De heer Oosterhof f (wethouder) wijst erop dat de verordening binnen, korten tijd moet worden herzien en dat de kwestie van de afschrijving in de eerste plaats zal worden besproken. De zaak door den heer Nijholt aangehaald, houdt daarmee nauw verband. Burgemeester en Wethouders willen wel toezeggen deze kwestie onder de oogen te zullen zien, al begrijpt spreker niet precies wat de heer Nijholt bedoelt. Volgens de verordening is uitge trokken een bedrag voor het afschrijvings- en ver nieuwingsfonds. De bedragen die zijn afgeschreven, zijn dan ook volgens de verordening volkomen juist. Deze toch bepaalt in art. 28: „Er wordt een afschrijvings- en vernieuwings fonds gevormd. De jaarlijksche storting daarin, bedoeld in arti kel 19 II, sub l., bedraagt: b. 5 van machinerieën en toestellen (met uit zondering van de gashouders, en de toestellen voor het kolen- en cokestransport), van oveps,. instru menten, gereedschap, muntleidingen, openbare ver lichting, meubilair en dienstleidingen; c. 21/s van fabrieksleidingen, buizennet en gashouders; d. 10 van gasmeters en de toestellen voor het kolen- en cokestransport, alles volgens de waarde der laatstelijk vastgestelde balans." Dp het oogenblik zien Burgemeester en Wethou ders de onjuistheid der boeking niet in. Zij willen echter wel toezeggen deze kwestie bij de a.s. her ziening der verordening te overwegen. De lieer Njjholt dankt voor de toezegging. Op de balans, dit meent spreker, kan het in de verorde ning genoemde afschrijvings- en vernieuwingsfonds niet voorkomen, omdat er geen fonds bestaat. Op de winst- en verliesrekening komt de afschrijving voor. De post „afschrijvings- en vernieuwings fonds" die nu od de balans staat, is iets anders en kan aanleiding geven tot verwarring. De Voorzitter: „wat nu gebeurt, is volgens de verordening. Burgemeester en Wethouders zullen de kwestie overwegen." De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet houders.. Dit voorstel luidt als volgt: Bij raadsbesluit van 27 Maart 1917 no. 134R/68 werden wij gemachtigd het niet voor woningbouw bestemde gedeelte van de door de gemeente aange kochte perceelen land aan den Hollanderdijk en het in het begin van dit jaar aan de gemeente in eigen dom overgegane land aan de oostzijde van den weg Achter de Hoven, voor zoover niet voor huizen bouw gereserveerd, in perceelen te verhuren voor de teelt van wintergewassen tot 31 Januari 1918. Waar de toestand, waarin ons land verkeert ten aanzien der voedselvoorziening, thans minder gun stig is dan in het begin van dit jaar, is er alle reden ook het volgende jaar van gemeentewege grond voor die teelt beschikbaar te stellen. Het land aan den Hollanderdijk kan daarvoor ook dan weer be nut worden, maar aan dat aan de Oostzijde van den weg Achter de Hoven zal U voorgesteld worden een andere bestemming te geven. Dit kan vervan gen worden door het onmiddellijk ten Oosten daar van gelegen perceej weiland, dat onlangs van M. D. van der Kooi werd aangekocht, evenals een daaraan ten noorden grenzend driehoekig gedeelte van liet weiland, ,dat tegelijkertijd van G. Pinte werd overgenomen. Deze stukken grond zullen van gemeentewege worden omgeploegd. In tegenstel ling met hetgeen in het begin van dit jaar is ge beurd, komt het ons overbodig voor plantmateriaal door de gemeente beschikbaar te doen stellen; daar voor zullen de huurders zelven dus hebben zorg te dragen. Gelet op de geringe huursom, welke we der 3.50 per Are kan bedragen, achten wij dat geen bezwaar. Het ligt in de bedoeling aan de tegen woordige huurders zooveel mogelijk de voorkeur te geven. Wij hebben de eer U alzoo in overweging te geven te besluiten: Burgemeester en Wethouders te machtigen de perceelen land, kadastraal bekend gemeente Leeu warden sectie G n,o. 9652 (voor een westelijk gedeel te), 4781 en 4983 te zamen groot ongeveer 1 H.A. 30 A. aan den Hollanderdijk, het perceel land, kada straal alsvoren no. 3645, groot 1.15.80 H.A. en het daaraan onmiddellijk ten noorden grenzend drie hoekig gedeelte land, groot ongeveer 38 A. 20 c.A., uitmakende het zuidelijk middendeel van liet kada strale perceel no. 3644 derzelfde sectie, beide gele gen ten Oosten van den weg Achter de Hoven, in perceelen van 1 Are tegen 3.50 voor het tijdvak van 1 Januari 1918 tot het einde van dat jaar te ver huren voor de teelt van gewassen aan de door hen aannemelijk geachte personen en onder de door hen te stellen voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. Dé heer Njjliolt zegt dat de tuintjes hem niet sym pathiek zijn. Hij meent dat dit niet de manier is om gronden, die gemeente eigendom zijn, te exploiteeren en hij zou liever zien dat dit niet behoefde te ge beuren. Bij de duurte van levensmiddelen in de tegenwoordige omstandigheden echter is het wat anders. Een groot deel der burgers wordt door de tuintjes geholpen en stelt er veel belang in. De mis lukking der tuintjes, die voorspeld werd, is nogal wat meegevallen. Spreker vraagt echter waarom het voor het volgend' jaar beschikbaar gestelde terrein ongeveer de helft kleiner is dan dit jaar. Er zijn toch veel liefhebbers en er is 1 y» H.A. afge nomen'. Spreker wil Burgemeester en Wethouders te dezer zake nog een verzoek doen. Hij zou toch gaarne zien, dat de aanvragen om een tuintje zoo vroeg mogelijk werden toegewezen. De menschen moeten er zich op klaar maken. En op het laatste oogenblik gaat dat moeilijk. De Voorzitter antwoordt dat, wat dit laatste ver zoek betreft, Burgemeester en Wethouders reeds bezig zijn. Vandaar het in behandeling zijnd voor stel. De reden, waarom het uit te geven terrein zoo veel kleiner is, is deze, dat op het terrein Achter de Hoven straten zullen worden aangelegd. De heer Nijholt vraagt of Burgemeester en Wet houders ook naar een ander terrein hebben omge zien. De drang uit de burgerij is groot en spreker zal daarom gaarne zien dat er op ruime schaal tuintjes disponibel worden gesteld. De Voorzitter antwoordt, daf Burgemeester en Wethouders er wel naar hebben omgezien, maar het niet hebben kunnen vinden. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Haan zegt dat in het voorstel wordt gesproken van de voorwaarden van uitgifte. Spre ker vraagt of het de bedoeling is deze terreinen te verkoopen of in erfpacht uit te geven. De Voorzitter gelooft namens Burgemeester en Wethouders te kunnen zeggen, dat het de bedoeling is den grond in erfpacht uit te geven. De vereeni- ging Patrimonium is gegadigde naar dit terrein en het bestuur heeft er al met spreker over gesproken. Bovendien komt een desbetreffend voorstel in den Raad. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Dit voorstel luidt als volgt: De prijs van de turf 2e soort wordt bij de eerst volgende verstrekking van 1.25 verhoogd tot 1.30 per 100 stuks. De krachtens raadsbesluit van 13 November 1917 no. 501R/259 te verleenen toeslag van f 0.15 per 100 turven, le of 2e soort, was berekend naar een turf prijs van 1.25. Nu deze voor tweede soort le soort wordt voorshands niet meer verkrijgbaar gesteld met 0.05 is verhoogd, is het redelijk dat de toeslag evenzeer 0.05 hooger wordt. Wij geven U daarom in overweging te besluiten: den uit de gemeentekas te verleenen toeslag aan hen, wier jaarlijksch inkomen 950.of minder bedraagt, op turf 2e soort te stellen op f 0.20 per 100 stuks. De beraadslaging wordt geopend. De heer Collet zegt dat al verscheidene malen door Burgemeester en Wethouders prae-advies is toegezegd. Eerst toen het adres is ingekomen en later hebben Burgemeester en Wethouders toege zegd dat het prae-advies in ieder geval voor de vol gende verstrekking zou worden uitgebracht, ook al mocht de Rijksregeling niet zijn afgekomen. Nu is het er nog niet. Spreker wil nu aan Burgemeester en Wethouders zelf overlaten om uit te maken of deze houding correct is of niet. Indertijd heeft de Burgemeester eene berekening gemaakt over den prijs van de tweede kwaliteit turf. Toen is den Raad voorgerekend, dat. die turf 11.37 kostte en geleverd zou worden voor 11.50. Later is die prijs gebracht op 12.50 en thans kost ze al 13.Spreker begrijpt er niets van hoe in dien korten tijd de prijs van de turf van 11.50 tot 13.kan oploopen. De turf toch ligt er en de kostprijs was bekend. Hoe is het dan mogelijk dat de turf nu 1.50 duurder is. Het is toch een zuivere omzethandel. Was het een productiehandel, die van verschillende factoren afhankelijk is, dani zou spre ker zich de pigjsverhooging kunnen voorstellen, Het betreft echter, zooals spreker reeds zei, een gewonen omzethandel. Men weet wat de turf gekost heeft. Spreker vindt het erg dat men den prijs zoo opjaagt. De Voorzitter zegt dat de heer Collet gelijk heeft inzake het uitbrengen van prae-advies. Maar spre ker doet dit raadslid opmerken, dat deze distribu tie allen verrast heeft. Wij hadden hier 5 eenheden gedistribueerd. In het algemeen zijn er in het land 6 eenheden verstrekt en nu hier al 7. Het hangt samen met het feit dat de distributie langzamer gaat dan men zich had voorgesteld. Daarom was het hoogst wenschelijk met de turfdistributie door te gaan. Toen nu Burgemeester en Wethouders de toezegging deden prae-advies te zullen uitbrengen, hadden zij de kolendistributie op het oog. Deze turf distributie is noodig in verband met den toestand waarin de turf zich bevindt. Naar de letter heeft de heer Collet dus gelijk. Maar, zooals gezegd, Burge meester en Wethouders zijn door deze distributie verrast. Spreker heeft nu geen prijs-calculatie bij zich. De heer Collet heeft beweerd dat het hier een gewone omzethandel betreft. Spreker meent echter dat hier eerder sprake is van een zeer b u i- tenge wonen omzethandel. Men staat voor alle mogelijke verrassingen. Zooals den Raad bekend is, bestond er in de commissie verschil van meening over de afschrijving voor verlies. Dat is, zooals nu pas blijkt, een zeer belangrijke factor. De hoeveel heid mot en brieten valt niet mee. De turf is nat aangekomen en was, vooral in den eersten tijd, niet best. De leden der commissie, die te dezen opzichte pessimistisch zijn geweest, krijgen gelijk. Dat er zooveel verlies is, zit echter niet in de wyze van bewaring. De turf toch, die goed was, is nog goed. Het is echter een omvangrijk bedrijf, waarvan geen van allen verstand heeft en het moet dan ook nie mand verwonderen, dat er verrassingen komen. Misschien wil de heer Peletier wel nadere inlichtin gen verstrekken. De heer Peletier heeft den heer Collet hooren beweren dat het eeni eenvoudige rekensom is en hij beroept zich daarbij op de calculatie van dezen zo mer. De heer Collet heeft echter wel zooveel ver stand van calculaties dat hij wel begrijpt, dat die calculatie van dezen zomer niet van toepassing is op de later ontvangen turf, in verband met de ver hoogde scheepsvrachten. In October, in de maand dat de vrachten het hoogst zijn, Heeft deze gemeente voor 55.000.turven ontvangen. En dat drukt op den prijs van den geheelen voorraad. Een andere factor is de kwestie van het verlies,, tenge volge breuk en vermotting. Dat is te gering bere kend. De heer Collet: „er was gerekend op 10 verlies". De heer Peletier zegt dat de vracht hooger is ge worden, maar spreker doet opmerken, dat de 10.000.000 2e kwaliteit er al lag. De Voorzitter: „die is al weg". De heer Collet: „is de turf, die nu wordt gedistri bueerd, na dien tijd aangevoerd?" De heer Peletier doet opmerken dat de laatst ont- 298 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. a. 3 van de waarde der onroerende goederen volgens de laatstelijk vastgestelde balans, met uit zondering van den grond; 8 (agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen terrein aan den Hol- landersdijk en ten oosten van den weg Achter de Hoven in perceelen van 1 Are voor de teelt van gewassen door particulieren in huur uit te geven. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. 299 9 agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor rio- leering en bestrating van den Weg Achter de Hoven en voor straataanleg op het perceel, kadastraal bekend sec tie G. no. 86'37 (bijlage no. 38). 10 (agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van den 24 Juni l.l. tot vaststelling van regelen voor het verlee nen van een duurtebijslag aan ambtenaren en werklte- den der gemeente Leeuwarden (bijlage no. 41). 11 agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van den 13 November l.l. betreffende het verleenen van een toe slag op den prijs der turf.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 3