310 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917.
staan van woningnood. Spreker heeft, de ervaring,
dat de aangebouwde woningen direct bezet zijn en
dat dus de vraag het aanbod overtreft. Burge
meester en Wethouders nu verwijzen er in de Me
morie van Antwoord naar, dat door de Woningver-
eeniging Leeuwarden plannen zullen worden inge
diend tot krachtige voortzetting van den bouw aan
het Cambuursterpad. Spreker juicht dat toe. Ook
wordt verwezen naar Patrimonium, welke vereeni-
ging terrein Achter de Hoven heeft aangevraagd.
Het valt niet te ontkennen, dat er nog steeds wo
ningnood heerscht en het is zeer de vraag of de
beide vereenigingen erin zullen slagen daarin
te voorzien. Het wil spreker voorkomen, dat
dit niet is aan te nemen. En als nu die vereeni
gingen er niet in slagen, gezien alle bezwaren aan
het bouwen verbonden, dan zal de gemeente voor
het feit komen te staan den woningbouw ter hand
te moeten nemen. En dan is het beter dat de ge
meente daartoe eerder overgaat. Spreker verwijst
daarvoor naar den woningbouw aan den Hollan-
derdijk. Die is vlug van stapel geloopen en heeft
voorzien in de behoefte toen de woningnood buiten
gewoon groot was. Dat vlugge bouwen evenwel is
niet in het belang der woningen zelf. Spreker
meent dan ook dat de gemeente den woningbouw
niet moet laten rusten, omdat de particuliere wo
ningbouw geheel stilligt, omdat de materialen veel
te duur zijn. De achterstand zal dan grooter wor
den en spreker is van oordeel dat de in bet hotel
Woidema gehuisveste menschen daar niet kunnen
blijven. Dat is op deze manier een tweede Shelter
geworden. De bewoners zijn naar dat huis verwe
zen ter voorziening in den directen nood. Zij zijn
er nog altijd en daaruit blijkt afdoende dat er wo
ningnood bestaat. Het hotel Weidema echter moet
worden ontruimd.
Nog wenscht spreker een andere zaak te bespre
ken. Wat spreker met vreugde heeft gezien, is dat
de kwestie der verkeerswegen de aandacht heeft
van Burgemeester en Wethouders. In de Memorie
van Antwoord zeggen Burgemeester en Wethou
ders daaromtrent: de omstandigheid dat plannen
tot verbetering toch tot betere tijden moeten blij
ven liggen, alsmede de wenscheljjkheid om eerst
het uitbreidingsplan der gemeente tot stand te
brengen, leiden tot het aannemen voorloopig van
een afwachtende houding.
Spreker zal moeten berusten in het aannemen
eener afwachtende houding voor zoover dit een
gevolg is van het niet of moeilijk verkrijgbaar zijn
van materialen. Dit kan toch aanleiding zijn dat
men een voorgenomen verbetering niet kan uitvoe
ren.
Burgemeester en Wethouders evenwel hebben
verder verwezen naar de desbetreffende raadshan-
delingen. Daaruit blijkt evenwel, dat het College er
weinig voor voelt, zoodat een onderzoek naar de
mogelijkheid van geheele of gedeeltelijke demping-
der Stads-binnengraehten van dat college niet is te
verwachten, al neemt spreker gaarne aan dat de
zaak van het verkeer de volle aandacht heeft van
Burgemeester en Wethouders. De daarmee Verband
houdende voorstellen toch als: verbetering Ooster-
brug, verbreeding Keizersgracht, aankoop panden
Berlikumer markt, onteigening Peperstraat, too-
nen dit voldoende aan. Wat betreft de Zuidooste
lijke richting, daarvoor is in den Raad aangedron
gen on verbreeding der St. Jacobstraat, hoek Ee-
wal. Daarmee is echter geenszins voldaan aan een
goeden verkeersweg in Noordelijke richting, met
het oog op het in de laatste jaren toenemend snel
verkeer.
Wat wij tot nu toe van de ingediende voorstellen
hebben vernomen, is berekend op doorbreking. Er
mankeert evenwel een bepaald systeem in die voor
stellen. Een bepaald geheel ontbreekt. Spreker
heeft er indertijd reeds op gewezen dat de verbe
tering der Keizersgracht geen volledig plan was
en dat aankoop van panden aan de Nieuweweg
noodzakelijk was. Dit is later ook geschied. Thans
is aanhangig de verbreeding der Peperstraat, om
zoo den verkeersweg Keizersgracht te brengen in
de richting van het centrum der stad. Zoo wordt de
Raad stuksgewijs geplaatst voor voorstellen, het
eene een gevolg van het andere. Waarom, vraagt
spreker, niet het geheele plan ineens voorgelegd.
Dan kan de financieele opzet ook beter in oogen-
schouw worden genomen. Dat kan bij de beoordee
ling aanleiding geven om ook andere moeilijkheden
onder de oogen te zien. Het wil .spreker voorko
men, dat het overweging verdient hierin eenig
systeem te brengen. Dat zal zijne goede uitwerking
niet missen. Al kan de voorgenomen verbetering
door de tijdsomstandigheden niet worden uitge
voerd, spreker meent dat het geen beletsel is om
de zaak ook eens van een andere zijde te bezien
en naast doorbreking, ook de kwestie van demping
te bestudeereu. De financieele opzet toch kan aan
leiding zijn dat voorstanders tot tegenstanders en
omgekeerd worden bekeerd. Spreker dient hierom
de volgende motie in:
de Raad, van oordeel dat het vraagstuk van de
demping der stadsbinnengrachten geheel of ge
deeltelijk in verband met de verruiming van ver
keerswegen nadere bestudeering vereischt, draagt
Burgemeester en Wethouders op een nader onder
zoek naar de mogelijkheid van demping in te stel
len en een rapport daarover bij den Raad in te
dienen.
Te 1 uur wordt de vergadering geschorst.
Te l3/4 uur wordt de behandeling voortgezet.
De heer Haverschmidt is niet aanwezig.
De heer Coheu zal niet veel zeggen. Hij wenscht
alleen eene kleine onduidelijkheid in het sectie
rapport op te helderen. In dat rapport toch staat:
„ln een der secties werd hulde gebracht aan het
gemeentebestuur, in het bijzonder aan den Voor
zitter, voor den ijver en de werkkracht in het be
lang der gemeente steeds betoond. Datzelfde lid
huldigde den Voorzitter voor de bereidwilligheid,
waarmede deze steeds de verschillende interpella
ties beantwoordde".
Dat is, meent spreker, eene onduidelijkheid, ten
opzichte waarvan Burgemeester en Wethouders
hebben geantwoord: „voor de hulde, hun door één
lid gebracht, betuigen Burgemeester en Wethou
ders hun groote erkentelijkheid".
Burgemeester en Wethouders zouden dit zoo niet
hebben gezegd als de redactie van het rapport dui
delijk was. Spreker toch moet mededeelen, dat de
hulde aan Burgemeester en Wethouders gebracht,
meer algemeen was. Hij is met den heer Koopmans
een van hen geweest, die Burgemeester en Wet
houders, en in het bijzonder den Burgemeester,
hulde hebben gebracht. Spreker heeft de woorden
van den heer Koopmans onderstreept en kan nog
mededeelen, dat een lid zijn spijt te kennen heeft
gegeven over het feit, dat de Voorzitter zelf af
wezig was. Hij had gaarne den burgemeester per
soonlijk gehuldigd. Spreker heeft gemeend dit te
moeten zeggen, ten einde vei keerde gevolgtrekkin
gen te voorkomen en spreekt den wensch uit dat
het aan het college, en aan den Burgemeester in
het bijzonder, moge gegeven zijn nog lange jaren
met dien ijver, lust en toewijding de belangen dei-
gemeente te behartigen, zooals dat tot nu toe steeds
is geschied.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November 1917. 311
De heer Dykstra kan zich, als lid der levensmid-
delencommissie, aansluiten bij het door den heer
Peletier gesprokene. Spreker is nog slechts korten
tyd lid der levensmiddelencommissie, maar hij kan
nu al mededeelen, dat de werkwijze der commissie
hem niet bevalt. Die commissie werkt niet zooals
dat kan en spreker wil dat met een enkel concreet
voorbeeld demonstreereu. ln September is spreker-
lid geworden en op 27 October heeft hij de eerste
vergadering bijgewoond. Het viel hem op dat de
vorige vergadering had plaats gehad in Augustus
en toen is bij hem de vraag gerezen of die commis
sie, als zij niet vaker behoefde te vergaderen, wel
reden van bestaan heeft. Misschien echter wordt
het werk der commissie door de Rijksregeling be
perkt. Hoe dit zij, in die vergadering van 27 Octo
ber bracht de voorzitter het dankbeeld ter sprake
om fruit te koopen en werd besloten zich tot de
Fomologische vereeniging te wenden met vragen
omtrent de soorten, den prijs, de hoeveeheid en de
beste wdjze van distributie. Spreker was nu in af
wachting w?at er gebeuren zou. En wat moest hij
nu ervaren? Dat hem door derden is medegedeeld,
dat het fruit reeds was aangekomen. Dat is geen
organisatorische werkwijze. Gisteren nu las spreker
in de Courant dat het fruit reeds zou worden ge
distribueerd met den prijs enz. erbij. Spreker wil
hierop de aandacht vestigen. Als de zaken verder
op deze wijze worden behandeld, is sprekers tijd
hem te duur om de commissievergaderingen bij te
wonen. Spreker meent dat het in het belang is der
commissie, die uit personen van alle richtingen is
samengesteld, dat de organisatorische samenwer
king beter wordt.
Nog wenscht spreker een oogenblik de aandacht
te vragen voor de oprichting van een gemeente
blad. ln de tegenwoordige tijdsomstandigheden is
de distributie niet van de lucht. Er worden vele
klachten gehoord en door de maatregelen van Rijk
en gemeente ontstaat dikwijls misverstand, dat
aanleiding geeft tot oppositie. Als nu de menschen
op de hoogte waren, zou dat misverstand en de op
positie niet ontstaan. Daarom komt het spreker ge-
wenscht voor den ingezetenen in een gemeenteblad
in détails alle mogelijke inlichtingen te verschaf
fen. Het is sprekers vaste overtuiging, dat een der
gelijke manier van werken veel goeds zal uitrich
ten. Vele klachten zullen achterwege blijven, als
de ingezetenen op de hoogte worden gesteld. Met
de broodverstrekking heeft spreker te dien opzich
te de ervaring opgedaan dat de menschen heel an
ders over de zaak denken, als zij op de hoogte zijn
van de moeilijkheden. Wat spreker wil is niet
nieuw. In Zaandam bestaat een dergelijk blad en
waar de Voorzitter zoo dikwijls den Haag als voor
beeld aanhaalt, zou spreker hem in overweging
willen geven na te volgen wat daar is gebeurd.
Daar wordt van gemeentewege een crisiscourant
uitgegeven. Daardoor is veel verbeterd. Spreker
stelt dan ook voor:
Ondergeteekende stelt voor Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen zoo spoedig mogelijk
over te gaan een gemeenteblad voor het geven van
inlichtingen, de distributie betreffende, uit te
geven.
De heer Zandstra zegt dat de sociaal democraten
nu eenmaal menschen zijn, die braaf, braaf en
slecht, slecht durven noemen, onverschillig of het
vriend of vijand doet. Zij zeggen hunne meening.
Daarbij zijn zij nog al eritiseh aangelegd en ook
spreker zal zijne algemeene beschouwing over
eenige onderdeden der begrooting beginnen met
critiek op het algemeen beleid van Burgemeester
en Wethouders. In het algemeen worden er van
jaar tot jaar geen vaste lijnen aangetroffen. Het
is een weifelen van gedachten, er zit geen fut in;
alles is even vaag. \an flink aanpakken is geen
sprake. Om te beginnen met de reorganisatie van
den geneeskundigen dienst wil spreker doen opmer
ken, dat wij daaromtrent vernemen, dat het voor
nemen bestaat, om aangaande de rapporten, die
Burgemeester en WTethouders hebben ontvangen
van den door hen uitgeuoodigden deskundige, het
gevoelen in te winnen van de commissie voor hot
Stadsziekenhuis. Verder vernemen wij, dat Bur
gemeester en Wethouders thans nog niet kunnen
verklaren, dat een voorstel hieromtrent spoedig
kan worden verwacht. Spreker vraagt zich af, of
in eene zoo ernstige aangelegenheid als deze wel
voldoende spoed wordt betracht. Hoe vele jaren
toch is nu het Stadsziekenhuis al een onderwerp
van bespreking geweest. En steeds blijft de toe
stand onvoldoende. Er is geen voldoende ruimte
voor verpleging van patiënten, vooral niet voor
on- en minvermogenden en niet alleen voor Leeu
warden, ook voor de provincie. Op onderwijsgebied,
is er een streven om de provincie te doen profitee-
ren van (le onderwijsinrichtingen der gemeente.
Moest liet voor Leeuwarden nu niet een trots zijn
te kunnen wijzen op eene groote ziekeninrichting,
die deskundige verpleging voor de geheele provin-
sie waarborgt. Het is toch een feit, dat de bestaan
de inrichtingen hier ter stede niet voldoende in de
behoefte kunnen voorzien, vooral niet waar het
geldt de verpleging van on- en minvermogende
patiënten. Spreker is van oordeel dat, in het be
lang der zaak een duidelijker toezegging en meer
uitzicht op eene bevredigende beslissing behoort
te worden gegeven. Zooals de toestand thans is,
strekt die niet tot eer van Leeuwarden. Integen
deel. Spreker zou nu, wat de voorbereiding van
het vraagstuk betreft, willen vragen of de medische
kring te dezer stede wel is geraadpleegd. Waar be
kendheid met plaatselijke toestanden van groote
waarde is bij liet zoeken naar eene goede oplossing,
mag het oordeel der plaatselijke medici op grooten
prijs worden gesteld. Gaarne zou spreker op deze
vraag een bevestigend antwoord erlangen. Ook zou
spreker gaarne een antwoord erlangen op de vraag
of Burgemeester en Wethouders geen kans zien
de broodmagere toezegging, in elk geval aan te
vullen met de belofte dat zij, overtuigd van de
noodzakelijkheid eener spoedige voorziening, met
bekwamen spoed met voorstellen bij den Raad zul
len komen. Dan staat er ten minste een zaak min
der in het teeken van getreuzel.
En nu komt spreker aan een ander geneeskundig
vraagstuk, n.l. de kwestie van de schoolartsen. Een
voorstel tot herziening van den dienst der school
artsen is in voorbereiding, zeggen Burgemeester
en Wethouders. Maar, vraagt spreker, in welk sta
dium is die voorbereiding. Met de bioscoop zijr.
wij nu eindelijk in het stadium van uitvoering ge
komen. Moge hier de voorbereiding geen jaren in
beslag nemen, zegt spreker. Hij hoopt zelfs van
geen maanden, want de schoolbevolking is sedert
1 Juli zonder geneeskundig toezicht.. Zij, die wel
eens rapporten van de schoolartsen hebben gele
zen, weten hoe onverantwoordelijk het is de school
bevolking zonder geneeskundig toezicht te laten.
Spreker vraagt nu welke pogingen er gedaan zijn
0111 de schoolartsen in elk geval aan de gemeente
verbonden te houden tot de reorganisatie van den
dienst? De schoolartsen zullen toch Burgemeester
en Wethouders wel tijdig met hun voornemen om
heen te gaan in kennis hebben gesteld. Spreker
vraagt of Burgemeester en Wethouders niet in
staat zijn geweest om plaatsvervangers te vinden.
In ieder geval is het bewezen, dat het nu verdwe-