328 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917 Voortgezet Woensdag 28 November. 1917. I! sen er eene interpretatie van de bouwverordening op na houdt für sieh allein. De heer Fransen: „vaklui". De Voorzitter vervolgt en zegt dat het niet dt eerste maal is dat de heer Fransen tegen een amb tenaar eene beschuldiging uit, die niet juist is gebleken. Spreker zegt toe de kwestie in allen ernst te onderzoeken, maar is niet overtuigd dat het doel door uitbreiding van personeel zal worden bereikt. De heer Tiemersma heeft een concreet geval ge noemd. Er zijn evenwel vele gevallen, die niet kun nen worden onderzocht en waarin toch geknoeid is. Het door spreker genoemde geval echter geeft aan leiding om te zeggen dat het blijkt, dat het met de naleving der verordening niet in den haak is. De Voorzitter zegt nu dat er voldoende personeel is. Is dit zoo, dan moet er ander personeel komen. Hij zou dan ook gaarne een ernstig onderzoek zien in gesteld: De Voorzitter is het met den heer Tiemersma eens dat er, als er bewijzen worden bijgebracht dat het toezicht te wenschen overlaat, misschien ander personeel moet komen, daar met uitbreiding van personeel vermoedelijk geen andere toestand wordt geschapen. Tot'nu toe echter is dit niet door een concreet voorbeeld aannemelijk gemaakt. Spre ker houdt zich aanbevolen voor het aanbrengen van bepaalde gevallen. De heer Tiemersma zegt dat een onderzoek der fundamenten niet best gaat. Die kunnen later te zwak bljjken. De Voorzitter herhaalt de zaak te zullen onder zoeken. Volgno. 220 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 221 wordt onveranderd vastgesteld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Collet zegt dat er een adres is ingekomen van de vereeniging om het subsidie op 1000.uit te trekken. Spreker vraagt of dit adres nu wordt behandeld. De Voorzitter antwoordt beyestigend. De heer Collet stelt voor het gevraagde subsidie toe te staan. Hem is ter oore gekomen dat de ver eeniging van plan is kinderen, die prae-tuberculoos zijn, naar buiten te sturen. De kinderen zullen naar verschillende plaatsen worden gestuurd. Spreker weet wel dat de vereeniging met 400.maar slechts enkele kinderen voor een geruimen tijd naar een hospitium kan zenden. Jammer genoeg zullen het slechts enkelen zijn, hoewel het aantal van de genen, die er behoefte aan hebben, in verhouding groot is. En dit moet tot eer dier inrichtingen ge zegd worden: de kinderen komen er bijna allen kerngezond vandaan. Maar, waar de vereeniging tot bestrijding der tuberculose zelf geien hooger subsidie vraagt, wil spreker niet meer geven. De heer Haverselimidt ondersteunt het denk beeld tot verhooging van het subsidie, omdat het hier geldt een sympathieke zaak. Particulieren la ten zich wel niet onbetuigd maar er is veel geld noodig en van overheidswege wordt hier te lande, althans in vergelijking met het buitenland, niet al te veel gedaan. De Voorzitter voelt ook wel dat de vereeniging aanspraak heeft op meer steun dan zij krijgt. De vereeniging evenwel vraagt meer subsidie om zwak ke kinderen naar buiten te kunnen zenden. Er be staan twee vacantiekoloniën die dit ook doen, n.l. de centrale vereeniging van vacantiekoloniën en de Leeuwarder vacantiekolonie. De Centrale ver eeniging is opgericht om samenwerking te krijgen tusschen de plaatselijke vereenigingen. De Leeu warder vereeniging is blijven bestaan en heeft de oudste rechten. Zij doet precies hetzelfde. Het is echter de vraag of Burgemeester en Wethouders geen samenwerking tot stand kunnen brengen tus schen de adresseerende vereeniging en de vacantie koloniën. De heer Hiemstra (wethouder) zegt dat die beide vereenigingen niet precies hetzelfde doen. De Cen trale vereeniging zendt arbeiderskinderen weg om op te knappen. De adresseerende vereeniging heeft het oog op de candidaten voor de tuberculose, die niet in 14 dagen of 4 weken hersteld zijn. Wel is hetgeen de vereeniging beoogt een onderdeel van den strijd tegen de tuberculose, maar het is niet hetzelfde werk als dat van de Centrale vereeniging. Spreker wil de gevraagde verhooging wel toestaan. De heer Beekhuis gelooft wel dat het goed is het denkbeeld van samenwerking onder de oogen te zien. De Raad kan inmiddels aan Burgemeester en Wethouders het crediet van 400.meer wel ver- leenen. De Voorzitter is ook van meening, dat er geen be zwaar kan bestaan om te onderzoeken of samen werking tusschen de beide vereenigingen, die toch hetzelfde doel beoogen, mogelijk is. De heer Zandstra moet als bestuurslid der adres seerende vereeniging iets zeggen. Spreker kan den Raad mededeelen, dat reeds beproefd' is samenwer king te krijgen. Die samenwerking is niet geheel tot stand gekomen, daar de vereeniging van vacan tiekoloniën er niet voor te vinden was om bij de gemeente subsidie te vragen. Op dit oogenblik staat de vereeniging tot bestrijding der tuberculose al leen. Spreker is geen tegenstander van samenwerking, maar, dan is het bedrag van 400.te gering. Wat geeft zoo'n bedrag als het in drie stukken moet wor den verdeeld. Dan gaat het daarmee als met de drankbestrijdersvereenigingen. De vereeniging tot bestrijding van tuberculose heeft een ander doel dan de vereeniging voor vacantiekoloniën. Wel stu ren beide vereenigingen zwakke kinderen naar bui ten, maar de vereeniging voor bestrijding der tu berculose zendt ook zwakke kinderen uit de omge ving van tuberculose lijders weg. Die kinderen zijn met 14 dagen niet geholpen. De een moet boven dien zeelucht, de ander boschlucht hebben. Zij doet een beetje meer dan de vacantiekolonie en de Cen trale vereeniging. Daarom is 400.te weinig, als dat in drie deelen moet. De Voorzitter is nog niet bekeerd van zijne mee- uing dat de wenschelijkheid van samenwerking be staat. Die samenwerking is afgesprongen, omdat de eene vereeniging geen gemeentelijk subsidie wilde vragen. Het verschil in de wjjze van werken is, meent spreker, niet zoo groot, dat er een beletsel voor samenwerking bestaat. Als nu 400.te wei nig is voor drie bestaande vereenigingen, dan is het zeker te weinig voor eene vereeniging die moet beginnen. Burgemeester en Wethouders willen den post wel met 400.verhoogen, maar de verstrek king laten afhangen van het nader overleg van Burgemeester en Wethouders. De heer Zandstra zou zich daarmee wel kunnen vereenigen, maar de Voorzitter zegt dat 400.— voor eene vereeniging die pas begint te weinig is. Spreker geeft toe dat het weinig is, maar de ver eeniging heeft 600.-— subsidie. Wanneer die tot 1000.wordt verhoogd, krijgt de vereeniging wat ruimte in de kas. Die 400.is noodig omdat het naar buiten zenden van kinderen niet uit de ge wone kas kan worden bekostigd. Spreker is niet tegen overleg. De heer Koopmans: „de post van 600.blijft toch zeker bestaan?" Hij zal worden verhoogd on der zekere voorwaarden. De Voorzitter antwoordt bevestigend. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 222 wordt op .1000.uitgetrokken in afwachting van nader met het bestuur te plegen overleg. Volgnos. 223224 worden onveranderd vastge steld. De beraadslaging wordt geopend. De lieer Collet heeft de kwestie van het tijdelijk personeel in de sectie besproken en toen is er ge zegd dat de post 2000.hooger is uitgetrokken. In de Memorie van Antwoord staat dat de post als gevolg van de hoogere salarieering hooger is uit getrokken. Zoo gaat het tegenwoordig met alles. Allés wordt duurder, dus dit ook. Nu heeft deze verhooging een grappigen kant. Er is toch gezegd dat de post 2000.hooger is uitgetrokken, maar, en dat is de grappige zijde, dat is niet waar. Spre ker heeft n.l. den post vergeleken met dien uit het raadsverslag van het vorig jaar. En daar was die post uitgetrokken op 10.000.Dit jaar is dit ook weer het geval. Nu heet het dat de post met 2000 verhoogd is, maar dat is niet zoo. Spreker is op onderzoek uitgetogen. Hij wilde weten hoe het hier is met de tijdelijke leerkrachten. En nu is hem gebleken dat wij hier tijdelijke leer krachten hebben voor vacatures, voor ziekte en voor gemobiliseerden. Er zyn hiervoor 20 tijdelijke leerkrachten en daarnaast nog 8. Op de begrooting nu is 10.000.uitgetrokken voor die 28 tijdelijke leerkrachten. Hoe de Wethouder die van de 10.000.zal betalen, is spreker een raadsel. De 20 eerstgenoemden moet de gemeente houden, die 8 zullen misschien door vast aangestelden vervan gen kunnen worden, Spreker is een sterk voorstan der van zoo weinig mogelijk tijdelijk personeel, want hij is van oordeel dat het onderwijs eronder lijdt als er teveel tijdelijke leerkrachten zijn. Een tijdelijk onderwijzer toch kan het in zijn hoofd krijgen zoo maar weg te gaan en dan heeft men daarvan last in de school. Spreker wil dan ook het tijdelijk personeel zooveel mogelijk inkrimpen en zoo spoedig mogelijk eenige tijdelijke leerkrachten in vasten dienst nemen. Een getal tijdelijke onder wijzers (essen) van 28 is spreker te hoog. De heer Schoondermark (wethouder) wijst er den heer Collet op dat er op de begrooting voor 1917 voor tijdelijk personeel 8000.is uitgetrokken en op die voor 1918 10.000.Dat is dus wel 2000. hooger dan het vorig jaar. Bovendien moet spreker er dit raadslid op wij zen, dat diens berekening niet juist is. Hij laat het tijdelijk personeel een geheel jaar in dienst. En er zijn erbij die 3 maanden, anderen, die 1 of 2 maan den in dienst zijn enz. Dat zijn onderwijzers (essen), die invallen voor vast personeel. Waar de heer Col- let zegt dat de wethouder er niet mee toe kan, moet spreker doen opmerken, dat er nog nooit reclames zijn geweest van onderwijzers, die hun salaris niet konden krijgen. Burgemeester en Wethouders zijn het met den heer Collet eens, dat er zoo weinig mogelijk tijde lijk personeel moet zijn. De gemeente heeft tijdelijk personeel, omdat zij er niet buiten kan voor ziekte, mobilisatie, vacatures en voor nieuwe scholen, waarvan men niet weet hoe de toeloop zal worden. Blijkt het dat er meer vast personeel noodig is, dan komen Burgemeester en Wethouders wel met een voorstel bij den Raad. Eerstdaags is ook weer een voorstel te verwachten om aan school 4 drie vaste leerkrachten te benoemen. Burgemeester en Wet houders handelen dus al geheel in den geest van den heer Collet. De heer Collet hoort van tien wethouder, dat deze het geld niet noodig heeft. Spreker heeft een onderzoek ingesteld. In October waren er 28 tijde lijke leerkrachten en het zou al een wonder zijn dat juist in deze maand het aantal zoo abnormaal hoog was. Hij wTeet niet hoelang de leerkrachten in dienst zijn, maar toen hij het lijstje overzag, stond hij ver baasd dat de Wethouder die 28 leerkrachten met 10.000 kan betalen. Spreker gelooft niet dat er leerkrachten zijn voor een paar maanden. Er zijn er ook al die reeds drie jaar geloopen hebben. De heer Tulp: „mobilisatie". De heer Collet: „buiten de mobilisatie". De heer Schoondermark (wethouder) herhaalt dat de berekening van den heer Collet verkeerd is. Burgemeester en Wethouders kunnen wel met de op de begrooting uitgetrokken som toe. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnos. 225227 worden onveranderd vastge steld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra wijst erop dat in de Memorie van Antwoord staat: „Alleen voor school 4 zijn nog hulplokalen in gebruik". Dit zou erop wijzen, zegt spreker, dat er voor andere scholen geen hulploka len in gebruik zjjn. Spreker meent dat dit niet juist is. Voor school 4 zijn 4 hulplokalen in gebruik, voor school 5, 1 in school 1 en voor school 7, 1 in het gymnasium. Er zijn dus altijd 6 hulplokalen. Wij hebben nu school 13, waarvan 4 lokalen onafge werkt zyn. Telkens wordt er op de tijdsomstandig heden gewezen, maar wie weet hoe lang die tijds omstandigheden zullen blijven bestaan. Al komt er een eind aan den oorlog, dan nog zullen de materia len niet goedkooper worden. Wij hebben nu ruimte, die niet wordt gebruikt en moeten nu andere ruimte benutten, wat eigenlijk niet moest, Waarom nu school 13 niet af te werken en de overcompleete ruimte te gebruiken? De andere scholen zullen er door ontlast worden. Spreker is overtuigd dat de toestand niet zoo kan blijven, maar hij zal geen dwingend voorstel doen. Als de hulplokalen uit den weg worden geruimd, kunnen er ook tijdelijke leer krachten verdwijnen, want bjj vaste klassen heeft men ook vaste leerkrachten. Hij wil Burgemeester en Wethouders in overweging geven in verband met de overbevolking aan sommige scholen, school 13 geheel af te werken, en als er dan nog ruimte te kort is, een gedeelte van school 6 naar school 1. over te brengen. Als men alles nagaat komt men Volgno. 222. Subsidie aan de Vereeniging tot bestrij ding van de tuberculose te Leeuu-arden 600. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917 329 Voortgezet Woensdag 28 November 1917. Volgno. 225. Jaarwedden der onderwijzers, vergoe ding voor en tegemoetkoming in de huishuur f238.515. Volgno. 226. Stichting van schoollokalen en onderwij zerswoningen. Memorie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 18