
Januari .1918 af voor rekening van de koopster is;
10. nos. 3669 en 3670, huis en erf en moestuin,
groot onderscheidenlijk 0 28.70 H.A. en 0.10.00 H.A.,
van Jacob de Jong, landbouwer te Marssum, voor
de som van drie duizend zeven honderd en vijftig
gulden 3750.met inbegrip van molenaandee
len, draaihekken, pompen, palen, leggers en boom
gewas, onder voorwaarde:
dat. de verkooper het recht heeft vóór 1 Novem
ber 1918 een honderd sohoepston aarde uit de hie-
minge bij den draai vóór het huis te graven en te
vervoeren, onder gebondenheid het daardoor ont
stane gat aan te vullen met baggerspecie en met
recht, zoo hij meer bagg rspecie heeft dan voor
die vulling noodig is, die meerdere specie op de
andere te werpen;
dat de verkooper het recht heeft om van het
kadastrale perceel no. 3670 ten oosten van de gier-
sloot een gedeelte van een en een halve meter uit
te graven, met. gestanddoening volgens de wet van
decreed, kadastraal bekend in dezelfde sectie no.
3671, en om den uitgegraven grond voor 1 Novem
ber 1919 te vervoeren, alles zonder nadere verre
kening aan de koopster;
dat de aanvaarding, wat betreft de hieminge op
5 Maart 1918 en wat de huizinge aangaat op 12 Mei
1918 zal plaats hebben;
dat de betaling op 1 Mei 1918 zal plaats hebben;
dat de grondbelasting van 1 Januari 1918 af voor
rekening van de koopster is;
11. no. 3671, weiland, groot 0.44.40 H.A., van
Anne Aukes Rauwerda, koopman te Leeuwarden,
voor de som van twee duizend zes honderd gulden
2600.met inbegrip van molenaandeelen, hek
ken, pompen, palen en leggers, en onder voorwaarde
dat de aanvaarding op 5 Maart 1918 en de betaling,
met bijbetaling van een rente van 5 van 5 Maart
.1918 af, op, 1 Mei 1918 zal plaats hebben en dat de
grondbelasting van 1 Januari 1918 af voor rekening
van de koopster is;
12. no. 3672, weiland, groot 0.88.20 H.A., van
Klaas Dieters Sinnema, landbouwer te Leeuwar
den, voor de som van drie duizend zes honderd
en vijftig gulden 3650.met inbegrip van
molenaandeelen, hekken, pompen, paleru en leg
gers, en onder voorwaarde, dat de aanvaarding op
5 Maart 19.18 en de betaling op 1 Mei 1918 zal
plaats hebben en dat de grondbelasting van 1 Ja
nuari 1918 af voor rekening van de koopster is;
13. no. 5763, weiland, groot 3.96.80 H.A., van
Gerrit Jans van der Meer, veehouder, te Schil
kampen, gemeente Leeuwarden, voor de som van
twintig duizend gulden 20.000.onder voor
waarde dat de betaling en de aanvaarding op 5
Maart 1918 zal plaats hebben en dat de grondbe
lasting van 1 Januari 1918 af voor rekening van
de koopster is;
14. nos. 6640 en 6641, weiland, en no. 7822, boe
renhuis, schuur, stal- en weiland, groot onderschei
denlijk 2.32.60 H.A., 2.45.80 H.A. en 2.41.90 H.A.,
van Bijkle Wopkes Bergsma, zonder beroep,
te Huizum, voor tie som van dertig duizend
gulden 30.000.met inbegrip van molen
aandeelen, hekken, pompen, stekken, palen en
leggers, en onder voorwaarde, dat de aanvaar
ding wat de weilanden betreft op 5 Maart
.1918 en wat de huizinge aangaat op 12 Mei
1918 zal plaats hebben, met gestanddoening tot
5 Maart/12 Mei 1920 van de huur met J. Veenje
voor 800.'s jaars; dat de betaling op 1 Mei 19i8
zal plaats hebben en dat de grondbelasting van 1
Januari 1918 af voor rekening van de koopster is;
en verder op de bedingen, welke Burgemeester
en Wethouders aannemelijk zullen achten.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oosterhoff doet opmerken dat hij bij de
behandeling van dit voorstel in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders door uitstedigheid
niet tegenwoordig is geweest en dat hij ook niet
deel heeft kunnen nemen aan de besprekingen
over deze zaak in den Baad (in geheime zitting).
Spreker is dan ook niet in de gelegenheid geweest
zijne afwijkende meening kenbaar te maken. Het
was zijn bedoeling om, waar de Baad toch staat
voor een fait accompli, eenvoudig tegen te stem
men. Van enkele zijner medeleden evenwel heeft
hij vernomen, dat men het niet goed zou achten
dat, hij als wethouder van financiën enkel tegen
stemde zonder zijne beweegredenen mede te deelen
n hij wil daarom zijn stem motiveeren. Hij weet
wel dat hij nutteloos werk,doet, maar hij wil toch
zeer in het kort mededeelem, waarom hij zich tegen
het voorstel verzet. Vooraf wil hij een paar opmer
kingen maken. Spreker zal le bij zijne beschouwing
over den aankoop geen rekening houden met eenig
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1917. 235
uitbreidingsplan en 2e wil hij doen opmerken dat
hij geen principieel tegenstander is van het aankno
pen van gronden, welke in de nabijheid der stad
liggen. Over het eerste punt behoeft slechts wei
nig te worden gezegd. Er bestaat immers geen uit
breidingsplan en daarom gaat het niet aan, zooals
in de toelichting is gedaan, te wijzen op mogelijk
heden in verband met het uitbreidingsplan. Spre
ker vindt het absoluut verkeerd om bij verschillen
de besluiten rekening te houden met iets dat niet
bestaat. Als er dan werkelijk een uitbreidingsplan
komt, loopt de gemeente groot gevaar daaraan zoo
vast te zitten, dat ze dat plan wel ongewijzigd zal
moeten accepteeren. Wat het tweede punt betreft,
dat spreker geen principieel tegenstander is van den
aankoop van om de stad gelegen grond, ten opzich
te hiervan doet spreker opmerken dat hij reeds
meermalen den aankoop van zulken grond heeft
medegewerkt, maar dan moet die grond aan een
van de volgende driei voorwaarden voldoen, n.l.:
le. de grond moet noodig zijn voor een bepaald
doel (b.v. zwembassin, aschland, enz.)
2e. dat aannemelijk kan worden gemaakt dat die
grond binnen niet al te langen tijd, bijv. 30 a 40
jaar, tot het bouwterrein zal behooren;
3. dat do grond zoo goedkoop is dat die zelfs
als gewoon land' rente kan houden.
Spreker meent dat deze grond nu aan geen der
genoemde voorwaarden voldoet.
leder immers zal het met spreker eens zijn, dat
van het eerstgenoemde hier geen sprake is.
Wel worden in de toelichting eeoige mededeelin-
gen gedaan, maar het doel daarin aangegeven is.
naar spreker meent, veel te vaag. Als men dat doel
beoogde zou men trouwens hebben kunnen volstaan
met het aankoopen van een paar breede strooken
grond langs de spoorlijn en de Tynje. Dat zou veel
goedkooper uitkomen. Wat de tweede voorwaarde
betreft, is het moeilijk te beioordeelen of de grond
daaraan voldoet. Spreker is van oordeel dat die
uitbreiding hare natuurlijke grenzen heeft. Ver
onderstelt men dat niet, dan moet men aannemen
dat Leeuwarden eens een wereldstad zal worden.
Om eenig denkbeeld te krijgen van de uitbreiding
heeft spreker de complexen bouwblokken nagegaan
die zijn bijgebouwd in de laatste 5Ü jaar. Die heb
ben buiten de stadsgracht geen grootere diepte,
behalve aan het Kanaal, dan 40U M. Spreker nu
heeft in gedachten een cirkel getrokken om de stad
en aangenomen dat de grond, welke binnen dien
cirkel valt, binnen 50 jaar tot het bouwterrein zal
behooren. De cirkel loopt ten Oosten van den weg
Achter de Hoven, over den Poppeweg, den Gro
ninger straatweg waar deze door de gemeente
grond wordt gesneden, over Krom en Recht-, aan
de Dokkumer Ee, achter de begraafplaats langs,
over 2/3 van de Wilhelminabaan tot aan de grens
der gemeente. De gronden, binnen dien cirkel ge
legen, wil spreker wel aankoopen. Het terrein, dat
nu is aangekocht, ligt echter van 1 tot 1000 M. bui
ten dien kring en het is dus niet aan te nemen dat
dit terrein binnen afzienbaren tijd tot bet bouw
terrein zal behooren. Men kan, dit weet spreker
wel, de uitbreiding niet dwingen binnen een aan
gegeven cirkel en liet kan wel gebeuren dat die er
ergens buiten uit steekt. Spreker acht liet evenwel
niet- wenschelijk om den uitwas aan de Oostgrens
kunstmatig te vergrooten. Ook de commissie voor
het uitbreidingsplan heeft zich rond de stad een
Ceintuurbaan gedacht. Dat is dus in denzelfden
geest als spreker zich heeft voorgesteld.
De prijs, meent spreker, is niet. laag. De grond
kost gemiddeld 63V2 cent. Spreker weet dat er nog
onlangs grond binnen den door hem gedachten cir
kel ondershands is verkocht voor 49 cent. Die grond
ligt wel iets ongunstiger maar liet prijsverschil is
wel wat groot. Zelfs heeft de gemeente aan den
weg Achter de Hoven land liggen van. 1.04 per
M-. Om nu voor verder af gelegen grond 1.50 te
betalen, is zeker te veel. De grond kan, gerekend
naar de opbrengst van sommige der gekochte stuk
ken, 10.075 opbrengen. Tot dekking der rente is
14.100 noodig. Alle jaren zal er ons ten tekort
zjjn van pl.m. 4000.En, waar liet nu in dezen
abnormalen tijd al een kunststuk is de kgrooting
stuitende te krijgen, lijkt het spreker niet gewenischt
een aankoop te doen, die de begrooting gedurende
een reeks van jaren zal blijven drukken met groote
bedragen aan rente en aflossing.
De heer Hiemstra zegt dat de Baad met een afge
dane zaak te doen heeft en dat de Wethouder slechts
eene verklaring heeft afgelegd. Hij wil daarom
over deze zaak geen breed debat beginnen doch
slechts een enkel woord zeggen om een onjuisteu
indruk weg te nemen dio misschien kan zijn ge
wekt. Spreker denkt zich de uitbreiding der stad
eenigszins anders dan de heer Oosterhoff. De 50
jaren, die nu komen, zullen voor den aanbouw van
veel meer beteekenis zijn dan de vorige, vooral wat
den aanbouw van arbeiderswoningen betreft. De
wethouder heeft uitgerekend dat de gemeente elk
jaar 4000.zal hebben bij te passen. Als dte ge
meente grond aankoopt, zal er altijd wel rentever
lies zijn/ In de laatste jaren heeft de gemeente geen
grond gekocht, die zich zelf kan bedruipen. De
grond om de stad had een geslacht eerder moeten
zijn aangekocht. Het verschil in prijs zal echter wel
niet zoo groot zijn dat men moet zeggen: de grond
is duur. Spreker geeft liet nadeelig saldo in de
eerste jaren toe, maar de waarde van den grond
stijgt en het nadeel zal zeker zijn opgeheven als
de grond als bouwterrein wordt geexploiteerd. Een
vraag is liet evenwel of de gemeente, bij zulk een
grooten aankoop, niet verstandig doet een grondbe
drijf in te richten. De last, die voor rente en aflos
sing de begrooting drukt, kan daardoor worden
verlicht.
De heer Oosterhoff (wethouder) zal, daar de lieer
Hiemstra terecht heeft gezegd dat spreker eenvou
dig eene verklaring heeft willen afleggen, niet ver
der op de zaak ingaan.
De heer Beekhuis wil, hoewel de heer Oosterhoff
slechts eene verklaring heeft willen afleggen, even
op liet door den wethouder gesprokene ingaan. Als
toch de wethouder van financiën liet noodig oor
deelt over eene afgedane kwestie in het openbaar
alsnog zijn oordeel te zeggen, heeft dit eene groote
beteekenis. De Baad is dan ook wel verplicht tegen
den inhoud daarvan op te komen. Anders zal liet.
publiek de conclusie trekken dat de heer Oosterhoff
iets heeft beweerd, waartegen de Baad niets heeft
kunnen inbrengen. De rede van den heer Ooster
hoff is te belangrijk en spreker veroorlooft zich
dan ook de vrijheid een en ander in liet midden
te brengen.
In verband met de rede van den heer Oosterhoff
kan spreker zich niet begrijpen, dat deze een voor
stander is van aankoop van grond om de stad. Voor
den voorstander daarvan vervallen als vanzelf alle
door dien geachten spreker aangevoerde argumen
ten, hoe gewichtig die overigens ook mogen zijn.
Als men toch een voorstander is van aankoop van
alle gronden om de stad, moet men ook dit plan
accepteeren. Als onze voorouders den grond hadden
aangekocht, waren die destijds ook duur uit geweest.
Altijd, als de gemeente koopt, koopt die te duur.
De grond wordt echter steeds duurder en als onze
voorouders dezen grond hadden gekocht was die nu
goedkoop geweest. Het nageslacht zal ons weer
dankbaar zijn dat wij dezen grond hebben gekocht.