354 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917. De heer Koopmans: „dat is geen exploitatie-reke ning". De heer Peletier zegt dat het de bedoeling is elke maand aan Burgemeester en Wethouders een proef balans ter beoordeeling te zenden en eens per 3 maanden een balans en verlies- en winstrekening. Het is te ingewikkeld om elke maand een exploita tierekening in te zenden. De heer Koopmans gelooft dat het wel kan. Men krijgt echter een beter overzicht als men eens in de drie maanden een verlies- en winstrekening krijgt. De Voorzitter vraagt zich af of het niet te be zwaarlijk is elke drie maanden een exploitatie-reke ning in te zenden. De heer Peletier meent dat dit geen bezwaar is en de brandstoffencommissie zal het ook zeer op prijs stellen. De heer Nyholt zegt dat men aan een proefbalans niets heeft. Die geeft den stand van zaken niet aan. Hij zou het dan ook beter vinden dat er elke maand een balans en een exploitatierekening werd overge legd, maar begrijpt dat daaraan nogal wat werk verbonden is. Als nu de toezegging wordt gedaan dat er elke maand een proefbalans wordt overgelegd zal spreker zich daarbij voorloopig neerleggen. Als het spreker evenwel blijkt dat daardoor geen vol doende inzicht wordt gegeven in den stand van za ken, behoudt hij zich het recht voor met een voor stel by den Raad te komen. Er zal by Burgemeester en Wethouders wel geen bezwaar bestaan alle be scheiden, die zij van de commissie ontvangen, bij de stukken ter visie te leggen. De Voorzitter: „daartegen bestaat geen bezwaar. Dat ligt in art. 5 opgesloten". De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 24 agenda no. 25). l'rae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van inr. L. J. van Apeldoorn e.a. om de weekmarkt op Goeden Vrijdag te verschui- uen naar den daarvan vooraf gaanden Donderdag of naar den Woensdag daarvoor. Dit voorstel luidt als volgt: In November 1916 is in de Leeuwarder courant opgenomen een ingezonden stuk van Ds. C. D. Sax te Dokkum dat blijkbaar aanleiding is geweest tot het vormen eener commissie, die een adres heeft gericht tot Uwen Raad met het verzoek om de week markt, die thans op Goeden Vrijdag wordt gehouden, te verschuiven naar den daaraan voorafgaanden Donderdag of, bij bezwaren hiertegen, naar den Woensdag daarvoor. Adressanten zijn van oordeel dat vele bewoners van Leeuwarden en van het overige Friesland door het houden van markt op dien dag gekwetst worden in hunne godsdienstige gevoelens en belemmerd in het in eere houden van dien dag. Dit verzoekschrift is in onze handen gesteld om prae-advies. U hiervan dienende meenen wij in de eerste plaats in herinnering te moeten brengen, dat de kwestie voor den Raad niet nieuw is den laatsten keer dat de zaak hier aanhangig was in 1908 heeft ons college geraden tot afwijzing daarvan op grond van het advies van de Kamer van Koophandel, die van oordeel was dat de Vrijdag de bij uitstek geschikte marktdag voor Leeuwarden is, aangezien de booten, die vee, boter en kaas van hier naar Engeland brengen, op Zaterdag van Harlingen ver trekken, terwijl voor vele neringdoenden bij het vervallen van de Goede Vrijdag-markt geldelijke voordeelen te loor gaan. Immers zeer velen uit andere plaatsen beschouwen den Goeden Vrijdag wel als een soort rustdag, doch dit weerhoudt hen niet om op dien dag te reizen, zoodat velen te Leeuwarden komen tot het doen van allerlei inkoo- pen. Dit afwijzend advies is toen met 15 tegen 4 stemmen aangenomen. Aangezien de adressanten van thans ongeveer dezelfde zijn als die in 1908de predikanten van verschillende kerkelijke gemeenten, waarbij zich nu eenige particulieren hebben aangesloten, hadden wij wellicht kunnen volstaan met verwijzing naar ons vorig prae-advies, ook omdat het feit' dat zich deze maal onder de onderteekenaars mede eenige niet-pre- dikanten bevinden, en hoewel uit de provincie tal van bewijzen van instemming met het adres zijn ingekomen, ons niet tot de slotsom heeft mogen brengen dat aan de vroegere voorstanders een geheel nieuwe groep is toegevoegd. Intusschen moge in het lange tijdsverloop sinds het vorige adres en juist de groote lijst van adliaesie- betuigingen aanleiding zijn om de aangevoerde gronden opnieuw onder de oogen te zien, al is ons bij onderzoek gebleken dat in vele der gemeenten, waaruit die betuigingen zijn ingekomen, van viering van den Goeden Vrijdag geen sprake is. Waren de vorige maal geen tegenadressen ingekomen, thans zijn van den Frieschen Bond van Veehandelaren, van de Roomsch Katholieke Middenstandsvereeniging, van de Vereeniging Veemarktbelang en van de Vereeniging Plaatselijk Belang voor Hotel- en Koffie- huisbedrijven verzoeken ontvangen om op het adres niet in te gaan, terwijl den 22sten October 1.1. bij ons college is ingekomen een rekwest van de afdeeling Friesland van den Nederlandschen Bond van Vee handelaren, waarin hetzelfde bepleit wordt. Wij hebben niet nagelaten ons wederom om advies te wenden tot de Kamer van Koophandel en Fabrieken en hebben mede het gevoelen gevraagd van den veemarktmeester en den gemeente-veearts, die allen op soortgelijke gronden als destijds van meening zijn dat verzetten van dezen marktdag- in het nadeel zoowel van gemeente als neringdoenden is. In het algemeen toch is de Vrijdag de meest geschikte dag voor de Leeuwarder markt in verband met de marktdagen elders. Het vee hier gekocht wordt de volgende week in Holland verhandeld en zou tot schade van de handelaren langer gestald moeten worden bij verzetten van den marktdag op Woens dag, terwijl bovendien de kooplieden uit Holland niet vroeg genoeg hier zouden kunnen zijn wegens de markten in Leiden en Zwolle, en, in verband met de Sneeker markt, het vervoer moeilijkheden zou kunnen opleveren. Ook bestaat nog het bezwaar, in 1908 door de Kamer van Koophandel geopperd dat de vrachtbooten naar Engeland op Zaterdag uit Harlingen vertrekken. Ten slotte is in de practijk telkenmale gebleken dat verzetten nadeel berokkend heeft, b.v. als Kerstmis of Nieuwjaar op een Vrij dag valt. Het is dus duidelijk, dat tegenover het belang van sommigen bij het verzetten van de markt van Goeden Vrijdag het nadeel staat, dat de handel in het algemeen daarvan zou ondervinden. Het is heel goed mogelijk dat een dergelijke maat regel de viering van den Goeden Vrijdag zou ten goede komen, al springt dadelijk de moeilijkheid in het oog die de markt op Witten Donderdag voor de katholieken zou opleveren, doch de overheid moet hier o i. volgen, geen leiding geven. Zij zal wel moeten volgen als de bedoelde feestdag meer dan thans is een algemeen kerkelijke feestdag in den Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 December 1917. 355 vollen zin des woords. Zoolang daarvan echter niet kan worden gesproken en ondanks de vele bewijzen van instemming met het adres hebben wij daarvan de overtuiging nog niet achten wij een ingrijpen gelijk gevraagd is niet op den weg der gemeente gelegen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be sluiten afwijzend op het verzoek tot verzetten van de weekmarkt, die op Goeden Vrijdag wordt gehou den, te beschikken en ons te machtigen bovenge noemde adressanten hiervan kennis te geven. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Vos wil een enkel woord zeggen. Hy doet dit niet, omdat hij hoop heeft dat het prae- advies van Burgemeester en Wethouders zal wor den verworpen, want hij is overtuigd dat het zal worden aangenomen. Naar aanleiding van het prae-advies nu wenscht spreker een enkel woord te zeggen. Hy heeft daarop een paar aanteekeningen gemaakt. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun prae- advies: „Immers zeer velen uit andere plaatsen beschou- den Goeden Vrijdag wel als een soort rustdag, doch dit weerhoudt hen niet, om op dien dag te reizen, zoodat velen te Leeuwarden komen tot het doen van allerlei inkoopen". Dit wordt gezegd naar aanleiding van hetgeen in 1908 ter zake is voorgevallen. Thans is echter de toestand veel veranderd. Sedert toch zijn de com municatiemiddelen veel verbeterd met den ab- normalen toestand tengevolge van den vreeselijken oorlog kan geen rekening worden gehouden en hebben de menschen van buiten bijna alle dagen de gelegenheid om inkoopen te doen. Burgemees ter en Wethouders hebben verder geconstateerd, dat er van een viering van den Goeden Vrijdag geen sprake is. Maar, vraagt spreker, om welke re den is dat het geval. Zoolang de menschen gedwon gen worden op dien dag te werken, zoolang zal eene viering van den Goeden Vrijdag niet moge lijk zijn. Burgemeester en Wethouders nu hebben gemeend het advies te moeten inwinnen van de Kamer van Koophandel, den veemarktmeester en den gemeen- teveearts. Het advies van dezen laatste beteekent heel weinig en het rapport van den veemarktmees ter kan spreker stilzwijgend voorbij gaan, want ook dat legt geen gewicht in de schaal. Die adviezen zijn voor Burgemeester en Wethouders niets dan een masker om zich erachter te verbergen. Het advies van de Kamer van Koophandel, daar- lan wenscht spreker een enkel woord meer te wij den. Het komt hem voor dat dit niets anders is dan abracadabra. Het heeft niets te beteekenen en bovendien worden er vele onwaarheden in verkon digd. De Kamer van Koophandel zegt in haar ad vies dat de Kerst- en Nieuwjaarsdagen geen Zon dagen zijn, maar daarmee gelijk gestelde dagen. Als argument wordt daarvoor genoemd, dat op die da gen alle handel stilstaat en ook de wetgever den Goeden Vrijdag niet met den Zondag heeft gelijk gesteld. Zij haalt voor hare bewering aan de artike len 163, 179 en 218 van het Wetboek van Koophan del. Zij heeft artikel 154 netjes overgeschreven. Dit luidt: „Indien de betaaldag van eenen op tijd of op ze keren tijd na zicht getrokken wisselbrief invalt op een Zondag of op een daarmee gelijkgestelden dag, is dezelve betaalbaar op den eersten daarop vol genden dag, welke geen Zondag of daarmee gelijk gestelden dag is. Met den Zondag worden ten deze gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemel- vaartdag en de verjaardag der Konings". De Kamer van Koophandel evenwel rukt dit ar tikel geheel uit zyn verband. Zij heeft getoond niet te kunnen lezen. Dit artikel heeft alleen betrekking op den vervaldag en de betaling van wisselbrieven. Wat dit nu met den Goeden Vrijdag als marktdag te maken heeft, is spreker een raadsel. Nog haalt de Kamer van Koophandel artikel 20 van het Wetboek van Koophandel aan. Dat is ge heel bezyden de waarheid. En het aangehaalde arti kel 149 der Gemeentewet staat er geheel buiten. De Kamer van Koophandel had consequent moeten zjjn en moeten zeggen: waar wij den marktdag op den Goeden Vrijdag niet willen verzetten, moeten wij dat ook niet doen op den eersten en tweeden Kerstdag, wanneer die op Vrijdag valt, want wij erkennen geen andere Christelijke feestdagen dan den Zondag. Spreker beroept zich op twee arresten van den Hoogen Raad, n.l. van 24 Maart 1840 en 8 April 1856, waarby in beginsel is uitgemaakt, dat in Nederland geen wettige feestdagen zijn dan de Zondagen. Er is daarmee dus aangenomen dat de Kerstdagen geen feestdagen zijn. Evengoed als de Kamer van Koophandel zich beroept op het wet boek van koophandel, zou spreker zich kunnen be roepen op de algemeene wet van 26 Augustus 1822. Hij zal dat niet doen, want dan zou ook hij de zaak uit haar verband rukken. Burgemeester en Wethouders hebben gezegd dat de Hollandsche handelaren hier niet vroeg genoeg kunnen zijn door de markten te Leiden en Zwolle. Spreker vraagt of men er in Zwolle ook naar heeft gevraagd, toen men de markt van den Goeden Vry- dag verzette naar den Woensdag tevoren, of dit wel in het belang was van andere plaatsen. Ook heeft de Kamer van Koophandel gewezen op het bezwaar in 1908 aangehaald, dat de vracht booten uit Harlingen op Zaterdag naar Londen ver trekken. Dit zijn ook dikke woorden, die weinig te beteekenen hebben. Alle uitvoer van vee en vleesch is nu verboden en al was dat niet zoo, dan wordt er toch met den Goeden Vrijdag weinig ver zonden, omdat het vleesch niet tijdig de Londensche markt kan bereiken. Burgemeester en Wethouders zeggen: de over heid moet in deze volgen, geen leiding geven. Spre ker is dit niet met hen eens. Hoe zal de Goede Vrij dag ooit door de menschen worden gevierd, als hun dat onmogelyk wordt gemaakt? Als Burgemeester en Wethouders voorgaan, de viering van den Goe den Vrijdag zal spoedig een feit zijn. Spreker vraagt ten slotte: waarom is den veemarktmeester en den gemeentearts om advies gevraagd en niet den beurs- meester? Die zou kunnen mededeelen, dat liet op de beurs veel slapper is dan op gewone Vrijdagen. Spreker gelooft dat Burgemeester en Wethouders dan ook wel zullen doen dit punt nog eens nader onder de oogen te zien en hy stelt voor de behande ling ervan te schorsen. De heer Hiemstra (wethouder) wijst erop dat er geen enkel punt in het debat is gebracht dat aan leiding geeft tot schorsing der behandeling^ De heer de Vos heeft het advies der Kamer van Koophan del bestreden. Maar dat kan men met elk advies wel doen. Dat is geen reden om de behandeling van een punt te schoisen. Men is het ermee eens of niet. Spreker meent dan ook dat de behandeling niet moet worden aangehouden. De Voorzitter: „handhaaft de heer de Vos zijne motie tot schorsing?" De heer de Vos: ik begrijp niet hoe de heer Hiem-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 9