326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917
Voortgezet op Woensdag 28 November 1917.
van later zorg. Wil de gemeente, die geholpen is,
die niet bétalen, dan komt de schande neer op het
hoofd van die gemeente. Onze gemeente heeft dan
gedaan wat ieder redelijk mensch zal doen, n,l. hulp
verleenen als die wordt gevraagd. Als de andere
gemeente zoo kleinzielig is de kosten niet te ver
goeden, komt dat op haar hoofd neer. Het spijt
spreker, dat de Commissaris der Koningin de ge
meente Barradeel steunt. Spreker meent ech
ter dat er wel iets voor is te zeggen dat de parti
culier, die het eerst hulp heeft gevraagd, de kosten
draagt en hij vraagt zich af of het geen overweging
verdient te trachten de kosten terug te krijgen.
Spreker zou deze kwestie in handen willen stellen
van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente,
met opdracht te trachten de kosten terug te krij-
gen.
De heer Sehaafsma heeft met. genoegen gecon
stateerd, dat het standpunt van onzen Burgemees
ter breeder is geweest dan dat van diens collega
van Barradeel. Met den heer Beekhuis is spreker
het eens dat er hulp moet worden verleend, als die
wordt gevraagd. Als het gemeentebestuur van Bar
radeel zoo kleinzielig is geweest, moet ons gemeen
tebestuur dat niet navolgen. Spreker kan zich dan
ook niet vereenigen met de laatste conclusie van
den Voorzitter en hij hoopt dat de Burgemeester
die zal herzien, en dat hij, als er eens weer om
hulp wordt gevraagd, die zal verleenen.
De heer Fransen is het noch met den heer Beek
huis, noch met den heer Sehaafsma eens. Iedere
gemeente heeft haar eigen brandweer. De gemeen
te Leeuwarden kan maar niet direct hulp verlee
nen, als Jan, Piet of Klaas voor de aardigheid tele
foneert dat een heel dorp afbrandt, terwijl het
een betrekkelijk geringe brand blijkt te zijn. De
verordening op de brandweer toch luidt, dat alleen
hulp wordt verleend als het hoofd eener naburige
gemeente erom vraagt. Als wij onze brandweer zoo
maar disponibel stellen zal liet kunnen gebeuren,
dat onze gemeente op zeker oogenblik voor een
groot deel zonder hulp zit.
De heer Hiemstra (wethouder) is het niet eens
met den heer Beekhuis. Deze wil den particulier,
die eerst hulp heeft gevraagd, aansprakelijk stellen
voor de kosten. Er zijn drie. Of die nu gezamenlijk
voor de kosten aansprakelijk zijn, is niet uitge
maakt. Spreker acht dit een onjuist standpunt. Men
mag nu beweren, dat de man hulp heeft aange
vraagd in zijn eigen belang, maar dat is ook moei
lijk uit te maken. Het kan evengoed zijn, dat het
gemeenschapsbelang, dat van het dorp bij liem
heeft voorgezeten. Als wij nu dien man voor de
kosten aansprakelijk stellen, komen wij eenigszins
in het straatje van Barradeel. Wij geven dan toe
dat die gemeente terecht weigert om de kosten te
betalen, door te veronderstellen dat de particulier
dat moet doen. Spreker meent dat wij het stand
punt moeten innemen, dat de gemeente Barradeel
verplicht is de kosten te betalen. De lieer Fransen
heeft zeer terecht opgemerkt dat hulp kan worden
verleend op aanvraag van het hoofd eener nabu
rige gemeente. Als wij echter deze kwestie al te
bureaucratisch behandelen, zullen er groote onge-
lukken kunnen gebeuren. Als de gemeente Leeu
warden kan helpen, dat is sprekers standpunt,
moet zij ook helpen. En waar in deze driemaal om
hulp is getelefoneerd van verschillende plaatsen,
was Leeuwarden verplicht hulp te verleenen.
De Voorzitter zou in dergelijke zaken liever zon
digen door te grooten ijver dan andersom. Hij wijst
erop dat de Burgemeester bij brand het opperbevel
heeft, maar dat het moeilijk is die er altijd bij te
hebben. Het is ook moeilijk voor alle gevallen een
algemeenen regel te stellen. Als in een buurgemeen
te van Leeuwarden een groote brand woedt, wil
spreker wel beloven zich niet tegen het verleenen
van hulp te zullen verzetten, maar hij zal daarmee
wel voorzichtig zijn. Onlangs heeft 's nachts om 3
uur de gemeente Workum den opperbrandmeester
opgebeld. Onder den indruk van het gebeurde te
Minnertsga heeft hij geantwoord maar weer op bed
te zullen gaan. Of er hulp zal worden verleend zal
veel van de omstandigheden afhangen. Onze brand
weer kan niet uitrukken voor de eerste de beste
juffrouw, die aan de telefoon gaat hangen. De hou
ding der gemeente Barradeel en die van den Com
missaris der Koningin hebben spreker verwonderd.
Wat de kwestie van vragen van schadevergoeding
aan den particulier betreft, spreker zal deze kwes
tie met Burgemeester en Wethouders bespreken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Yolgno. 192 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 193201 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sehaafsma heeft het vorig jaar een plei
dooi gehouden voor eene herziening van den keu
ringsdienst van vleesch, visch en garnalen. Er is de
mededeeling gekomen, dat er een plan voor een
abattoir in behandeling zal komen. Reeds tweemaal
heeft dat plan op de agenda gestaan, zonder dat
het behandeld is. Spreker meent dan ook op zijn
standpunt van het vorig jaar, om eene herziening
te krijgen voor de keuring van vleesch enz., te moe
ten terugkomen. Spreker is een groot voorstander
van een abattoir, waarin hij de eeuige goede
vleeschkeuring ziet, maar hij is daarom geen tegen
stander van eene verbeterde centrale vleeschkeu
ring. Hij hoopt dat de Raad overtuigd zal worden
van de noodzakelijkheid daarvan. Het geld dat nu
voor de vleeschkeuring wordt uitgegeven, is niet
goed besteed, daar de keurmeesters niet voor hun
taak berekend zijn, omdat zij noch theoretisch, noch
praktisch in staat zijn eene wetenschappelijke keu
ring te verrichten. Spreker zou van den Raad dan
ook wel een uitspraak willen hebben dat direct in
grijpen noodzakelijk is. Wel zal het abattoir komen,
maar dat zal, gezien de omstandigheden, nog wel
een jaar of drie aanhouden. Als nu de vleeschkeu
ring goed geregeld is, is er niet zooveel haast met
den bouw van een abattoir en kan de gemeente ge
rust goedkooper tijden afwachten. Hij wil, door
voor te stellen dezen post met 1.te verhoogen,
de uitspraak van den Raad zien te krijgen dat het
noodzakelijk is de keuring op het vleesch, de visch
en de garnalen te herzien. Verschillende besmette
lijke ziekten en infecties kunnen toch wel het ge
volg zijn van het gebruik van bedorven vleesch.
De Voorzitter weet niet hoe de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders hierover denkt. Per
soonlijk evenwel is hij het niet met den heer Sehaaf
sma eens. Spreker vreest dat, als wij hier een
tamelijk goede vleeschkeuring krijgen, dit de op
richting van een slachthuis zal tegenhouden. Als
de dienst blijft, zooals die thans is ingericht, zal
dat een prikkel zijn om een slachthuis op te rich
ten. En liet oordeel van deskundigen is dat er geen
goede keuringsdienst mogelijk is zonder een abat
toir. Men moet toch de beschikking hebben over
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917 327
Voortgezet Woensdag 28 November 1917.
een laboratorium om goed te kunnen keuren. In
de slagerijen is het altijd behelpen. Het is wel de
moeite waard te vernemen dat de vroegere wethou
der Troelstra de kosten van een gebrekkigen dienst
op 3 a 4000 schatte. De heer Sehaafsma heeft
den tegenwoordigen keuringsdienst te ongunstig
voorgesteld. Die is toch veël beter dan vroeger. Dat
blijkt wel uit het verzet der slagers. Een heeft zelfs
gezegd dat het niet uit te houden is en heeft
gedreigd de stad metterwoon te zullen verlaten.
Spreker heeft toen gezegd dat niet te zullen be
treuren. Het is evenwel een compliment voor den
keurmeester. Spreker heeft, echter liever een abat
toir, maar Burgemeester en Wethouders weten niet
of zij eventueel aan te stellen keuringspersoneel
bij het abattoir kunnen gebruiken.
De heer Hiemstra zegt dat dit kan worden onder
zocht. Het lijkt hem toe dat er wel keuringsperso
neel is te krijgen, dat later bij het abattoir kan
overgaan. ïn ieder geval zou hij dit willen onder
zoeken. Hij is in het geheel niet bevreesd dat het
abattoir tengevolge van eene reorganisatie van den
keuringsdienst er niet zal komen. Daartoe is toch
indertijd met groote eenstemmigheid besloten.
De heer Sehaafsma kan zich wel met het denk
beeld van den heer Hiemstra vereenigen. Spreker
moet evenwel een paar dingen recht zetten. Hij
heeft niet gezegd dat de tegenwoordige keurmees
ter zijn plicht niet doet, maar alleen beweerd dat
de man niet in staat is om theoretisch en praktisch
«ene wetenschappelijke keuring uit te voeren. Het
doet spreker genoegen te vernemen, dat de slagers
zich tegen den tegenwoordigen dienst verzetten.
Dat is, meent spreker, een argument om de keuring
te verbeteren. Spreker wil nog mededeelen, dat de
dagers in district II indertijd een pamflet hebben
verspreid tegen de candidatuur der sociaal-demo
craten, als voorstanders van een abattoir. Hij meent
dat dit een groot argument is voor het bouwen er
van, maar vreest dat dit nog wel eenigen tijd zal
duren. Met een vakman heeft spreker over deze
zaak gesproken en deze is overtuigd dat zonder veel
uitbreiding van personeel de keuringsdienst kan
worden verbeterd. Als Burgemeester en Wethou
ders deze kwestie onderzoeken, is spreker overtuigd
dat een serieus onderzoek hen zal brengen op spre
kers standpunt, dat eene centrale keuring wen-
schelijk is.
De Voorzitter zegt een onderzoek toe in den geest
van den heer Sehaafsma.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 202 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 203219 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma zegt dat de door hem in de
sectie geuite klacht niet nieuw is. Burgemeester en
Wethouders verwijzen in de Memorie van Antwoord
naar de vorige begrooting. Er wordt echter betwij
feld of meerder toezicht zal helpen. Het schijnt dan
wel bekend dat de bouwverordening wordt ontdo
ken. Spreker heeft inlichtingen ingewonnen. Niet
zoo hier en daar, maar meer in het algemeen. In de
verordening staat dat het dakhout 22 millimeter
moet zijn. In meerdere straten nu is dat, naar spre
ker is medegedeeld, slechts 16 m.M. Spreker vraagt
of dit zoo kan. Er komt zelden iemand naar omzien.
Spreker vraagt of het bij het woningtoeziceht zoo
druk is, dat dit niet mogelijk is. Als dit zoo is, be
hoeft er geen verordening te worden gemaakt. Als
spreker juist is ingelicht, kan er geen voldoend toe
zicht worden uitgeoefend, omdat het personeel
het te druk heeft. Hij meent dat er moet worden
verbeterd. Spreker stelt, daarom verhooging van
dezen post voor. Met hoeveel is hem onbekend, daar
hij van oordeel is dat een goed vakman met dit
werk moet worden belast. Die zal alles niet te voet
af kunnen en er zal dus een rijwiel moeten worden
aangeschaft. Bij een complex van woningen zal een
opzichter komen om te controleeren of er sintels
onder de vloeren zijn, zooals de bouwverordening
voorschrift. Een of twee zullen daarvan zjjn voor
zien, de rest is nog niet klaar. Later, als de opzichter
vertrokken is, zullen de andere vloeren wel kunnen
worden dichtgelegd zonder sintels. Het toezicht
moet dus worden uitgebreid. Spreker weet even
wel het juiste bedrag, hiervoor benoodigd, niet te
noemen. Daarom stelt hij voor den post met 1.—
te verhoogen.
De Voorzitter had graag gewild dat de heer Tie
mersma man en paard had genoemd. Spreker heeft
al zoo dikwijls gehoord dat het woningtoezicht te
wenschen overlaat en reeds vele gevallen onder
zocht. Slechts éénmaal is hem gebleken, dat de
bouwverordening niet was nageleefd. In alle andere
gevallen bleken de klachten onjuist te zijn. Ook de
heer Fransen heeft meermalen eeir klacht geuit, die
bij onderzoek ongegrond bleek. Spreker verzekert
den heer Tiemersma dat eventueele klachten ernstig
worden nagegaan. Hjj heeft de personeelvraag
reeds vroeger met den Inspecteur besproken en hem
voorgesteld nog een opzichter te benoemen. De In
specteur was daar tegen en hij had dan liever een
klerk, die het publiek te woord kon staan. Hij kon
met den opzichter Buwalda het werk wel af. En
waar de Inspecteur zelf geen uitbreiding van perso
neel wenscht, wil spreker hem dat niet opdringen.
Spreker is niet overtuigd dat het toezicht te wen
schen overlaat. Hij weet ten slotte ook niet of meer
der toezicht niet overbodig is', daar wat is medege
deeld niet op feiten steunt. Nooit toch is hier een
huis ingestort, wat in andere plaatsen dikwijls ge
beurt. Als den heer Tiemersma bekend is, waar te
dun dakhout wordt gebruikt, verzoekt spreker hem
dit op te geven. Dan kan onderzoek worden inge
steld.
De heer Fransen onderschrijft, wat de heer Tie
mersma heeft gezegd, bijna geheel. Evenwel niet wat
het dakhout betreft, n.l. dat het 22 m.M. moet zijn
en van 16 m.M. dikte wordt gebruikt. Spreker weet
toch niet of het plat- dan wel schuinhout betreft.
De Voorzitter heeft alle klachten onderzocht en het
is, zooals deze heeft medegedeeld, gebleken, dat de
meeste klachten onjuist waren. Zoolang er zoo'n
groot verschil van inzicht bestaat te dezen opzichte
tussehen den Voorzitter en spreker, zullen zij het
wel nooit eens worden. De Voorzitter noemt b.v.
muren halfsteens, die spreker steensmuren noemt.
De heer Tiemersma zegt dat door hem het dak
hout van een plat dak wordt bedoeld. De Voorzit
ter heeft naar feiten gevraagd. Welnu, spreker zal
die in het openbaar zeggen. De huizen, die hij op het
oog heeft, staan aan de Verstolkstraat. Daar zijn
twee huizen verkocht voor ieder pl.m. 4000.Als
die huizen apart stonden, waren het al bouwvallen
geweest. Met de fondamenten moet geknoeid zijn;
de huizen zijn reeds 20 c.M. verzakt en staan pas
een jaar.
Den Voorzitter is niets aangenamer dan een voor
beeld. Hij wil er echter op wijzen, dat de heer Fran-
Volgno. 202. Jaarwedden en duurtebijslag van de
keurmeesters van cleescli, visch en garnalen f 990.
Volgno. 220. Kosten van het gemeentelijk woning
toezicht f 5110.