282 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 November 1917. len, kost dat tusschen de 3 en 1 ton, terwijl het in komen der gemeente 6 ton bedraagt. Het amende ment kost aan de gemeente 1 a D/2 ton. Het is wel een som die rond draait, als de kostprijs lager wordt. De Voorzitter: „de bijslag wordt relatief liooger". De heer Peletier herhaalt dat het een sommetje is dat ronddraait. De rekening der fabriek of die der gemeente wordt belast met het kolossaal be drag van den bijslag. Spreker meent dat het er meer op aan komt of de kostprijs juist is. En spre ker meent dat men eerder moet rekenen met een matigen dan met een ruimeren kostprijs. De heer Koopmans moet den heer Hiemstra eene illusie ontnemen. Hij verkeert toch in de meening dat de leden der gascommissie, die voorstanders waren van liet maken van winst uit gemeentebe drijven, plotseling van meening zijn veranderd en dat zij van meening zijn dat het nemen van den kostprijs van het product voldoende is. Dit is niet het geval. Wat hier de kostprijs wordt genoemd is eigenlijk de bedrijfsprijs. Een nauwkeurige bereke ning is niet te maken, maar als bij een kolenprijs van 70.de prijs van het gas 25 cent is, be hoeft men daarvoor bij een kolenprijs van 59.— zeker niet meer dan 20 cent te rekenen. Wat dus de kostprijs betreft, dat is feitelijk de bedrijfsprijs en daarin zit een element voor reserve en winst. De heer Hiemstra (wethouder)„in die 20 cent!" De heer Koopmans weet dit niet. Hij spreekt in het algemeen over den prijs en meent dat men dien voor de verbruikers zoo billijk mogelijk moet stellen. Toch is de gemeente als fabrikant'gerech tigd een zekere winst op het product te maken, wat hij ook voor het vervolg blijft voorstaan. De heer Hiemstra zal zich dus te vroeg hebben ver heugd. De heer H. P. de Haan zegt dat er is gesproken over cijfers, welke het gevolg zijn van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, en van de amen- dementen-Peletier c.s. en Tiemersma. Spreker heeft eene globale berekening gemaakt en is tot de con clusie gekomen dat voor 1918 liet voorstel van Bur gemeester en Wethouders 273.800 zal kosten. Vol gens het amendement-Peletier c.s. bij een gasprijs van 20 cent zal dit een bedrag worden van 169.000.terwijl aanneming van het amende- ment-Tiemersma nog 37.000.— zal vorderen. De heer Oosterhoff (wethouder) wil nog een en kele opmerking maken. Spreker constateert met ge noegen dat de voorstellers van de amendementen en Burgemeester en Wethouders al pratende niet verder van elkaar zijn af geraakt. Wat niet altyd voorkomt. Integendeel, zij zijn dichter bij elkaar gekomen. Het debat, liep in hoofdzaak over den niet vaststaanden kolenprijs. De heer Peletier heeft thans erkend dat de kolenprijs niet absoluut vast staat en nu hangt het dus maar van onze meer op timistische dan wel pessimistische beschouwing af, of men denkt dat de kolenprijs zal dalen of rijzen. E11 is het, vraagt spreker, dan niet beter den hoog- sten kolenprijs aan te nemen! Als dat niet gebeurt zullen wij den gasprijs over drie maanden mis schien weer moeten verhoogen De Voorzitter: „over één; maand". De heer Oosterhoff (wethouder) vervolgt en zegt dat de gasprijs zeker gemakkelijker kan worden verlaagd dan verhoogd als het blijkt, dat zulks noo- dig mocht zijn. De heer Peletier heeft opgemerkt dat uit het aantal afsnijdingen blijkt dat men niet bevreesd behoeft te zijn voor te weinig gasgebruik. Spreker wil doen opmerken dat het getal afsnijdin gen, in vergelijking met het aantal gasgebruikers, niet bijzonder groot is. Wel heeft het afsnijden een gunstigen invloed', want er valt bezuiniging te con- stateeren. Spreker blijft er derhalve bij, dat er eer der een verlaagd dan een verhoogd gebruik is te verwachten. En dit verhoogt den kostprijs. Er is derhalve alle aanleiding om den prijs van het gas niet te laag te stellen. De Voorzitter heeft opgemerkt dat de heer Pele tier bezwaar heeft tegen de zinsnede in het voor stel van Burgemeester en Wethouders, dat een prijs van 25 cent per M3. eer te laag is. Deze uitdrukking is overgenomen uit het rapport van den directeur der gasfabriek, dat binnengekomen is, toen de la gere jjrij'S der kolen niet bekend was. Toen Burge meester en Wethouders deze kwestie bespraken was die prijs juist bekend. Spreker heeft daarop de aandacht gevestigd. Hij is overtuigd dat nie mand den kostprijs van het gas kent. Met dit woord wordt nog al veel geschermd, maar die kostprijs is niet zoo een, twee, drie uit te rekenen. De direc teur heeft als basis aangenomen een kolenprijs van 70.— en is toen tot de conclusie gekomen, dat Cen prijs van 25 cent eer- te hoog dan te laag is. Nu mag het waar zijn, dat eene verandering in den kolenprijs ook daarin verandering brengt, maar niemand kan den prijs precies bepalen. Bovendien doet spreker opmerken, dat er hier absoluut onvoldoende wordt afgeschreven. Als er voldoende wordt afgeschreven, zal de kostprijs be langrijk hooger worden. I11 het systeern-Peletier c.s. is de kostprijs op 20 cent berekend. En nu is de juistheid der cijfers van den directeur niet be streden. Deze beweert dat 25 cent eer te laag dan te hoog is. De heer Peletier: „de directeur is gekomen op 25.25 cent. Men moet dan ook aan de bewering van den directeur niet te veel waarde hechten". De Voorzitter neemt nu eens even aan, dat de prijs van 25 cent juist is. Bij eene reductie van den kolenprijs van 70 tot 59 gulden mag men den kost prijs van het gas niet verlagen van 25 tot 20 cent. De kolenprijs toch is met 1/7 deel verlaagd en dus is het niet. juist den gasprijs met 1/5 te verlagen. Spreker is overtuigd dat de heer Peletier persé be neden den kostprijs komt, als hij de grootindustrie voor 20 cent per M3. het gas wil leveren. Spreker is zeker dat. de gemeente erop toelegt. De heer Peletier: „voor het gerantsoeneerde maandelijksche kwantum. Dat hebt u zelf in de hand." De Voorzitter wijst erop dat ieder winkeltje 16 M3. krijgt, waarvoor 20 cent moet worden betaald. Groote zaken en bedrijven, die gasmotoren gebrui ken, moeten in ieder geval den kostende n prijs be talen en daarom is voorgesteld de eerste kleinere hoeveelheid op 20, het meerdere op 25 cent te zet ten. Als die prijs op 20 cent wordt gesteld, legt de gemeente op iederen grooten winkel toe De heer H. P. de Haan: „neen". De V oorzitter neemt aan dat bij een kolenprijs van 70.de kostprijs 25 cent is. Dit is toch niet bestreden. Die van 20 cent is dus te laag en bij dien prijs zal aan de grootindustrie een cadeau worden gegeven. En dat gaat niet op. Op 12 Juni 1917, toen Burgemeester en Wethouders een gasprijs van 9 cent voorstelden, hebben wjj hetzelfde debat ge had. Toen is tengevolge van hetzelfde optimisme, waarop de heer Oosterhoff zooeven terecht heeft gewezen, die prijs op 8 cent gesteld. Burgemeester Verslag van de handelingen van den gemeenteraad en Wethouders stelden toen 9 cent voor. De heer H. P. de Haan wilde toen 8, want dan was de op klimming naar een lateren hongeren prijs „gelei delijker"! Thans wordt de laagste prijs 12 centen. Spreker heeft iemand gesproken, die van kolenprjj- zen verstand heeft en ten opzichte van de prijzen zeer pessimistisch gestemd was. En dan is het voor zichtiger te rekenen op een verhoogden kolenprijs dan op een verlaagden. Ditzelfde standpunt namen Burgemeester en Wethouders in Juni ook in. Het optimisme zal den Raad parten speler en de Raad moet ook niet vergeten dat al wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen, dat nog een verlies geeft van een paar ton De heer Peletier: „dat mag u zoo niet stellen. Het is een gevolg van de buitengewone omstandighe den". De Voorziter: „als wij volgens dit tarief leveren, blijft het per saldo een verlies". Spreker acht het zeer onvoorzichtig den prijs te verlagen. De erva ring heeft geleerd hoe gevaarlijk het is ten opzich te van dit artikel optimistisch te zijn. De heer Beekbuis constateert flat in de repliek van de heeren Peletier en Koopmans het argument van den heer Oosterhoff voor de inwerkingtreding der verordening op 1 November niet is weerspro ken. De heer Oosterhoff heeft z.i. op alleszins af doende gronden aangetoond dat het juist is, dat de verordening op 1 November in werking treedt. Spreker zou den Voorzitter, als de voorstellers hun amendement niet intrekken, willen verzoeken het gesplitst in stemming te brengen. Spreker weet uit hetgeen de heer Oosterhoff heeft gezegd dat de fi nanciën van de gasfabriek vrij wat achterop zijn en dat het geen aanbeveling verdient de verorde ning op 1 December in werking te doen treden. Bo vendien komt het spreker voor dat de Voorzitter duidelijk heeft aangetoond, dat het geen aanbeve ling verdient den prijs lager te stellen, hoewel het oppervlakkig lijkt dat men door den verlaagden kolenprijs den gasprijs ook iets lager kan stellen. Spreker zal voor het voorstel van Burgemeester en Wethou ders stemmen De heer Peletier heeft van den Voorzitter ge hoord dat de heer de Haan en hij in eene vorige vergadering blijk hebben gegeven van optimisme. Wel is het achteraf gebleken dat. het indertijd be ter ware geweest den gasprijs op 9 cent te brengen op grond van den lateren loop der kolenprijzen, maar het ingrijpen van Burgemeester en Wethou ders 0111 den prijs te veranderen is te langzaam ge weest. Het argument van den heer Oosterhoff voor de invoering van het nieuwe tarief op 1 November is dit, dat tengevolge van de late invoering ervan de financiën der fabriek achterop zijn geraakt. Dit is echter niet de schuld van de gasverbruikers. Spreker en de imedeonderteekenaars zijn echter van oordeel dat het niet billijk is de ingezetenen nu al van af 1 November het dure gas te laten stoken. Daarom is voorgesteld 1 December. De heer Tiemersma heeft van den wethouder der bedrijven gehoord dat in het amendement- Peletier c.s. de kleinere inkomens niet worden ont last. Dit klemt voor de aanneming van sprekers amendement. Het aantal gasgebruikers is 6977 en daaronder zijn 5182 met een inkomen beneden 1000.Het gas is als het ware een levensmiddel. De brandstoffen zijn erg duur en deze menschen zullen tot de conclusie komen dat zij nog meer moe ten bezuinigen. Zij kunnen het niet betalen. Als nu die verbruikers bezuinigen, gaat de kostprijs omhoog. Dit pleit voor sprekers' sub-amendement, Leeuwarden van Dinsdag 13 November 1917. 283 daar hierdoor een evenredige toeslag is gewaar borgd. De heer Dystra zal zich over de détailkwesties niet uitlaten. Als men zijn gedachten laat werken naar aanleiding der besprekingen, komt men tot de conclusie, dat er alles is te zeggen voor de aan neming van het voorstel van Burgemeester en et- houders. Het is toch voorzichtig om, als de gegevens ontbreken die van invloed kunnen zijn op den kost prijs, daarmee rekening te houden en niet in opti misme te zeggen dat de onbekende factoren de goede richting zullen ingaan. De heer Peletier heeft gewezen op het contract met Duitschland, dat tot einde Maart geldig is. Spreker geeft dit toe, maar er worden wel meer con tracten gemaakt, welke door de omstandigheden weer moeten worden veranderd. Spreker meent dan ook dat het verstandiger is vast te houden aan den prijs van 25 cent, dan dien op 20 cent te brengen. Hij zal voor het voorstel van Burgemeester en et- houders stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Peletier c.s., 0111 in A 1 a te lezen in plaats van 25, 20 cent, wordt verworpen met 15 tegen. 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma, Peletier, Koopmans, de Haan en Fransen. Tegen de heeren: Cohen, de Vos, Attema, Dijk stra/Dijstra, Oosterhoff. Schaafsma, van Sloter- dijck, Hiemstra, Collet, Nijholt, Beekhuis, Menalda, Haverschmidt en Schoondermark. De heer Peletier trekt hierna, mede namens de heeren de Haan en Koopmans, de amendementen in, behalve dat om te lezen in plaats van 1 Novem ber, 1 December. De lieer Tiemersma trekt zijn sub-amendement in. De amendementen-Peletier c.s. en Tiemersma zijn ingetrokken en maken derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Onderdeel A van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan genomen. Het amendement-Peletier c.s. om in onderdeel B te lezen: in plaats van 1 November, 1 December, wordt aangenomen met 16 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Cohen, Zandstra, Tie mersma, de Vos, Peletier, Attema, Koopmans, Dijk stra, Dijstra, de Haan, Schaafsma, van Sloterdijck, Collet, Menalda, Fransen en Haverschmidt. Tegen de heeren: Oosterhoff, Hiemstra, Nijholt, Beekhuis en Schoondermark. Onderdeel B en daarna ontwerp I in zijn geheel, worden aldus gewijzigd aangenomen. Aan de orde is ontwerp II. De beraadslaging wordt geopend. De heer Dijstra stelt voor de grens van 2000. te verhoogen tot 2500. De beraadslaging wordt gesloten. Met 18 tegen 3 stemmen wordt het amendement- Dijstra aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Cohen. Zandstra, Tie mersma, de Vos, Peletier, Attema, Koopmans, Dijk stra, Dijstra, Oosterhoff. H. P. de Haan, Schaaf sma, Hiemstra, Collet, Nijholt, Fransen, Haver schmidt en Schoondermark. Tegen de heeren: van Sloterdijck, Beekhuis en Menalda.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 5