De Voorzitter doet opmerken, dat deze beslissing
ook geldt voor ontwerp I en dat ook in ontwerp 11
in de plaats van „1 November „1 December" moet
worden gelezen en dat met den aanslag naar het
inkomen de aanslag wordt bedoeld van, bet laatst
vastgestelde kohier.
Ontwerp 11 wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is het voorstel sub B betreffende
de eleetriciteit.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Nyholt vraagt waarom de oververbrui-
kers van eleetriciteit niet een hooger bedrag daar
voor moeten betalen en de gasverbruikers wel.
De heer Oosterhoff (wethouder) meent dat dit op
een abuis berust. Spreker verwijst naar art. 4 der
verordening.
De Voorzitter: „dat betreft het gas".
De heer Koopmans wijst erop dat het motief, om
de gasgebruikers voor het oververbruik iets meer
te laten betalen, is de steenkolenbesparing. Ditzelf
de element heeft men niet bij de eleetriciteit. Wel
kost het gebruik van meer stroom iets meer kolen,
maar toch niet in die mate als bij gas en het is daar
om niet noodig het oververbruik bij wijze van boete
duurder te laten betalen. Het is toch de bedoeling
het gebruik van electrischen stroom zooveel moge
lijk te bevorderen en als er meer kabels waren zou
het electrisch-net meer worden uitgebreid en daar
door kolen bespaard.
De Voorzitter zegt dat de opmerking van den
lieer Koopman® juist is. Spreker waarschuwt er
tegen om eene vergelijking te maken tusschen gas
en eleetriciteit. De laagste prijzen voor eleetrici
teit zijn hier meer dan driemaal zoo hoog als
in den Haag b.v. Waar de omstandigheden bij gas
en eleetriciteit verschillend zijn, wat ook het geval
is met het punt van uitgang, kan eene vergelijking
tusschen die beide zaken niet worden gemaakt.
De heer Nijliolt begrijpt dat niet geheel. Voor
gasgebruik toch wordt een bepaald kwantum ge
geven, voor eleetriciteit ook. Als men nu het gebruik
van eleetriciteit wil bevorderen, zal men het kwan
tum hooger moeten stellen, maar het oververbruik
kan men yvel duurder laten betalen. Is het gemoti
veerd van 23 op 29 cent te gaan, dan moet ook de
prijs van oververbruik verhoogd worden; anders
zou oververbruik slechts 7 cent meer betalen en die
verhouding deugt niet. Hij stelt voor dit meerdere
verbruik hooger te belasten door den prijs ervan te
verhoogen met 2 x 6 12 cent.
De heer Oosterhoff (wethouder) moet even doen
opmerken dat de heer Nijholt voorstelt den prijs
van oververbruik te verhoogen met tweemaal den
prijs, waarmee het normaal verbruik wordt ver
hoogd. Hij gaat daarmee veel verder dan de ver
ordening. Die begint met 25 cent, terwijl voor over
verbruik 36 cent wordt betaald. Burgemeester en
Wethouders zijn van meening dat de omstandighe
den bij gas geheel anders zijn dan bij eleetriciteit
en dat er geen aanleiding bestaat het verschil groo-
ter te maken dan het nu is.
De heer Hiemstra krijgt den indruk dat het over
verbruik wel duurder is.
De Voorzitter: „zeker 7 cent. De prijs van 23 cent
wordt 29 cent en het meerder verbruik moet met
36 cent worden betaald. De heer Nijholt wil de 36
cent nu veranderen in 48, bij den dubbeltariefmeter
42 in 54 en uren van laagtarief 16 in 28".
De heer Nyholt komt tot de conclusie dat de door
hem voorgestelde verhooging wat groot is. Hij wil
die op de helft verlagen en stelt voor te lezen:
in 2 a in plaats van 36 cent 42 ceut
42 48
De heer Beekhuis: „ook deze verordening moet
op 1 December in werking treden".
De Voorzitter: „dat spreekt van zelf".
Het amendement-Nijholt wordt aangenomen met
10 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma,
Dijkstra, Oosterhoff, Schaafsma, van Sloterdyck,
Hiemstra, Collet, Nijholt en Schoondermark.
Tegen de heeren: Cohen, de Vos, Peletier, Atte-
ma, Koopmans, Dijstra, Beekhuis, Menalda en Ha-
verschmidt.
Het aldus gewijzigde ontwerp wordt met alge
meene stemmen aangenomen.
Aan de orde komt nu
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring der gevraagde af- en overschrijving,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot
goedkeuring der begrooting, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Voor de eerste vacature wordt met algemeene
stemmen benoemd de heer W. Wachter, voor de
tweede de heer Sj. Attema.
Dit voorstel luidt als volgt:
Blijkens circulaire no. 99, waarin is opgenomen
een schrijven van Gedeputeerde Staten d.d. 11 Oc
tober 1.1. no. 47, le Afd. B., hebben dezen in de
vacature, ontstaan door het aan A. van der Velde
verleend eervol ontslag benoemd tot keurmeester
bij den provincialen keuringsdienst van levensmid
delen en andere waren E. van der Zee, die 1 No
vember a.s. zijne functie zal aanvaarden.
Gelijk in vorige gevallen verzoeken Gedeputeer
de Staten ook thans op grond der betreffende ver
ordening dezen ambtenaar een aanstelling te ver
kenen als onbezoldigd gemeentelijk keurmeester.
Naar aanleiding hiervan hebben wy de eer U in
overweging te geven E. van der Zee, keurmeester
van den provincialen dienst van levensmiddelen
en andere waren met ingang van den 1 November
e.k. te benoemen tot onbezoldigden gemeentelijken
keurmeester.
Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer
E. v. d. Zee.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra vraagt waarom nu een tijde
lijke leerares zal worden benoemd. Nog slechts kort
geleden hebben wij de verordening betreffende de
salarisregeling herzien en waar mej. Hartstra reeds
5 jaren werkzaam is geweest, kan spreker niet zien
dat een leerares in de gymnastiek overbodig zal
worden. Spreker vraagt daarom waarom een tijde
lijk leerares zal worden benoemd terwijl een vaste
gewenscht is.
De lieer Schondennark (wethouder) zegt dat het
antwoord heel eenvoudig kan zijn. De dames, die
solliciteerden, hadden allen te weinig praktisch ge
werkt. Er kon over hare praktische ervaring geen
goed oordeel worden gevormd. Daarom is haar ge
vraagd of zij ook bezwaar hadden tegen eene tijde
lijke benoeming voor één cursus. Zij hebben zich
daartoe bereid verklaard. Zoo iets gebeurt wel
meer.
De heer Zandstra dankt voor de inlichtingen. Hij
kende de oorzaak der tijdelijke benoeming niet en
ook in de oproeping was er geen sprake van.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt benoemd mej. P.
J. Pleging.
Voor de eerste vacature wordt met 19 stemmen
benoemd de heer J. G. Greben.
Voor de tweede vacature wordt met 16 stemmen
benoemd de heer IJ. de Bruin.
Op den heer B. Span zijn 3 stemmen uitgebracht.
Voor de derde vacature wordt met 19 stemmen
benoemd de heer Tj. v. d. Beek.
Voor de vierde vacature wordt met 17 stemmen
benoemd de heer A. v. d. Mark.
0]i den heer B. Span zijn 2 stemmen uitgebracht.
Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer
G. Quast.
De Voorzitter doet opmerken, dat volgens de
nieuwe redactie de voorzitter der commissie niet
tevens lid der commissie is. Dit is niet de bedoe
ling geweest. Spreker stelt daarom voor aan het
slot van het le lid van art. 5 der verordening op
liet beheer van het Stadsziekenhuis te lezen, zooals
ook de oude redactie luidde: tot lid en voorzitter.
Met algemeene stemmen wordt het aldus gewij
zigd voorstel van Burgemeester en Wethouders
aangenomen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Hoewel op dit punt nog geen beslissing is ge
nomen, is het mogelijk dat de gelegenheid zal wor
den geschapen om op den duur ook aan de vrou
welijke leerlingen van het gymnasium onderwijs
in de gymnastiek te doen geven.
Ten einde, zoo daartoe te eeniger tijd wordt be
sloten, dan dadelijk een leerkracht voor dat vak
te hebben, is het ons nader geraden voorgekomen
d'e onderwijzeres in de gymnastiek, die les zal heb
ben te geven aan de middelbare meisjesschool en
aan lagere scholen, ook te belasten met dat onder
wijs aan het gymnasium.
Daartoe zal het noodig zijn het raadsbesluit van
25 September 1917 no. 386K/207 in dien zin aan te
vullen. Het daar gestelde maximum aantal lesuren
kan voorshands behouden blijven, omdat de lesuren
voor het gymnasium daaronder vermoedelijk wel
gebracht kunnen worden.
Derhalve hebben wij de eer E voor te stellen te
besluiten:
in het raadsbesluit van 25 September 1917 no.
386R/207 tusschen de woorden „geven" en „aan" in
te lassehen:
„aan het gymnasium,".
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij schrijven van 19 September 1917 heeft G.
Nieuwland, pachter van het bij de villa Baensein
beboerende koetshuis en eenige daarbij gelegen per
ceelen weiland aan den Harlinger Straatweg, tot
ons het verzoek gericht tot ontbinding der huur
met 12 November e.k. wegens ouderdom®- en
lichaamsgebreken. Dit schrijven was vergezeld van
eene verklaring van den heer L. Woltring, arts te
dezer stede, dat Nieuwland en echtgenoote tenge
volge van leeftijd en lichaamsgebreken niet meer
in staat zijn hunne werkzaamheden te blijven ver
richten.
Volgens het contract d.d. 22 Mei 1914, kan de
opzegging pas geschieden, wat betreft het huis te
gen 12 Mei en wat betreft liet weiland tegen 12
November 1918.
Wij hebben een gunstig advies op het verzoek
hiervan laten afhangen of Nieuwland er in zou
slagen met 12 November e.k. een nieuwen huurder
te vinden, die aan de te stellen eischen voldeed.
Wy meenen in Gerrit StapHorsius, wonende
Stienserweg alhier, waarover gunstige inlichtingen
verkregen zyn en die ons door Nieuwland was ge
noemd, een geschikten huurder gevonden te heb
ben.
Nieuwland heeft verklaard zich als borg voor
hem te willen verbinden.
Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be
sluiten:
le. het huurcontract dd. 22 Mei .1914, betref
fende liet koetshuis van de villa Baensein en de
daarbij behoorende in het contract nader omschre
ven weilanden, met G. Nieuwland met 12 November
e.k. te ontbinden.
2e. met ingang van genoemden datum gemeld
koetshuis met bijbehoorende landerijen op de thans
met Nieuwland aangegane voorwaarden te verlui-
284 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 November 1917.
22 28
yy yy yy -*** yy —v' yy
2. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van eene af- en overschrijving op de begroo
ting der Stads-armenkamer, dienst 1917.
Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de begrooting der Stads Bank van Lee
ning, dienst 1918.
4. Benoeming van twee voogden der Stads-Armenka-
mer, wegens periodieke aftreding van W. Wachter en
Sj. AVema.
5. Benoeming van een onbezoldigden gemeentelijken
keurmeester bij den provincialen keuringsdienst in Fries
land van levensmiddelen en andere waren.
6. Benoeming van een tijdelijks leerares in de gym
nastiek aan de school voor Middelbaar onderwijs voor
meisjes, en van een tijdelijke onderwijzeres in dat leer
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 November 1917. 2So
vak aan scholen van openbaar lager onderwijs (vac.
mej. Hartstra).
7. Benoeming van een onderwijzer aan elk der ge
meentescholen nos. 7 en 8, 1 en 10 vacatures H. v. d.
Schaa f en F. H. Bos, H. K. Schippers en K. de Jong).
8. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de geschie
denis aan de 5e en 6e klasse van het gymnasium, tot
het tijdstip, waarop de nieuwbenoemde leeraar, de heer
G. Quast, zijne betrekking zal kunnen aanvaarden.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging van de verordening op het beheer van het Stads
Ziekenhuis (gemeentebladen 1913 no. 32 en 1917 no.
22) (bijlage no. 33).
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
het raadsbesluit van 25 Sept. l.l. no. 386R/207 in dien
zin te wijzigen, dat zoo nader wordt besloten om de
vrouwelijke leerlingen van het gymnasium gymnastiek
onderwijs te geven, de in genoemd raadsbesluit bepaalde
jaarwedde daarvoor tevens te doen gelden.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de
huurovereenkomst met G. Nieuwland betreffende het
koetshuis bij Baensein met weilanden op diens verzoek
met. 1 November te ontbinden en die perceelen voor den
verderen duur van den huurtijd tegen denzelfden huur
prijs te verhuren aan G. Staphorsius te Leeuwarden.