300 Verslag van de handelingen van den gemeentei'aad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917 vangen turf het eerst wordt gedistribueerd. De oudste turf zit er nog. En nu gaat het moeilijk uit te rekenen: deze turf kost zooveel en die zooveel, maar men moet ze door elkander rekenen. De heer Collet zegt dat de prijs 1.50 is ver hoogd. Onlangs is gezegd dat het nog niet is uit gemaakt, wie een. eventueel voordeel ten goede komt. Er is gezegd dat die kwestie later zal wor den uitgemaakt. Stel dat er een overschot komt, dan hebben de Leeuwarder ingezetenen door den Imogen prijs te betalen een, bedrag te schenken en men weet niet aan wie. De Voorzitter: „dat nooit. Als hierop een over schot is, dan blijft dat hier." De heer Collet: „Kan de brandstoffencommissie niet nog eens narekenen of de prijs niet te hoog is, in aanmerking genomen den door den Voorzit ter opgegeven prijs?" De Voorzitter wil wel toezeggen, dat de kwestie van den prijs een punt van bespreking in de com missie zal uitmaken. Binnenkort zal de Raad toch ale mogelijke mededeelingen kunnen ontvangen in verband met het crediet. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordeningen op de heffing van schoolgel den roor het onderwijs aan de gemeentelijke bewaar scholen en aan de middelbare avondhandelsschool (bij lagen nos. 35 en 36). De beraadslaging wordt geopend. De heer Collet wijst erop dat in de verordening tot het heffen van schoolgeld voor het onderwijs aan de middelbare avondhandelsschool staat: Ont heffing of teruggave van schoolgeld wordt door Burgemeester en Wethouders verleend: lo. op aanvraag of ambtshalve. Dit is in de nieuwe redactie niet opgenomen. Spreker acht het echter van belang en zou deze bepaling gaarne weer zien opgenomen. De Voorzitter doet opmerken, dat de wijze waar op het voorstel is gedrukt, misschien aanleiding geeft tot verwarring. In plaats van lo had er moe ten staan: la, b en c. Wat de heer Collet bedoelt staat er wel in. De beraadslaging woidt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 13 (agenda no. 16). De ontwerp-begrootingen van de baten en lasten der gemeentelijke lichtfabrieken en de ontwerp-begrooting der gemeente, alle dienst 1918 (bijla gen nos. 1, 2 en 3 van 1918 en nos. 37 en 39 van 1917). De Voorzitter stelt aan de orde de begrooting voor de gasfabriek. De algemeene beraadslagingen worden geopend. 1 )e heer Peletier zegt dat Burgemeester en Wet houders het in de Memorie van Antwoord hebben doen voorkomen, alsof de behandeling der tarieven voor gas en electriciteit in de vergadering van 13 November j.l. eigenlijk in de plaats zou kunnen treden van de behandeling der gasprijzem bij de be grooting. Spreker is het daarmee niet eens. Spre ker toch stelt zich op liet standpunt, dat de behan deling op 13 November uitsluitend ten doel had de tijdelijke prijzen van gas en electriciteit te regelen. Thans zal speciaal de begrooting worden behan deld en spreker neemt de vrijheid nog iets in het midden te brengen, op gevaar af te worden be schuldigd het raadsbesluit van den 13en November niet te eerbiedigen. Op 13 November is de kostprijs van het gas be sproken. Thans zijn wij zooveel verder en hebben wij een beter inzicht in die zaak dan op 13 Novem ber j.l. Als het toch vaststaat, dat die kostprijs te hóóg is gesteld, gelooft spreker dat er eene meer derheid in den Raad is die, gezien het feit dat deze aanneemt geen hoogeren prijs te mogen vragen dan den kostprijs, zal kunnen gedoogen, dat de toen vastgestelde prijs bestendigd blijft. De heeren Hiemstra e.s. toch hebben altijd beweerd, dat de prijs moet zijn de kostprijs, omdat een lioogere prijs be teekent eene indirecte belasting op het gas- gebruik, waardoor niet de meest kapitaalkrach tige, doch wel vele nijvere middenstanders worden getroffen. En als argument dat de kostprijs hier te hoog is berekend, meent spreker het feit te mo gen noemen, dat de gasprys in verschillende plaat sen zooveel lager is dan hier. Spreker zal alle plaat sen niet noemen,, maar hij meent een sprekend be wijs te hebben voor zijne bewering dat de kostprijs van het gas hier te hoog is berekend, in hetgeen Burgemeester en Wethouders van Amsterdam in hun prae-advies over den gasprijs hebben gezegd. Zij zeggen n.l. dit: „de kolenprijzen zijn zeer be langrijk boven de vroegere gestegen. Wel is waar staan die prijzen nog niet absoluut vast, doch vrij s t e 11 i g kan gerekend worden op een gemiddel den prijs van 50.—. Bij de tegenwoordige prijzen der bijproducten wordt de kostprijs van liet gas I61/2 cent per Ms." Zij komen dan tot een prijsstel ling van 12 ct. per M"\ voor de muntverbruikers en 18 ct. voor de verbruikers over den gewonen meter. Verder wordt de aandacht door Burgemees ter en Wethouders van Amsterdam erop geves tigd, dat deze tariefsverhooging tot het minimum is beperkt, daar ondanks de vrij belangrijke prijs stijging het verbruik niet veel meer zal achteruit gaan, dan thans reeds door de gedwongen bespa ring geschiedt. En, vervolgt spreker, als nu in Amsterdam de kostprijs 161/2 cent is, kan en mag Leeuwarden niet komen tot een kostprijs van 25 cent. Spreker is niet in staat te zeggen wat die prijs wel moet zijn en hij zou daarom wollen voorstellen dien prijs nader vast te stellen en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen voorstellen bij den Raad in te dienen voor tarieven, ingaande 1 Januari a.s. Spreker stelt daarom voor: de Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, naar de thans bekende gegevens den kostprijs van het gas zoo nauwkeurig mogelijk te doen vast stellen en den aldus verkregen prys als basis voor de tarieven, ingaande 1 Januari 1918 aan te ne men. De heer Hiemstra zou gaarne van den heer Peletier vernemen wat deze hedoelt met den kost prijs. Bedoelt hij den kostprijs plus de reserve die er altijd bij wordt gerekend of is het de prijs zon der bijberekening dier reserved De heer Peletier antwoordt dat als kostprijs moet worden aangenomen de prijs zooals wij dien hier altijd hebben vastgesteld, n.l. de kostprijs plus de reserve en de retributie. Spreker zegt dat niet omdat hij daarmee accoord gaat, maar voor en aleer de verordening niet is gewijzigd zal de kost prijs moeten worden berekend volgens de bestaan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. 301 de verordening. De directeur der fabriek heeft dien prijs ook altijd langs die lijnen berekend. De lieer Hiemstra (wethouder) is overtuigd dat de heer Peletier door een anderen wethouder wel zal worden beantwoord. Dij wil echter iets zeggen. Spreker is het met den heer Beletier eens dat de gemeente niet een te hoogen prijs mag berekenen. Hij wil echter den heer Peletier op eene inconse quentie wijzen. Als de heer Peletier toch beweert dat de gemeente den verbruikers den kostprijs plus eenige reserve mag laten betalen, dan moet ook worden' uitgemaakt of de gemeente retributie mag heffen en tot welk bedrag. Deze vraag moet in liet onderzoek worden opgenomen. Als er 30.000. te veel retributie wordt geheven, verhoogt dit den gasprijs. De heeren, die dus van het gas geen be lastingobject willen maken, moeten voorstanders zijn van een onderzoek naar de vraag of de gehe ven retributie te hoog is of niet. De heer Peletier heeft geen bezwaar tegen een dergelijk onderzoek, als vaststaat dat de retributie bij de berekening in aanmerking moet worden ge nomen. Spreker heeft dit niet in de motie gezet om de zaak te vereenvoudigen ten einde voor 1 Januari te hebben uitgemaakt wat de kostprijs is. En spreker zou dat gaarne zien, omdat anders de kleine neringdoenden het kind van de rekening zullen worden, daar zij dan langer aan den hoogen gasprijs vastzitten. De lieer Oosterhoff (wethouder) heeft den heer Peletier hooren beweren, dat Burgemeester en Wethouders den schijn hebben aangenomen, alsof het in de vorige vergadering omtrent den gasprijs gesprokene feitelijk was de behandeling der be grooting van de gasfabriek. Dat is niet juist. Bur gemeester en Wethouders hebben na het besluit in de vorige vergadering genomen, den prijs opgeno men, die toen is vastgesteld. Dat is wel zoo logisch, dat het niet anders kan. Het betoog van den heer Peletier komt hierop neer, dat de kolenprijs door Burgemeester en Wet houders momenteel te hoog is genomen. Uit de mededeelingen, die de heer Peletier heeft gedaan, is gebleken dat dit waar is. Burgemeester en Wet houders echter hebben dat ook niet ontkend, maar zij hebben betoogd dat er omtrent den kolenprijs met zekerheid niets is te zeggen en dat er evenveel kans is dat de prijs hooger wordt daii lager. Ook Burgemeester en Wethouders van Amsterdam heb ben dit gezegd in hun prae-advies. De toestand is sedert de vorige vergadering niet veranderd en spreker meent dan ook dat er voor den Raad geen enkele reden is om den gasprijs nu ineens weer te verlagen. Het voorbeeld van Amsterdam zegt voor Leuwarden niets. Dat de gasprijs te Amsterdam lager is dan hier, ligt voor de hand. Daar heeft men een zooveel grootere fabriek, die natuurlijk economischer werkt. Om alles goed te kunnen na gaan moet men de geheele inrichting kennen. Dat is zoo maar niet eventjes te zeggen, 'hoe liet komt dat de prijs in Amsterdam lager is. Spreker hoort zeggen: de vrachtprijs. Dat is al een der factoren die meewerken. In Amsterdam wordt een groot deel der kolen aangevoerd. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend niet anders te kunnen doen dan de prijzen, in de vorige vergadering vastgesteld, in de begrooting op te nemen. Daartegen bestaat dan ook geen be zwaar. Blijft de prijs der kolen laag, of wordt die lager, dan kan de Raad toch inmiddels den prijs van het gas verlagen. Nu konden Burgemeester en Wethouders niet anders handelen', dan zij hebben gedaan. Dt heer Peletier zegt, dat de redeneering van den lieer Oosterhoff juist zou zijn als het prijsver schil tusschen Amsterdam en hier 1 a 1V2 cent be droeg. Vroeger waren de gasprijzen in deze beide gemeenten even hoog, ja in Leeuwarden was die zelfs wel eens lager. Als men Amsterdam wil ver gelijken, mag men niet een verschil maken van 8U> cent. Dat is te gek om van te spreken. De heer Oosterhoff heeft gezegd dat de kolenprijs niet vaststaat en hij beroept zich op Burgemeester en Wethouders van Amsterdam. Die evenwel hebben gezegd dat vrij zeker op een gemiddelden kolen prijs van 50.kan worden gerekend. Spreker is ook van meening, dat er evenveel kans is dat de kolenrpijs lager wordt dan hooger. Nog kan spreker mededeelen, dat een groot industrieel hem heeft medegedeeld, dat hij bericht heeft ontvangen dat de kolenrpijs voor de volgende maand J 25. lager zal zijn. Dan zal ook de gasfabriek 25. minder betalen. Het verschil tusschen hier en Am sterdam is veel te groot, dan dat de Raad dat zoo maar kan voorbijgaan). De consequentie van het voorstel om den kost prijs te berekenen, brengt mede om ook de kwestie van den toeslag onder de oogen te zien. Burge meester en Wethouders hebben dien toeslag zoo ge steld, zeer zeker van het idee uitgaande, dat dit de prijs is, die redelijkerwijs van ingezetenen met lage inkomens kan worden gevraagd, dat de laag ste categorie 12 cent per M3. hetaalt. Als men nu evenwel tot een kostprijs van 5 cent lager zou ko men, wil spreker niet zeggen dat de laagste cate gorie 7 cent. moet betalen. Steun is goed. maar er- zijn altijd zekere proporties. De prijs van 12 cent is behoorlijk laag.. Dit blijkt wel uit de berekeningen over het geheele land. De heer Schaafsma wil even terugkomen op de laatste opmerking van den heer Peletier. Die is al even inconsequent, als de bewering van dit raads lid in de vorige vergadering. Toen heeft de heer Peletier toch voorgesteld den gasprijs voor de beter gesitueerden te verlagen en die voor de kleintjes op 12 cent te laten staan. Nu zegt hij weer dat die prijs op 12 cent moet blijven, ook al zal de kostprijs blijken met 5 cent te kunnen worden verlaagd. Hij wil daarmee demonstreeren, dat deze mensehen te weinig betalen. Spreker neemt te dezen, opzichte een ander standpunt is. Als liet blijkt dat de kost prijs van het gas 5 cent lager is moet ook de dé- gressie worden doorgevoerd. Spreker acht het geen bezwaar dat de minst gesitueerden 7 cent per M:i. betalen. Spreker wil dit in de aandacht van Burgemeester en Wethouders aanbevelen. De heer Oosterhoff (wethouder) zegt dat de lieer- Peletier heeft medegedeeld dat een groot indus trieel bericht heeft ontvangen, dat de kolenprijs voor de volgende maand zal worden verlaagd. Daaruit spreekt de absolute onzekerheid van den prijs der kolen. Men spreekt altijd van de volgende maand. Spreker acht het niet verkeerd om op een besluit terug te komen als het mocht blijken, dat het een verkeerd besluit is. Hier zijn evenwel abso luut geen nieuwre argumenten bijgebracht. De heer Peletier ziet den toestand rooskleurig in spre ker zei dit ook reeds in de vorige vergadering Burgemeester en Wethouders daarentegen zijn te dien opzichte pessimistisch gestemd. Dat is het groote verschil. Wanneer echter over eenige maan den blijkt, dat de heer Peletier gelijk heeft, is er niets tegen, den gasprijs te verlagen. En dat gaat gemakkelijker dan hem verhoogen. De heer de Haan doet opmerken, dat er op het oogenblik geen voorstel is om den gasprijs te veria-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 4