i'ing daarvan aandringen. Zy aeliten het ambulan- tisme een splijtzwam voor het onderwijs. Verder wenscht spreker den wethouder nu niet te volgen; over het ambulantisme te spreken is nu niet het doel, dat willen spreker en zijne partyge- nooten laten wachten tot er meer tijd is, en allen de gelegenheid geven deze zaak ernstig te onder zoeken, zoowel bij hoofden van scholen als klasse onderwijzers, en vooral bij de onderwijzers-orga nisaties. Op zijn vraag of de Medische Kring in Leeuwar den is gehoord over reorganisatie van den genees kundigen dienst, heeft spreker nog geen antwoord ontvangen. Hy zou zoo gaarne willen dat de Leeu warder medici, zoo nog niet gehoord, alsnog wor den geraadpleegd. Spreker en zijne partijgenooten stellen daar prijs op, omdat deze er beter over kun nen oordeelen dan wij leeken, of doctoren van el ders. Nu moet spreker een verklaring van liet hart; hy wil dit zeggen, dat hij naast kritiek den arbeid van den Voorzitter hoogelijk waardeert. Spreker zal zich niet schamen kritiek uit te oefenen, daar waar die op haar plaats is. Hy onderschrijft het door den heer Schaafsma gesprokene, maar dit doet tot de waardeering van des Voorzitters arbeid niets af. De Voorzitter is een man van temperament, en daar is hij niet minder om; spreker houdt van zulke menschen, er zijn temperamentloozen genoeg. Het is goed dat men elkander flink in de oogen ziet en vrij-uit zegt: dat is braaf en dat is slecht, dan weet men wat men aan elkander heeft. Op deze wijze komt men tot de best mogelyke samenwer king. De Voorzitter dankt den heer Zandstra voor diens woorden. Hij heeft zich nooit te beklagen ge had over de wijze waarop deze critiek heeft uitge oefend. Critiek kan spreker wel velen. De heer Dykstra herhaalt zijne bemerkingen over de levensmiddelencommissie. Dat een gemeentelyk distributieblad in den Haag niet in den smaak valt, bewijst niet dat het hier niet gewenscht is. Spreker dringt met kracht aan op het instellen van een der gelijk blad. De heer Tieinersnia zegt dat men kan verschillen over het begrip woningnood, maar hij is overtuigd, dat men met de woningen ver ten achter is. Men kan wel zeggen, dat er geen woningnood bestaat als er geen menschen zonder dak zijn, maar als er 3 a 4 gezinnen onder één dak wonen zijn er nog geen woningen over. Spreker meent, dat het er met den woningtoestand slecht uitziet en dat alleen de gemeente daarin kan voorzien. Het doet hem genoe gen te vernemen dat deze zaak de volle aandacht van Burgemeester en Wethouders heeft. Gaarne zou hy echter zien dat niet weer zoo vliegensvlug moet worden gebouwd als aan den Hollanderdyk. Dat is niet in het belang der woningen. Wat het hotel Weidema betreft, spreker is lid van de commissie voor het tehuis voor dakloozen. Als de bewoners daaruit evenwel verhuizen naar het pand Groningerstraatweg, is het eenvoudig een verplaatsing van shelter tot shelter. De demping der binnengrachten, waar spreker over heeft gesproken, de Voorzitter heeft gezegd dat het goedkooper voor de gemeente uitkomt als de plannen tot verbetering der verkeerswegen bij gedeelten bekend worden. Spreker voorziet die moeilijkheid ook wel; hij bedoelt echter de plannen van Burgemeester en Wethouders. Wanneer deze toch voor het bepaalde doel bij den Raad voorstel len indienen, dan denkt hij dat Burgemeester en Wethouders een volledig plan hebben. Spreker blijft er echter bij, dat de Raad een beter overzicht krijgt als die plannen, althans de financieele opzet er van, in hun geheel bekend worden. Er zou dau toch een ander, dergelijk plan naast gelegd kunnen worden. Spreker zou gaarne zien, dat Burgemees ter en Wethouders hieraan hunne aandacht wilden schenken. Den heer Nyholt doet het genoegen te vernemen, dat het voorstel betreffende de klasse van de per- soneele belasting de instemming heeft van Burge meester en Wethouders en dat het college den tijd gekomen acht om by de Regeering aan te dringen Leeuwarden in de 4e klasse te plaatsen. Een ander punt is de gemeenterekening. Spreker gelooft dat het antwoord van den Voorzitter er feitelijk naast gebleven is. Hij spreker heeft gezegd dat de rekening onoverzichtelyk is en dat hij dat afkeurt. De Voorzitter heeft alleen de kwestie van het grondbedryf behandeld. Spreker heeft gezegd daar zeer sceptisch tegenover te staan en niet te weten of een grondbedryf noodig is voor de gemeente. Sprekers uitgangspunt echter was dat men uit de rekening niet kon opmaken of de financieele toe stand der gemeente voor- dan wel achteruit is ge gaan. Spreker meent dat de leden van den Raad moeten weten hoe Leeuwarden ervoor staat. Als straks het percentage van den Hoofdelijken omslag door den Raad wordt vastgesteld, en de geheele be grooting wordt goedgekeurd, dan doet de Raad dat in goed vertrouwen op Burgemeester en Wethou ders, die toch wel zullen weten hoe de financieele toestand is; maar een zelfstandig oordeel op grond van de voorgelegde cijfers kan de Raad zich niet vormen. Gaarne had hij dan ook dat Burgemeester en Wethouders deze kwestie onder de oogen zien en zoo mogelijk aan sprekers wensch tegemoet komen. Tot de middelbare meisjesschool komend, herhaalt spreker, dat de gemeente veel moet bijpassen. Een ding verwondert spreker. Als men het sectieverslag dienaangaande leest, ziet men daarin: een ander lid vroeg of opheffing der school niet mogelijk is. Het verwondert spreker dat dit lid, de heer Atte- nia, hier nu die school verdedigt. Spreker begrijpt die verandering niet. De heer Tulp zegt dat de school een nuttige in richting is voor een bepaalde categorie van men schen. Spreker heeft ook betoogd dat een deel van de ingezetenen belang stelt in de school. Deze groep is echter klein en mag daarom wel iets meer bijdra gen. De wethouder van onderwijs zegt dat de M. U. L. O.-school ook veel kost. Spreker wyst er op dat die lang niet zooveel kost als de meisjesschool, waar de belanghebbenden 1/3, de gemeente 2/3 deel betaalt. Alle onderwys is productief, zegt de wet houder, wat tot zekere hoogte juist is. Evenwel deze school laat zich beter met een kostschool, dan met een Hoogere Burgerschool vergelyken. Die vergelijking met een H. B. S. gaat niet op, want de meisjesschool geeft weinig elementaire kennis. Dat er wel leerlingen zijn die eene betrekking krij gen, ontkent spreker niet. Er zijn wel leerlingen, die onderwijzeres worden, maar die gaan toch niet als zoodanig de wereld in. Bovendien, zy kunnen dat ook langs een korteren weg worden De heer Sehoondermark (wethouder): „lang niet zoo goed". De heer Nyholt geeft toe dat de onderwijzers-op leiding niet is zooals die moet zijn, maar dan moe ten de normaalscholen verbeterd worden. Als spre kers voorstel wordt aangenomen, dan betalen de ouders nog niet de helft van den kostprijs. De Voorzitter heeft sprekers voorstel betreffen de de opheffing der opcenten een ingrijpend voor stel genoemd. Spreker gelooft dat dit wat meevalt. De opcenten brengen 82.000.op en door een voudig den Hoofdelijken omslag met 0.6 te ver- hoogen wordt dit bedrag gevonden. Spreker zal het hierbij laten. De heer Fransen wil een enkel woord spreken over den woningnood. De Voorzitter heeft gezegd dat die nood niet zoo groot is als een jaar geleden. Spreker erkent dit, maar wijst erop dat er nog een tekort aan arbeiderswoningen bestaat. Herhaalde malen toch moet de Raad den ontruimingstermyn verlengen. Hedenmorgen is dat nog weer geschied ten opzichte van woningen, die drie jaar geleden onbewoonbaar zijn verklaard. Daaruit blijkt wel dat er een lielangrijk tekort bestaat. Spreker meent dan ook dat het niet goed gezien is den aanbouw van gemeentewege te staken. De woningvereeni- ging „Leeuwarden" en Patrimonium komen met plannen, heeft de Voorzitter gezegd, maar het zal nog wel eenigen tijd duren eer de woningen klaar zijn. Spreker wil dan ook in overweging geven van gemeentewege met bouwen door te gaan. De heer Attema zegt dat het niet de gewoonte is het in sectie gesprokene op een dergelijke manier uit te pluizen als de heer Nijholt heeft gedaan. Als dit moet gebeuren dan zou het overweging ver dienen den leden het rapport thans te sturen en te laten teekenen. Spreker wil den heer Nyholt herin neren dat spreker, toen er sprake was van eene be langrijke schoolgeld verhooging, gezegd heeft: „Als wij de school willen opheffen, laten wij het dan royaal doen. Ik vrees dat het met verhooging van het schoolgeld toch gebeurt". De heer Nyholt (met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangend) zegt dat het, als hij een fout heeft begaan door den naam van een der sprekers in de sectievergadering te noemen, moet worden geweten aan het feit dat hij nog maar kort lid van den Raad is. Hy drukt er zijn spijt over uit. Wat de zaak zelf betreft, hij meende de bedoe ling van den heer Attema te moeten begrijpen zooals hij heeft gezegd. Spreker heeft den heer Attema clan blijkbaar verkeerd begrepen. De Voorzitter zal niet ontkennen dat er woning nood bestaat. Hij heeft echter gezegd dat Burge meester en Wethouders het niet gewenscht achten met bouwen door te gaan, omdat het zoo ontzettend duur en bezwaarlijk is, als het niet absoluut nood zakelijk is. Er zijn twee vereenigingen te dezer stede, die bouwplannen hebben. Die willen Burge meester en Wethouders afwachten. De heer Tiemer- sma heeft beweerd dat er te vlug moest worden gebouwd, omdat het bouwen te lang is uitgesteld. Spreker meent dat dit onjuist is. Het besluit tot bouwen aan den Hollanderdijk is genomen, toen er zekerheid bestond dat de woningen aan het Cam- buursterpad niet gereed zouden komen. Niet het besluit is dus te laat genomen, maar de omstandig heden dragen de schuld. De heer Tieinersnia zegt dat de woningnood wel minder nijpend is dan een jaar geleden, maar dat de vrees hem bekruipt, dat de vereenigingen toch niet op tijd klaar komen. En dan heeft men weer hetzelfde geval als bij den Hollanderdijk. De heer Fransen hoort van den Voorzitter dat de woningnood niet zoo groot is. Spreker geeft dit toe. De gemeente is echter tegenover de menschen in de onbewoonbaar verklaarde woningen verplicht met bouwen door te gaan. De Voorzitter: „aan den Hollanderdijk woont nie mand, die uit een onbewoonbaar verklaarde woning komt." De heer Fransen: „waar moeten die menschen dan heen?" De Voorzitter: „die moeten in de woningen die leeg komen door den aanbouw. Zij worden gehol pen door het opschuivingssysteem." De algemeene beraadslagingen worden gesloten. De motie-Schaafsma betreffende het inbeslag ne men van brandstoffen, wordt met 14 tegen 8 stem men verworpen. Vóór stemmen de heeren: Dijstra, Schaafsma, Collet, Zandstra, Dijkstra, Hiemstra, Tiemersma en Nijholt. Tegen de heeren: de Vos, de Haan, Peletier, van Weideren baron Rengers, Fransen, Cohen, Koop- mans, Menalda, van Sloterdijck, Attema, Ooster- hoff, Schhoondermark, Tulp en Haverschmidt. De motie-Schaafsma betreffende het drieploegen- stelsel wordt aangenomen met 12 tegen 10 stem men. Vóór stemmen de heeren: de Vos, Dijstra, Schaaf sma, Collet, Zandstra, Fransen, Cohen, Dijkstra, Hiemstra, Tiemersma, Nijholt en Tulp. Tegen de heeren: de Haan, Peletier, van Weide ren baron Rengers, Koopmans, Menalda, van Slo terdijck, Attema, Oosterhoff, Sehoondermark en Haverschmidt. De motie-Nijholt betreffende de verhooging van het schoolgeld aan de Middelbare meisjesschool wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders ten fine van prae-advies. De Voorzitter stelt voor de motie-Nijholt, betref fende de klasse waarin Leeuwarden voor de per- soneele belasting is opgenomen, eveneens in han den van Burgemeester en Wethouders te stellen ten fine van prae-advies. De heer Nyholt: „na de toezegging door U ge daan, trek ik de motie in". De Voorzitter: „ik heb gezegd wat mijne persoon lijke meening is". De heer Nyholt: „dan handhaaf ik haar". Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den Voorzitter. De Voorzitter zal de opeenten-motie in stemming brengen. De lieer Tulp: „gaat dat niet wat vlug. Is het niet beter dat Burgemeester en Wethouders prae-advies uitbrengen?" Spreker meent dat de Raad, als liij er zoo over moet beslissen, een sprong in het duister doet. De gevolgen zijn niet te overzien. De Voorzitter: „ik heb dat zoo niet opgevat." De heer Nyholt vindt het goed de motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. De Voorzitter zal het voorstel dan zoo opvatten en in dien geest in stemming brengen. Het voorstel om de motie in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies, wordt verworpen met 13 tegen 9 stem men. 320 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. 321

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 14