348 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917. kan beoordeelen. Ieder lid kan toch zijne gedachten erover zeggen. De Voorzitter wijst erop dat het voorstel van Burgemeester en ethouders het voorstel is van den heer Schoondermark zelf. Die zou het verdedi gen en dat is niet gebeurd. De lieer Schoondermark (wethouder) hoort van den Voorzitter, dat spreker zelf het voorstel heeft gedaan. Dit is op zijn zachtst gesproken bezijden de waarheid. Spreker toch heeft duidelijk te kennen gegeven hem was opgedragen informaties in te winnen - dat hem uit die/ mededeelingen was ge bleken, dat het waarnemen eener consultatieve praktijk bezwaar zou medebrengen. De Voorzitter: „U hebt dat voorgesteld". De heer Schoondermark: „ik heb dat niet voor gesteld. Ik heb alleen gezegd wat men mij heeft medegedeeld." De Voorzitter: ik geef mijn woord van eer dat ik de stellige overtuiging bezit dat het een voorstel van den heeir Schoondermark is. Ik vergis mij daar in dus, naar het schijnt, en dat is alleen al voldoende reden om de behandeling aan te houden. De heer Koopinans zegt dat er wel iets voor is de behandeling aan te houden, vooral nu er een mis verstand schijnt te bestaan. Spreker vraagt echter ol er wel bezwaar bestaat tegen het toestaan van de consultatieve praktjjk. Hij meent dat het een algemeen belang is. .Een schoolarts toch heeft meer ervaring wat betreft kinderziekten en daarom is het wel wenschelyk hem te kunnen raadplegen. Spreker geeft Burgemeester en Wethouders in overweging deze zaak nader onder de oogen te zien. De Voorzitter herhaalt zijn voorstel om de be handeling aan te houden. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom stig besloten. 20 agenda no. 21). Voorstel van Burgemeester en Wethouderstevens prae-advies, op het voorstel Collet om aan hen, die niet of ten hoogste naar een inkomen ran f 950.in de hoofdelijken omslag dezer gemeente zijn aangeslagen, een toeslag te verleenen op de prijzen van cokes en turf. Dit voorstel luidt als volgt: Naar aanleiding van een verzoek van Burgemees ter en Wethouders van Amsterdam en van Leiden, om adhaesie te betuigen aan een door hen tot, den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ge richt verzoek, in zake de verstrekking van goed- koope brandstof, hebben wij ons eveneens tot dien bewindsman gewend. Evenals zij deden wij dit in verband met een mededeeling des Ministers in de Memorie van Toelichting tot het wetsontwerp ter verhooging van hoofdstuk X voor 1917 en aanvul ling en verhooging van hoofdstuk X voor 1918 der Staatsbegrooting, waarbij gelden werden gevraagd voor de beschikbaarstelling van levensmiddelen. De Minister stelde daarbij toch in uitzicht, dat tot de hoeveelheid van tien brandstofeenheden de leve ring daarvan beneden den kostenden prijs zou ge schieden. Onder opmerking, dat blijkens berichten m de dagbladen van Rijkswege op de turf distributie aan 75 gemeenten een bijslag van 90.293.07 is toe gestaan, gaven wij den Minister kennis, dat de Raad dezer gemeente onlangs besloten had aan in gezetenen, wie/r inkomen 950.— of minder be draagt per 100 turven, zoowel le als 2e soort, een toeslag van 15 cent te verstrekken. (Sedert is krach tens raadsbesluit van 23 November 1917 no. 531 R/2(i6 de toeslag, doch alleen voor tweede soort, gebracht op J 0.20 per lOU stuks). In verband met een en ander verzochten wij den Minister te willen goed vinden, dat eveneens voor deze gemeente, waar reeds drie brandstofeenheden verstrekt waren en de verstrekking van de volgende twee toen (20 No vember) grootendeels had plaats gehad, machtiging werd verleend vóór de totstandkoming van boven bedoelde wetten de zesde en volgende brandstof- eenheden, tot en met de tiende, te doen leveren tegen den door hem in uitzicht gestelden lageren prijs. Leeuwarden zou schreven wij natuurlijk dan de risico op zich nemen de rijksbijdrage van liet 9/10 gedeelte van het verschil tusschen dien prijs en den kostprijs te derven, wanneer bedoelde wetsonwer- pen niet mochten worden aangenomen. In antwoord hierop heeft de Minister ons nu in overweging gegeven, in afwachting van het verloop der behandeling van die wetsontwerpen, niet over te gaan tot uitvoering van bedoelde maatregelen. Niettegenstaande deze minder gunstige mededee- ling, kunnen wij geen vrijheid vinden te bevorde ren, dat aan 's Ministers verlangen wordt tegemoet gekomen en meenen wij U machtiging te mogen vra gen met het verleenen van toeslag op turf tot het door I bepaalde bedrag, aan de daarvoor in aan merking komende personen, te mogen doorgaan. Zelfs komt het ons noodig voor nog iets verder te gaan in dezelfde richting, n.l. door evenzeer een toeslag op den prijs voor cokes uit de gemeentekas te doen verstrekken. Die prijs moet, blijkens een dezer dagen aan de brandstoffencommissies verzonden mededeeling van de Rjjkskolendistributie, voor na 30 November 1.1. geproduceerde cokes voor die commissies 3. per H.L. bedragen. Evenwel moeten de op dien datum bij de gasfabrieken aanwezige voorraden nog tegen de oude prijzen worden afgeleverd. Voorts blijft de prijs voor de eerste tien brandstof eenheden, voor zoover cokes betreft, ten hoogste 1.80 per H.L. voor den verbruiker. Voor Leeu warden is die prijs 1.50 per H.L. Op dien grond slag wenschen wjj de twee eerstvolgende brandstof eenheden (zijnde de 8e en de 9e), welke gelijk zijn aan 3 H.L. cokes en weldra verkrijgbaar zullen worden gesteld, aan verbruikers, die (evenals voor de turf) niet of naar een zuiver inkomen van 950 of minder in den hoofdelijken omslag naar het in komen zijn aangeslagen, doen afleveren tegen 1.10 per H.L. Het ontbrekende bedrag van 0.441 per H.L. zal dan als toeslag uit de gemeentekas moeten worden bijbetaald. Aannemende, dat die toeslag voor 7000 verbruikers zal worden toegekend, zal daarmede een uitgaaf van 7000 x 3 x 0.4O 8400.— gemoeid zijn. Verder dan de eerstvolgen de 2 brandstofeenheden dient nu niet te worden gegaan. De prijzen zijn daarvoor te weinig vast. Om die reden komt het ons ook minder gewenseht voor in den vorm, als waarin het. is aangeboden, in te gaan op het voorstel, dat Uw medelid, de heer J. A. Collet, in de raadsvergadering van 9 October 1917 heeft ingediend. Dit beoogt eens voor al vast te stellen, dat een toeslag van 20 cent per 100 tur ven en 40 cent per 1 H.L. cokes wordt verleend aan hen, die niet op het kohier van den hoofdelijken omslag voorkomen en degenen, die vallen onder klasse 1 tot en met 13 van genoemde belasting. Met het oog op de prijssehommelingen, waaraan de brandstoffen onderhevig zijn, is het beter casu quo telkens een raadsbesluit uit te lokken dan thans een voor den ganschen winter bindend besluit te nemen. Waar door U ons prae-advies over het voorstel Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917. o49 werd verlangd, meenen wij, dat het bovenstaande als zoodanig kan strekken. Wjj hebben de eer U alzoo in overweging te geven te besluiten: i. Burgemeester en Wtethouders te machtigen te blijven doorgaan met de verstrekking van een toeslag op turf op den voet van het raadsbesluit van 27 November 1917 no. 531R 266; il. Burgemeester en Wethouders te machtigen voor hen, die niet of tot een zuiver inkomen van 95o.of minder in den hoofdelijken omslag naar iiet inkomen zijn aangeslagen, voor de 8e en 9e brandstofeenheid, wanneer die in cokes bestaat, uit de gemeentekas een toeslag te verleenen van 0.40 per H.L. cokes; III. ten aanzien van het voorstel, dd. 6 October 1917, van den heer Collet, over te gaan tot de orde van den dag. De Voorzitter deelt mede dat, toen Burgemeester en Wethouders het voorstel bespraken, het voor nemen bestond om twee eenheden uitsluitend cokes te distribueeren. Tot nu toe zijn er zeven eenheden gedistribueerd en de Brandstoffencom- missie wilde gaan tot negen. Sedert is echter een circulaire gekomen van het Rijksdistributiebureau, die het wenschelijk maakt dat er drie eenheden wor den gedistribueerd. Dat kan niet uitsluitend cokes zijn. Daardoor moet het voorstel eenigszins worden gewijzigd. In hoofdzaak blijft het gelijk, n.l. er zal een bijslag van 4(1 cent per H.L. cokes en 20 cent per 100 turven worden gegeven. Nu echter niet voor de 8e en 9e eenheid, maar voor de drie volgende een heden, die in cokes en turf kunnen bestaan. De gel delijke gevolgen worden natuurlijk eenigszins an ders. Spreker opent de beraadslagingen. De heer Collet zegt dat hij, toen hij in October zijn voorstel deed, niet heeft kunnen voorzien dat de Regeering de prijzen der brandstoffen zoo be langrijk zou ve/rhoogen. Hij had gemeend dat er een toeslag zou worden gegeven. Nog minder had hij kunnen denken dat de Regeering zou voorstellen aan die prijzen terugwerkende kracht te geven voor de klasse B en anderen. Dit bevreemdt spreker. Het is wel een sterk staaltje om te zeggen: je hebt 12 H.L. cokes gehad en daarvoor 1.50 per H.L. be taald, nu mag je die cokes nog eens betalen. Spre ker meent dat te moeten zeggen, omdat het publiek in de meening verkeert dat dit uitgaat van de brandstoffencommissie. Hij wil er den nadruk op leggen, dat het niet die commissie is die deze bepa ling heeft gemaakt, maar dat zulks geschiedt op bevel uit den Haag. De brandstoffencommissie is geheel zonder schuld en de Raad kan er niets aan doen. Wat het voorstel betreft, Burgemeester en Wethouders hebben overgenomen wat spreker heeft voorgesteld, n.l. 40 cent per H.L. cokes en 20 cent per 100 turven. Tot zoover kan spreker met het voorstel meegaan. Hij had echter liever gezien dat Burgemeester en Wethouders een stap verder wa ren gegaan en zijn denkbeeld hadden gevolgd om dien toeslag te geven tot en met de 13e klasse, tot een inkomen van 1200.—. Onder de groep van be lastingbetalers 950—1200.— wordt door velen bedekte armoede geleden. Hij stelt daarom voor een bijslag te geven tot een inkomen van 1200. De Voorzitter deelt mede dat de heer Collet voor stelt toeslag te geven tot een inkomen van 1200. Spreker is in staat den heer Collet te beantwoor den, omdat hetzelfde denkbeeld ook door Burge meester en Wethouders is besproken. Zij hebben het toen laten varen op de mededeeling, dat de ad ministratieve moeilijkheden, aan de uitvoering er van verbonden, zoo enorm groot zijn. Die moeilijk heden zijn inderdaad heel groot. Iemand, die de inrichting van het kohier niet kent, kan zich dat niet gemakkelijk voorstellen. Het is zeer tijdroo- vend om aangeslagenen tot een zekere grens uit te zoeken. Den vorigen keer was er een lijst beschik baar, die met veel moeite was samengesteld en waarin ook nog tal van vergissingen voorkwamen. Aan die lijst is een geheelen nacht doorgewerkt. Die omslag is men nu te boven. Toen spreker den direc teur van het brandstoffenbureau pertinent vroeg, of hij kans zag voor de volgende distributie de per sonen uit te zoeken, die niet meer dan 1200.in komen hebben, heeft hij gezegd daar geen kans toe te zien. En de directeur neemt dergelijke dingen niet te zwaar op. Den vorigen keer heeft hij erin toegestemd de personen met niet meer dan 950. inkomen uit te zoeken. Spreker echter gelooft dat er door de plotselinge invoering van dit systeem heel wat verwarring veroorzaakt is. Nu weer ver andering aan te brengen geeft administratief bij zonder veel bezwaren en zal zeker weer tot verwar ring aanleiding geven. Iedere grens is willekeurig, ook personen met inkomens van 12001400. en van 14001600.hebben dikwijls moeite rond te komen. Spreker verzoekt den Raad aan te nemen dat de bezwaren heel groot zijn. De heer Collet vraagt of die bezwaren niet te ondervangen zijn. Als er b.v. eene bepaling werd gemaakt dat ieder, die goedkoopere cokes wil heb ben zijn aanslagbiljet moet meenemen. Dan lijkt hem het uitzoeken gemakkelijker. De Voorzitter gelooft dat het buitengewoon be zwaarlijk is. Velen hebben b.v. het aanslagbiljet niet meer. Verder zal ieder zijn aanslagbiljet moe ten brengen naar het brandstoffenbureau, waar er een rood stempel op moet worden gezet. Spreker blijft erbij dat verhooging van de grens niet zoo eenvoudig is als men denkt. De lieer Collet wijst erop dat men al niets meer heeft te doen met de menschen, die al goedkoopere brandstof krijgen. Het is alleen te doen om de cate gorie van 9001200.uit te zoeken. Die zullen zich wel de moeite willen getroosten met hunne aan slagbiljetten naar het bureau te gaan. De Voorzitter herhaalt dat het heuseh niet zoo eenvoudig is. Er zijn van deze distributie al weer kaarten binnen, die van de vorige zijn al naar de brandstoffenhaudelaren. Als er terugbetaald moet worden veroorzaakt dat veel last. Het loopt over veel grooter getallen dan men zich gewoonlijk voor- stelt.Spreker blijft erbij dat het bij de ingewikkelde administratie heel moeilijk zal blijken den door den heer Collet voorgestelden maatregel te treffen. De heer Tulp heeft aan liet door den heer Collet gesprokene weinig toe te voegen. Hij zou het door dit raadslid aangegeven middel ook hebben aanbe volen. Het doet spreker genoegen te vernemen, dat Burgemeester en Wethouders geen tegenstanders zijn van liet denkbeeld van den heer Collet. Hij zou het jammer vinden, dat de menschen van de bedoel de categorie den vollen prijs moeten betalen, om dat daardoor de administratie bemoeilijkt wordt. Spreker vraagt of het niet mogelijk is den verbrui kers nu den prijs te laten betalen en dan later het teveel betaalde terug te betalen of zulks bij de vol gende distributie te verrekenen. De Voorzitter wijst erop dat liet voor velen de laatste distributie is. De heer Tulp: „zij kunnen het later terugbetaald krijgen". De Voorzitter: „alles is ten slotte mogelijk." Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 6