316 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. de zaak gevestigd en zij zullen, als zulks noodig blykt, met voorstellen tot het bouwen van arbei derswoningen bij den Raad komen. Spreker geeft toe, dat de toestand met betrek king tot de shelter dringend is. Het hotel Weidema is nu zelf een shelter. Het is echter den heer Tie- mersma niet onbekend, dat er een raadscommissie bestaat voor deze aangelegenheid. Bovendien is het gebouw van de Philantroop aangekocht en dat is op 1 Januari a.s. beschikbaar. Misschien zal dat tot eenige verbetering leiden, üe wijze van onder dak brengen van deze categorie van menschen eischt dringend verandering. Ten opzichte van het onderwerp „verkeerswe gen" is spreker niet van dezelfde meening als de lieer Tiemersma. Hij zegt dat Burgemeester en Wethouders met hunne plannen tot verbetering dei- verkeerswegen bij gedeelten bij den Raad komen en noemt dan als voorbeeld de Oosterbrug en wijst op den aankoop van panden aan den Nieuweweg. By het plan tot verbetering van de Oosterbrug hebben Burgemeester en Wethouders dadelyk ge zegd dat er een uitweg moest worden gezocht naar de binnenstad. Het was dus duidelijk dat daartus- schen verband bestond. De reden ,dat de plannen stuksgewijs bij den Raad komen is deze, dat de ge meente daardoor in de gelegenheid is de panden, die zij noodig heeft, tegen een betrekkelijk lagen prijs te koopen. De gemeente heeft nu de panden aan den Nieuweweg gekocht, toen die aan bod kwamen. Als zij die direct hadden gekocht toen het plan Ooster brug ter sprake is geweest, hadden zij er meer voor moeten betalen. Ditzelfde geldt voor de verbree ding van de Peperstraat. De gemeente heeft ge tracht de daargelegen panden langs minnelijken weg in handen te krijgen en met enkele is haar dat gelukt. Waren Burgemeester en Wethouders plomp weg in den Raad gekomen met hunne voorstellen, dan zou zij veel duurder uit zijn geweest. Als toch het denkbeeld van den heer Tiemersma, een alge meen plan voor verbetering der verkeerswegen in de binnenstad, ingang vond, dan zouden daardoor de eigenaars indachtig worden gemaakt op de waarde hunner panden. Het bekendmaken van plannen tot verbetering van verkeerswegen, die nog niet aan uitvoering toe zyn, zou een zeer on economische wijze van werken zijn. Dit is al een groot bezwaar bij een uitbreidingsplan der gemeen te. Daarbij evenwel kan het niet anders, want daar by moet voorkomen worden dat terreinen, die daar voor niet bestemd zijn, worden bebouwd. Bij de verbetering der verkeerswegen in de binnenstad geldt dit argument niet. De heer Peletier heeft het asehland ter sprake gebracht. De stand van deze zaak is als volgt: Bur gemeester en Wethouders hebben het rapport der Commissie besproken en zijn tot de conclusie ge komen dat zij nog gaarne nadere voorlichting zou den hebben. Daarnaar wordt gezocht. Zoodra zij zijn ingelicht, zullen Burgemeester en Wethouders met voorstellen bij den Raad komen. Inmiddels is het niet wenschelijk nu het asehland op te heffen, bij den buitengewoon hoogen prijs der compost 18.per last, tegen 3 a 4 in normale tijden. De heer Peletier: „de uitkomsten zyn even on gunstig als het vorige jaar." De Voorzitter doet opmerken dat de buitenge woon hooge prijzen der compost pas van den laat- sten tijd dateeren. Tot de kwestie komende, in welke klasse Leeu warden voor de Personeele belasting moet worden geplaatst, wil spreker als zijne overtuiging te ken nen geven dat Leeuwarden in een andere klasse thuis behoort. Met den heer Nijholt is spreker het dan ook eens dat onze gemeente niet is geplaatst in de klasse, waarin zij moet zyn geplaatst. Tot voor korten tijd evenwel hebben Burgemeester en Wethouders in de stellige verwachting verkeerd, dat hieromtrent een schrijven van den Minister was te verwachten. Dat schijnt echter een misver stand te zijn geweest en spreker gelooft dan ook dat het goed is dat de gemeente daarover zelf bij den Minister aanklopt. De andere opmerking van den heer Nijholt zou feitelyk de Wethouder van Fi nanciën moeten beantwoorden, ware het niet dat deze door ongesteldheid aan zijn bed was gehou den. Spreker zal nu trachten den heer Nijholt van antwoord te dienen. Hij komt dan in de eerste plaats tot het opgemerkte omtrent de gemeentere kening. Daaromtrent heeft de heer Nijholt eene op vatting, die spreker niet duidelyk is. Spreker ge looft niet aan de noodzakelijkheid voor de gemeente Leeuwarden van het hebben van een grondbedrijf. Dat zal wel noodzakelijk zijn voor gemeenten, wier ligging meebrengt dat zij veel grond moeten koo pen, om dat later weer tegen hoogere prijzen van de hand te doen. In die omstandigheid verkeert Leeuwarden niet. De grond, die de gemeente heeft gekocht, heeft zij noodig om terrein te hebben voor industrie. Dat de gemeente daarmee een financieel gunstig resultaat zal bereiken is nog de vraag. De grond wordt gekocht voor stadsuitbreiding en daarvoor is alle omslag van een gemeentelyk grond bedrijf niet noodig. De bezwaren, daaraan verbon den, zyn zeer groot. Hét gevaar bestaat toch dat men, door de aflossing op te schorten, de nakome lingschap op groote kosten jaagt. Een groot finan cier, als de Minister van Financiën, keurt het heb ben van een grondbedrijf dan ook hard af. Dan is er een zeer ingrijpend voorstel van den heer Ny- holt, dat wel geen meerderheid zal vinden, nl. de afschaffing van de opcenten op de personeele be lasting. Spreker meent dat dat voor de gemeente- financiën niet gewenscht is. Yele gemeenten dre ven vroeger op de opcenten, wat evenmin goed was. Spreker acht het niet wenschelijk alle inkom sten te halen uit ééne belasting. Hij meent dat het moet worden gezocht in de veelheid van belastin gen. De heer Nyholt zegt dat er aan de opcenten bezwaren kleven. Die kleven ook aan de inkomsten belasting. Als alle inkomsten uit de inkomstenbe lasting moeten komen, zullen de bezwaren zoo groot worden, dat naar een andere compensatie moet worden gezocht. Spreker komt nu tot het punt, door de heeren Peletier en Dijkstra besproken, n.l. de levensmid delencommissie. Spreker kan de bezwaren begrij pen. Hij heeft evenwel direct dezen toestand zien aankomen en gezegd geen kans te zien om de le vensmiddelencommissie anders in de zaken te be trekken dan in de groote lijnen. Dat er geen ver gadering der commissie is gehouden tusschen Au gustus en October vindt zijn oorzaak in de omstan digheid, dat spreker toen met verlof was. Wat de fruitverkoop betreft, spreker heeft in de commissie gevraagd of dat ook iets voor de ge meente was en toen is besloten aan de Pomologi- sche vereeniging om raad te vragen. Na een poosje evenwel kreeg spreker van een vertegenwoordiger der vereeniging den wenk om spoedig te bestellen, liever vandaag dan morgen. Spreker kon toen niet meer de commissie bijeenroepen. Het principe was echter besproken. Zoo is het gewoonlijk met de dis tributie. Alleen de groote punten kunnen worden besproken. Het denkbeeld van een gemeentelijk distributieblad wordt door Burgemeester en Wet houders niet toegejuicht. Spreker zal niet ontken nen, dat het wel niet eens een keer gemakkelijk zou Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. 317 zyn, maar men kan het meeste wel per advertentie oi onder stadsnieuws bekend maken. Spreker ge looft dan ook niet dat die enkele maal de uitgifte van een gemeentelijk distributieblad wettigt. Het beroep, door den heer Dijkstra op den Haag ge daan, is niet gelukkig. Daar toch wordt het gemeen telijk distributieblad blykens de bespreking by de begrooting vrij algemeen afgekeurd en bestaat er aandrang om ermee op te houden. Spreker blijft erbij, dat hij voor Leeuwarden de uitgifte van een distributieblad niet wenschelijk acht. De heer de Vos heeft het drieploegenstelsel by de politie besproken. Hij heeft de meening verkon digd, dat het getal agenten te klein is. Dat zou, meent spreker, al een slecht argument zijn voor de invoering van het drieploegenstelsel, want het toezicht wordt daardoor niet verbeterd. In de te genwoordige omstandigheden acht spreker het geen overweging waard. Dat de dienst der agenten nog al zwaar is, geeft spreker toe, al moet hij ontken nen, dat hij in die mate zwaar is bij anderen ver geleken, die voor hun brood moeten werken. Hun gemiddelde werktijd, over een geheel jaar gerekend, bedraagt pl.m. 10 uur per dag. Wel is de dienst door zyn onregelmatigheid zwaar, maar de agenten loo- pen 2 uur en hebben dan weer 1 uur rust. Het is eene verantwoordelijke betrekking, maar zwaar is bet werk niet. Persoonlijk heeft spreker den dienst rooster bij 3 ploegen nooit onderzocht, maar de Commissaris van Politie heeft haar wel uiteenge zet en is tot de conclusie gekomen, dat bij invoe ring van een drieploegenstelsel de dienst minder aangenaam zal zyn. Die meening deelt een der le den van het politiekorps, die het wel kan beoordee- len. Bij de tegenwoordige inrichting o.a. hebben de agenten een aaneengesloten rusttyd van 42 uur, terwijl het bij het drieploegenstelsel moeilijk is een langoren rusttyd aaneen te geven dan van 24 uur. Van die 24 uren moet dan nog af de tijd voor sla pen en dat kan beter van een 42 urige dan van een 24 urige rustpoos af. Daarby komt dat b.v. een agent, die proces-verbaal heeft opgemaakt, vaak nog eens moet worden gehoord. Zooals de dienst nu is geregeld, zijn de agenten lang genoeg bij de hand om hen te roepen als zulks noodig is. Bij het drie ploegenstelsel zullen de agenten meer thuis zijn en zal het veel moeilijker zijn hen te raadplegen. Ook deze meening wordt door de agenten zelf gedeeld. Ze zeiden er evenwel bij, dat is niet zoo erg, als wij er maar voor worden betaald. Dan wordt het een loon-quaestie. Als men ziet, dat bij de invoering- van het drieploegenstelsel eene uitbreiding van het korps noodig is met 6 le en 2e klas agenten en met 28 3e klassen, zonder dat eenige noemenswaardige vermeerdering van toezicht wordt bereikt, dan zal men met spreker de uitgaaf daarvoor niet gewet tigd achten. Een zoo groote uitgaaf mag onder deze tijdsomstandigheden dan ook niet worden gedaan. Er rest spreker nu nog de kwestie van de reorga nisatie van den geneeskundigen dienst. De stukken daaromtrent zyn in handen van de commissie voor liet Stadsziekenhuis. De vraag of er een nieuw zie- kenhuis moet worden gesticht, houdt daarmee ten nauwste verband. Men kan nu moeilijk van Burge meester en Wethouders eenige toezegging verlan gen, zoolang de stukken bij de commissie voor het Stadsziekenhuis zijn. Ten aanzien van de kermis wil spreker mede doe len, dat Burgemeester en Wethouders tegen de af schaffing op dit oogenblik zijn. Volgens deskundi gen is de kermis nog nooit zoo druk geweest als^dit jaar en men kan toch van Burgemeester en Wet houders niet verwachten, dat zij na het raadsbe sluit van dit jaar met een voorstel tot afschaffing zullen komen .Dat zal de heer Dijstra zelf bij den Raad moeten indienen. Wat de tabellen van het jaarverslag betreft, Bur gemeester en Wethouders zullen die zaak onder de oogen zien, evenals zy hunne gedachten zullen la ten gaan over de registratie der oudheden. Spreker meent echter dat dit niet zoo noodig is en dat de Schoonheidscommissie waakt. Met den secretaris zal spreker de kwestie van het meerdere vrijaf van den concierge aan het Stad huis bespreken. Het denkbeeld van den heer Atte- ma zal daarbij onder de oogen worden gezien. Het verven der bruggen door de brugwachters, daarin ziet de Directeur der Gemeentewerken geen bezwaar. Hij beroept zich daarby op de praktijk in andere gemeenten. De brugwachters zijn geduren de een groot aantal uren bij de brug en kunnen die wel onderhouden. Bovendien is het verven aau een brugwachter opgedragen op een tijdstip dat er geen ververs waren te krijgen. Het is ook sprekers meening dat dit werk best door de brugwachters kan gebeuren en hij is dit dus met den Directeur dei- Gemeentewerken eens. Bij de bespreking van de wyziging van het Werkliedenreglement moet deze zaak nog nader worden besproken. Spreker kan nog mededeelen, dat de brugwachter der Noorder- brug een andere brug heeft geverfd en dat hij daar voor afzonderlijk wordt beloond. Wat de Looyer- straat betreft, alle verbetering staat tijdelijk stop door het ontbreken van materialen. De beer Schoonderinark (wethouder) heeft een zaak over het hoofd gezien, n.l. de opmerking van den heer de Vos ten opzichte van de meisjesschool. Het spyt spreker dit te hebben vergeten. Het zou den schijn krijgen, alsof spyeker daar maar zoo losjes overheen loopt. De zaak is echter te ernstig en van te veel belang voor de school dan dat erover gezwegen zou kunnen worden. Het is evenwel niet een zaak, voor openbare behandeling geschikt. Men moet de vuile wasch toch niet buiten brengen. De heer de Vos had dan ook verstandiger gedaan als hij spreker mondeling een en ander had medege deeld. De heer de Vos toch schijnt beter op de hoog te te zijn dan spreker. Wat hij ervan weet is dat de Commissie van Toezicht zich met de kwestie heeft bemoeid en dat de heer de Haan den heer de Vos dus wel beter zal kunnen inlichten. De heer Hiemstra (wethouder) zegt dat de heer Schoondermark het standpunt der sociaal-democra ten ten opzichte van het onderwys heeft aangege ven en wel dat die op het standpunt staan dat het onderwijs kosteloos moet worden verstrekt. Het standpunt der sociaal-democraten is kosteloos on derwijs, maar dat is geen reden om de meergegoe- den een grooter duit in den zak te stoppen dan de minder bedeelden. De leerlingen der lagere school toch kosten aan de gemeente beduidend minder dan de kinderen der meergegoeden. Ten opzichte van die meisjesschool is spreker het met den heer Nijholt eens. Ook hij acht de school tot op zekere hoogte een luxe school. Wel komen er leerlingen af, die la ter het een of ander diploma behalen, maar om dit over de middelbare meisjesschool te doen, acht spreker een omweg. De leerlingen dier school zijn er in hoofdzaak voor het opdoen van eenige alge- meene ontwikkeling en beschaving. Het examen is bijzaak. Het staat gekleed op die school te zijn ge weest, wat algemeene ontwikkeling te hebben op gedaan en een mondjevol Fransch te hebben ge leerd. Spreker beschouwt de school als een tus- sehensehool tusschen een gemeenteschool en een kostschool en dat is voor spreker een argument om de gemeente daarop niet te veel te laten toeleg gen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 12