342 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917.
ven over den werkkring van den directeur. Het is
algemeen bekend, waarin die werkkring bestaat,
terwijl ook bekend is hoeveel uren de beurs per dag
is geopend. De directeur heeft veel werk te doen..
De heer de Vos: „veel werk te doen?"
De Voorzitter: „ja dat geloof ik wel.
Het voorstel-Dijkstra wordt aangenomen met 15
tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de hoeren: Cohen, Zandstra, Pele-
tier, Tiemersma, Tulp, Dijstra, Hiemstra, Collet,
Schaafsma, Nijholt, de Vos, de Haan, Dijkstra,
Attema en van Sloterdjjck.
Tegen de heeren: Oosterhoff, van Weideren
baron Rengers, Fransen, Meualda, Koopmans en
Schoonde rmark.
11 (agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan J. Hoehen alhier vergunning te
verleenen tot het hebben van een inrit in het trottoir
vóór zijn terrein aan de Willem Loréstraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door J. Hoe ben alhier is tot ons het verzoek ge
richt om een inrit te mogen hebben in het trottoir
aan de Willem Loréstraat vóór het terrein, kada
straal bekend sectie G. no. 9950.
De Directeur der Gemeentewerken, wiens gevoe
len omtrent dit verzoek werd gevraagd, bericht ons
dat het kan worden ingewilligd onder de gewone
voorwaarden, behoudens dat de inrit met gebakken
of vierkant behakte keien wordt bestraat en eenige
nadere bepalingen worden gesteld, die met den
plaatselijken toestand verband houden.
Waar wij ons met dat advies kunnen vereenigen,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan J. Hoeben alhier en zijne rechtverkrijgenden
vergunning te verleenen om in het trottoir aan de
Willem Loréstraat, vóór het terrein kadastraal be
kend sectie G, no. 9960, te maken en tot wederop-
zeggens toe te hebben een inrit op de nader door
of vanwege Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen plaats, onder bepaling dat worden in acht
genomen de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit
van 26 Januari 1909 no. 12R/10, voor zoover naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders toe
passelijk, met dien verstande,
dat de inrit bevloerd worde met vierkant behakte
of gebakken keien,
dat van gemeentewege op kosten van adressant
de kolken, welke in den inrit vallen, benevens de
kolk ten westen daarvan, ongeveer 2 M. oostelijk
worden verplaatst, de goot aldaar op afwatering
gelegd en de zich daar bevindende telefoonpaal on
geveer 3 M. westelijk worde verplaatst,
voor welke werkzaamheden, vóór met het maken
van den inrit mag worden begonnen, door adres
sant ter nadere verrekening ten kantore van de
Gemeentewerken moet worden gestort een bedrag
van 65.
en dat als termijn, waarop de recognitie, ad
3.ten kantore van den gemeente-ontvanger
moet zijn betaald, worde gesteld .1 Mei, voor het
eerst echter vóór 1 Januari 1918.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
12 agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om het terrein van de voormalige panfa-
briek aan Oldegalileëen aan te wijzen voor het houden
van houtveilingen, zulks met intrekking van het raads
besluit van 13 November 1884, waarbij een terrein aan
de Eestraat daarvoor is aangewezen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Den 7 Juli 1917 heeft P. Vinken, ondernemer van
houtverkoopingen alhier, zich met een adres tot ons
college gewend om, indien het terrein gelegen aan
de Dokkumer Ee, thans in gebruik voor houtveilin
gen, binnenkort daarvoor niet meer ten gebruike kon
worden afgestaan, omdat het voor andere doeleinden
noodig was, als terrein voor dergelijke verkoopingen
te bestemmen het terrein van de voormalige panfa-
briek aan Oldegalileën, aangekocht krachtens het be
sluit van den Gemeenteraad van 5 September 1916.
Dit adres is door ons in handen gesteld van den
Directeur der Gemeentewerken, die ons bij schrijven
van 1 Augustus jl. no. 772/1 heeft bericht dat hij
het zeer gewenscht zou vinden, indien in bovenbe
doelden zin een voorstel zou geschieden, aangezien
het terrein, thans voor houtveilingen in gebruik, door
zijne gunstige ligging aan het water en den open
baren weg beter voor ander doeleinden, opslagplaats
voor materialen der gemeente e.d., kan worden ge
bruikt, terwijl bovendien het terrein van de panfa-
briek renteloos ligt.
Het laatste schijnt voor het beoogde doel alleszins
geschikt en heeft een grootte van 2600 M2. Alleen
de wijze van gebruik wenschen wij een andere dan
die, welke bij het tegenwoordige terrein gevolgd
wordt. Volgens het raadsbesluit van 13 November
1884, waarbij dit voor houtveilingen is aangewezen,
kan ieder, zonder andere vergoeding dan uit de hef
fingen van markt- en staangeld voortvloeit, daarvan
voor het aangewezen doel gebruik maken. Het schijnt
niet noodig deze liberaliteit te bestendigen en een
huur, berekend naar circa 15 ets per M3. 's jaars,
komt alleszins billijk voor. Uitgerekend is dat dan
dooreen per keer f 90 zou moeten worden gevraagd.
In dien zin is aan adressant een aanbieding gedaan.
Hierbij dient wel begrepen te worden dat aan hem
daarmee niet een monopolie wordt gegeven. Voor
ieder die aanvraagt is op de gestelde voorwaarden
het terrein beschikbaar, mits vaststaat dat de ver
schillende gegadigden elkander niet hinderlijk zijn.
Hieromtrent zal ons college regelen kunnen stellen.
De heer Vinken heeft ons daarop verzocht een
voorstel als omschreven bij U in te dienen.
Aangezien daardoor, gelijk betoogd, een overigens
thans braak liggend stuk grond nuttig wordt aange
wend, terwijl een veel gunstiger gelegen perceel
voor den dienst der gemeente vrij valt, waardoor
haar belang met deze gewijzigde regeling is gebaat,
hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten met
ingang van een nader door Burgemeester en Wethou
ders te bepalen tijdstip
1. het terrein van de voormalige panfabriek aan
Oldegalileën, kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, sectie F. no. 1878, voor het houden van hout
veilingen aan te wijzen onder voorwaarde dat ge
gadigden van dit terrein gebruik kunnen maken
tegen eene vergoeding van 90.per veiling en
zoolang voor en na den veilingsdag, als het naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voor
een anderen gegadigde beschikbaar moet gesteld
wrorden, zoodra deze dit ter beoordeeling van Bur
gemeester en Wethouders noodig heeft;
2. in te trekken het raadsbesluit van 13 Novem
ber 1884, waarbij het terrein aan de Eestraat, toen
maals kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie F. no. 1576, thans sectie F. no. 2427, voor
houtveilingen is aangewezen, en dit te bestemmen
voor den dienst van gemeentewerken.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
13 agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917. 343
Dit voorstel luidt als volgt:
Ten behoeve van den ziekenbroeder in het Stads
arm hu is, voor wiens aanstelling op de bij lT inge
diende af- en overschrijving op de begrooting dier
instelling voor 1917 de noodige gelden waren uitge
trokken, moet een kamertje in het gebouw van het
armhuis worden gemaakt, waardoor eenige veran
deringen noodzakelijk zijn.
De kosten van een en ander zijn door den Direc
teur der Gemeentewerken blijkens diens hiernevens
gevoegden brief op 336.geraamd.
Waar het kamertje ons noodig en de kosten ons
niet te hoog voorkomen, hebben wij de eer U voor
te stellen te besluiten:
Burgemeester en Wethouders, in afwachting van
hun nader voorstel tot regeling van de uitgaaf op
de geineentebegrooting voor 1917, een crediet van
336.te verleenen voor het doen inrichten, ten
behoeve van den ziekenbroeder, van een kamertje
in het Stadsarmhuis.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
14 (agenda no. 15). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders, om hun een crediet te verleenen voor de
verbouwing van de conciërgewoning in het Stadsarmhuis.
Dit voorstel luidt als volgt:
De kamer van den Wethouder van Onderwijs in
het Stadhuis is thans weinig geschikt gelegen. De
bezoekers moeten eerst de vestibule door, clan een
trapje af om vervolgens over de voorplaats de
voordeur van de conciërgewoning te bereiken. De
bode, die de bezoekers aandient, moet daarvoor
steeds door de buitenlucht, wat bij regenweer en
koude zijn bezwaren oplevert. Ook is de kamer,
waarvan de deur vlak bij de steeds openstaande
voordeur is gelegen, moeilijk te verwarmen. Op ons
verzoek heeft de Directeur van Gemeentewerken
een plan tot verbouwing ingezonden, waarbij de
voorkamer van den concierge met die van den wet
houder zou omgeruild worden; dit heeft in de voor
naamste plaats het voordeel dat deze laatste be
reikbaar is door een deur die in de kleine stadhuis-
vestibule uitkomt verder wint de kamer aan diepte,
terwijl de verwarming gemakkelijker wordt omdat
er geen communicatiedeur is met de gang van de
conciërgewoning. Tegenover het feit dat de con
cierge een kleinere woonkamer krijgt, terwijl de
dienstbodenkamer minder breed wordt, staat daf
een thans bestaande slaapplaats in een slaapkamer
veranderd wordt; ter verlichting hiervan worden
twee ramen aangebracht, die uitkomen in de keu
ken.
De kosten van een en ander zijn begroot op 555.
Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be
sluiten:
Burgemeester en Wethouders een crediet te ver
leenen van 555.voor de verbouwing van de
conciërgewoning in het Stadhuis volgens plannen
on begrooting, door den Directeur van Gemeente
werken ingezonden bij schrijven van 24 October
19.17 no. 1064/30.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
15 (agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om gemeenteterrein aan de Noordzijde van
het Nieuwe Kanaal, het voormalige bouwblok V, tegen
over de Ambachtsschool, in uitgifte te brengen (bijl. 40).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
16 agenda no. 17Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van G. de Beer om kwijt
schelding van de boete, hem opgelegd wegens het niet
op tijd opleveren van verfwerk aan het oud-Princessehof
Dit voorstel luidt als volgt":
Door G. de Beer, schilder alhier, is bij adres van
20 September 1917 verzocht om kwijtschelding van
door ons opgelegde boete wegens liet te laat op
leveren van verfwerk in het Princessehof in de
Groote Kerkstraat. Als gronden geeft lijj op daf
hij meerder werk heeft moeten verrichten en niet
kon doorwerken, omdat de kleuren nog niet bepaald
waren, terwijl eene,vertimmering in Juni hem even
eens zou belet hebben met zijn werk door te gaan.
Adressant is aangezegd op 30 April te beginnen
en had 4 weken werktijd. Hoewel volgens de A. V.
geen uitstel van oplevering behoeft plaats te heb
ben wegens meerder werk, is hem toch na verschil
lende besprekingen op zijn verzoek 2 weken uitstel
gegeven. Deze 2 weken waren ruimschoots voldoen
de om dit meerdere werk te dekken; de kleurbepa-
lingen zijn geschied in het begin van Mei en op
zoodanige wijze, dat het werk voldoenden voortgang
kon hebben.
Wat de vertimmering in Juni betreft, waardoor
hij bij zijn werk belemmerd zou zijn, is bij onder
zoek gebleken dat met deze vertimmering begon
nen is op 25 Juni, dus 13 dagen na den datum van
aflevering van liet verfwerk, zooals deze vastge
steld was na het gegeven uitstel; deze bewering kan
dus stilzwijgend worden voorbijgegaan. Waar bo
vendien de Directie adressant herhaaldelijk heeft
gewezen op zijne verplichtingen en deze, die van
30 April tot 20 Mei slechts één schilder aan het
werk had, eerst met meer personeel is gaan wer
ken, toen gedreigd werd dat van gemeentewege de
werkzaamheden zouden worden aangevat, is het
duidelijk dat de te late oplevering uitsluitend aan
requestrant is te wijten en de boete dus terecht is
opgelegd.
Gelet op het advies van den Directeur de Ge
meentewerken, d.d. 10 October 1917 no. 1009/1, heb
ben wij de eer U voor te stellen te besluiten afwij
zend op het verzoek te beschikken en dit den adres
sant mede te deelen.
De beraadslaging wordt geopend.
Den heer Fransen heeft dit voorstel in den tegen-
woordigen tijd bevreemd. Als er toch boete wordt
opgelegd wegens het te laat opleveren van werk, is
de eerste vraag: is onwil dan wel onmacht de oor
zaak ervan. Spreker meent dat er in dit geval van
onwil geen sprake is, maar wel van onmacht. Adres
sant toch staat bij Gemeentewerken bekend als
een goed vakman, die juist daarom ook reeds veel
werk ondershands voor de gemeente heeft verricht.
Bij het Princessehof deed zich het feit voor dat
de samensteller van het bestek niet met het toezicht
was belast en dat de opzichter, aan wien het toe
zicht was opgedragen, niet tevreden was met het
bestek. Bovendien was de Commissie, de met het
Princesseshof was belast, voortdurend in conflict
met de directie. De een wilde het werk zus, de ander
zoo hebben.
Telkens was er stagnatie. En toen adressant een
klein uitstel vroeg, achtten Burgemeester en Wet
houders 2 weken voldoende.
Er wordt over geklaagd dat de adressant niet vol
doende personeel op het werk had. Maar, vraagt
spreker, als de schilder niet weet welke kleuren hij
moet aanbrengen, dan is het niet mogelijk voldoen
de personeel aan het werk te zetten. Doet een aan-
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor de
inrichting van een kamertje voor den ziekenbroeder in
het Stadsarmhuis.