362 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 December 1917 De beraadslaging wordt geopend. De lieer Nyholt wijst erop, dat het voorstel, zoo- als liet is ingediend, ten doel heeft er bij de Regee- ring op aan te dringen om de Huurcommissiewet te verbeteren en uit te breiden, omdat die wet, zoo als zij wordt toegepast niet beantwoordt aan het doel. Het doel is volgens de wet, om maatregelen te treffen tot. voorkoming van onredelijke opdrij ving der huurprijzen. Zooals het er staat kan de wet aan liet doel beantwoorden, want de opdrij ving der huurprijzen kan worden tegengegaan. Wat echter niet kon worden tegengegaan is de verkoop van huizen, waardoor de menschen wor den gedwongen de rente te betalen van een belang rijk grooter kapitaal dan overeenkomt met den door de Huurcommissie goedgekeurden huurprijs. Spreker heeft ditzelfde een paar vergaderingen ge leden al beweerd, maar hij was niet als nu in staat feitenmateriaal over te leggen, waardoor de waar heid zijner beweringen aannemelijk werd gemaakt. Spreker beweerde toen n.l. in de eerste plaats, dat vele huurders door de eigenaren gedwongen wor den om te ltoopen. In bedoelde vergadering had spreker geen bewijsmateriaal. Hij heeft toen een ingezonden stukje in de krant geplaatst en het ge volg daarvan is geweest dat verschillende huur ders bij hem zijn geweest en andere hem schrifte lijk mededeelingen hebben gedaan. Hij heeft die gegevens op een staat uitgewerkt en die staat heeft bjj de stukken gelegen. De leden, die daarvan ken nis hebben genomen, hebben kunnen zien hoe de verhouding is tusschen de huur- en koopprijzen en hoe groot het aantal huurders is, dat op zoo'n sober gesteld stukje is losgekomen, en die voor de keuze zijn gesteld: „koopen of eruit". Er zijn er 66. Spre ker geeft toe dat dit aantal nu niet zoo heel groot is. Hij gelooft evenwel dat er veel meer zul len zijn. Er zyn er ook verscheidenen, die zich reeds een strop hebben gekocht en die niets van zich heb ben laten hooren. Het frappeert toch dat de op gaven alleen zijn van menschen, die nog in de misère zitten en niet weten hoe aan onderdak te zullen komen. Daarom meent spreker, dat het aan tal veel grooter is. Dezen 66 huurders is aangezegd het huis te verlaten omdat het verkocht wordt. Zij hebben om een ander huis gezocht, maar het is ge bleken dat er geen woningen te huur zijn. Bij de verhuurders en aan de verhuurkantoren bleken wel woningen te koop. Er staat zelfs een woning leeg, wachtende op een kooper. Hoe groot de om vang van den verkoop is in verhouding tot andere jaren, is moeilijk na te gaan. Een enkel feit kan spreker ter illustratie noe men. In de Leeuwarder Courant van 6 en 8 Decem ber j.l. stonden 175 huizen in Leeuwarden te koop. Niet elke week zijn er zoo veel, want het verdeelt zich wat, maar het is toch teekenend. In de tweede plaats heeft spreker erop gewezen, dat de prijzen, waarvoor de huurders de door hun bewoonde huizen moeten koopen, veel te hoog zijn. Ten eerste blijkt dit uit het feit, dat zooveel huis eigenaren hunne huizen verkoopen. Als de koop prijs n.l. werd bepaald in verhouding tot den huur prijs, hadden verhuurders geen belang bij den ver koop. De verkoopers maken echter goede zaken. Bij de gegevens, door 66 huurders verstrekt, zijn 52 huizen die onder de huurcommissiewei vallen en waarvan de huur- en koopprijzen bekend zijn. Spre ker heeft van deze 52 de gemiddelde huur- en koop prijs uitgerekend. De waterleiding heeft hij voor rekening van den huurder gebracht door van den gemiddelden huurprijs 7.af te trekken, wat on geveer met de verstrekte gegevens overeenkomt, waaruit bleek, dat de eene helft de waterleiding betaalt, de andere niet. Bij een huur vau 200. was de koopprijs 3533 de kosten die spreker op gemiddeld 5 rekent, dus niet te hoog. De ge middelde koopprijs wordt dus 3700.En dat bjj een gemiddelde huursom van 200.—. Dit wordt dus 5.4 Als men dit nu eens vergelijkt met de huizen die door de gemeente zullen worden gebouwd, in dezen duren tijd waarvan wel is waar het steuncomité een klein gedeelte betaalt dan ziet men dat de huuropbrengst daar wordt bere kend op 5V2 c/o. Bij publieken verkoop wordt dit per centage 5.4, voor huizen die in den normalen tijd zijn gebouwd. Dat bewijst wel degelijk, dat de koopprijs tegenwoordig veel te hoog is. In gewone tijden re kent men 7 en in vele gevallen hooger. Een huur van 200.- komt dan in normalen tijd overeen met een koopsom van 2850.Voor zoo'n huis wordt tegenwoordig gemiddeld 3700.betaald. Dit is dus 850.te hoog. De huurders zullen in het algemeen die 850.meer moeten opnemen en zullen dus elk jaar, ook na deze abnormale tij den 38.(25 extra rente moeten neer tellen. Dit illustreert het best, dat er in deze gevallen van de werking der Huurcommissiewet weinig terecht komt. Die Huurcommissie toch denkt er niet aan eene extra verhooging van de huur met 38.— goed te keureu. Het wordt hierdoor duidelijk aan getoond dat de Huurcommissiewet buiten werking wordt gesteld. Spreker heeft aangenomen, dat de huur van 200.normaal is. Die huur is reeds door de Huurcommissie goedgekeurd. In werkelijk heid is de verhooging derhalve grooter dan 38. vergeleken bij normale omstandigheden. De huurders worden gedwongen te koopen en moeten daarvoor geld opnemen tegen een hooge rente. Als nu later de koopprijzen dalen, dan zul len de geldschieters hun geld opeisehen en krijgen wij opnieuw een gedwongen verkoop om de hypo theek op te brengen. Velen zullen daardoor geruï neerd worden. Dan is er nog iets dat zich hier begint te ontwik kelen, n.l. de huizenspeculatie. Verscheidene hui zen worden gekocht met het doel, ze weer te ver koopen, zoodat die huizen dan in de derde of vierde hand komen. Die huizenspeculatie is nog in het begin, maar, als de wet niet wordt uitgebreid, zal zij zich verder ontwikkelen. De grens, waarbinnen de huurcommissie hier werkt, is 312.—. Spreker weet wel, dat er in het door spreker overgelegd lijstje slechts drie huizen boven die grens zijn. Hij weet niet waarom er niet meer huurders van dergelijke woningen zich heb ben aangemeld. Die huizen worden toch ook ver kocht en verhuurd voor veel te hooge prijzen; die huurders moeten dus ook beschermd worden. Ook heeft spreker inlichtingen gevraagd bij menschen, die gewoon zijn met dergelijke zaken om te gaan. Het spijt hem dat hij geen namen kan noemen, maar spreker heeft ook daardoor den indruk ge kregen dat er veel huizen worden verkocht tegen hooge prijzen. Hij hoopt, dat ook andere leden eens inlichtingen gevraagd hebben bij menschen, die het kunnen weten, als notarissen en dergelijke; ze zul len dan dezelfde mededeelingen hebben gekregen. Nog heeft spreker geïnformeerd bij een bouw kundige, die hem mededeelde, dat hij een verzoek om voor iemand een huis te koopen heeft gewei gerd. Hij zei later niet te willen hooren veel te duur te hebben gekocht. Dat doet een bouwkun dige, die aan het koopen van huizen verdient, niet gemakkelijk. En als hij het doet, dan bewijst dit dat de zaak niet in orde is. Toen spreker in de vorige vergadering deze zaak ter sprake bracht, zei de Voorzitter, dat de huur commissie op eene desbetreffende vraag der Re Verslag van de handelingen van den gemeenteraa geering had geadviseerd, dat de huizenverkoop hier niet op groote schaal plaats had en dat zij het niet noodig achtte in te grijpen. Spreker heeft zich daarover verbaasd en liij heeft zich tot den' voorzitter en een lid dier commissie gewend, did zich verwonderden over het door den Burgemees- ter gesprokene, zooals dat in de Leeuwarder Cou rant stond vermeld. In de Leeuwarder Courant staat: „Burgemees ter en Wethouders hebben toen de huurcommissie 0111 inlichtingen gevraagd en het antwoord was, dat deze gevallen, zoo ze al voorkwamen, tot de hooge uitzonderingen behoorden". Het officieele verslag is nog niet verschenen, maar naar sprekers meening heeft de Leeuwarder Courant het gespro kene juist weergegeven. De Burgemeester heeft ge zegd dat de Huurcommissie geadviseerd heeft dat het niet noodig is bij de Regeering aan te dringen. Nu deelen de voorzitter en een lid van die com missie spreker mede, dat het advies juist is ge weest, dat uitbreiding en verandering (lier wet om dezelfde redenen, die spreker heeft aangegeven, gewenseht is. Als spreker den inhoud van dit ad vies eerder gekend had, was het niet noodig ge weest, zooveel woorden over deze zaak te zeggen. Spreker weet niet of de Voorzitter het advies der Huurcommissie bij zich heeft. De Voorzitter: „ik heb het bij mij en zal het voor lezen." De heer Nyholt vervolgt en geeft den Raad in ernstige overweging zijn voorstel aan te nemen. De Voorzitter heeft den brief der Huurcommis sie bij zich. Hij acht het het best, daarvan lecture te doen. In dien brief staat: „Nochtans moesten een aantal gevallen van liuur- verhooging worden afgewezen, en het is meerma len voorgekomen, dat verhuurders, die waren op geroepen, om hun motieven voor de verhooging uitec.11 te zetten, dreigden in geval van weigering de huurders de huur te zullen opzeggen, of wel van hunne perceelen pakhuizen te zullen maken. In werkelijkheid is aan dit dreigement slechts in weinige gevallen uitvoering gegeven en zal dit ook in de toekomst wel niet het geval zyn. Immers voor pakhuizen leenen zich slechts enkele woningen in bepaalde buurten, van bijzondere afmetingen, enz., terwyl den verhuurders gewoonlijk duidelijk kan worden gemaakt, dat huuropzegging hun niet zou kunnen baten, doordien ook van een niuwen huur der geen hoogere huur zou kunnen worden ge vraagd, dan de door de Huurcommissie vastge stelde huurprijs, en een wraakneming op den tegen- woordigen huurder geheel ongemotiveerd zou zijn, doordien deze veelal passief was geweest, wegens het wettelijk voorschrift dat de verhuurder zelve de goedkeuring moest vragen. Juist door deze objectieve werking der wet, wor den echter den laatsten tijd de abnormaal hooge verkoopprijzen der woningen, binnen den kring onzer commissie vallende, eenigszins lager, door dien tot de koopers de wetenschap is doorgedron gen, dat zij geen hooger huurprijs dan de vastge stelde mogen bedingen, zoodat zij een „strop" krij gen, zooals bij koopers dezer woningen het laatste jaar vaak het geval is geweest, doordien voor de Huurcommissie het vaak gebezigde motief, dat ver huurders ±8 van de^door hen betaalde koopsom moeten maken, geen factor voor de beoordeeling van den huurprijs kan uitmaken." Tot zoover hetgeen spreker heeft gezegd. Hij zal nu het vervolg van den brief voorlezen. Spre ker moet erkennen, dat dit in strijd lijkt met het begin van den brief. Na de raadsvergadering, van Leeuwarden van Dinsdag 18 December 1917 363 waarin deze zaak besproken is, heeft spreker met den Voorzitter gesproken en hem gezegd dat de aanvang van den brief niet klopt met het slot. De voorzitter der commissie heeft spreker toen gezegd dat dit een gevolg is van eene onjuiste redactie. De bedoeling van het schrijven is te doen uitkomen, dat de huizenverkoop hier niet zooveel voorkomt, maar dat de commissie desniettemin wel. aanleiding vindt 0111 bij de Regeering aan te dringen op ver betering en uitbreiding der wet. Spreker heeft niet gezegd dat de Huurcommissie aandringen bij de Regeering niet noodig acht. Hij heeft alleen gezegd dat de huizenverkoop spora disch voorkomt. Aan het slot van den brief zegt de huurcom missie „Het nadeelige gevolg daarvan is echter, dat ver huurders meermalen op huurders, vallende binnen bedoelden kring, pressie uitoefenen, om de door hen bewoonde woningen te koopen tegen prijzen, die de normale koopwaarde van voor 1 Januari 1916 verre te boven gaan, onder bedreiging, dat anders de huur zal worden opgezegd." Dat klopt niet met wat de Huurcommissie eerst zei, dat het dreigement van huuropzegging niet dikwijls is toegepast. Spreker herhaalt dat de Voor zitter der Huurcommissie heeft erkend dat de re dactie van den brief te wenschen overlaat en dat het, hoewel de huizenverkoop hier niet veel voor komt, het wel de bedoeling is van de commissie om iets te doen. Spreker zou het beter hebben gevonden dat de heer Nijholt precies andersom had gehandeld. Dit raadslid toch heeft eerst eene motie bjj den Raad ingediend en heeft toen feiten verzameld. Hij had het laatste eerst moeten doen. De heer Nijholt heeft over 66 gevallen gesproken en legt 30 brieven over. I11 de lijst komen 57 gevallen voor onder het op schrift: Lijst van huurders, die tegen hun wil voor de keuze worden gesteld te koopen. Behalve die 57 gevallen geeft de heer Nijholt nog gevallen aan, waarvan niet alle gegevens be kend zijn. Als de Raad zich tot de Regeering wendt, moet hij volkomen zekerheid hebben. Spreker zou dan ook wel willen weten hoe het daarmee staat. Wat de motiveering verder aangaat, spreker gelooft niet dat er zooveel meer gevallen zijn als bij den heer Nijholt bekend zijn gemaakt. Iemand toch wien is overkomen, wat de heer Nijholt heeft mede gedeeld, is nijdig en zal niet nalaten instemming te betuigen met een dergelijke beweging. Spreker wil er nog op wijzen dat de door den heer Nijholt verzamelde gegevens betrekking heb ben op alle soorten van huizen. Bovendien moeten van de door den heer Nijholt genoemde gevallen worden afgetrokken de huizen, die toch zouden zijn verkocht. Als men dit alles erbij bedenkt, en ook dat de waarde van het geld verandert als alles duur is krijgt het geld minder waarde zal men moeten toegeven, dat ruim 60 gevallen niet zoo veel is. Dit is dan ook niet een getal dat groo te indruk zal maken. Het zal wel niet de bedoeling van den heer Nijholt zijn dat er kan worden ge zegd: het schijnt in Leeuwarden niet zoo erg te zijn. Spreker heeft geen bezwaar het materiaal, door den heer Nijholt verzameld, ter kennis van de Regeering te brengen. Maar als de gemeente zich tot de Regeering wendt, moet zij beslagen ten ijs komen, vooral, als de Regeering reeds bezig is. Het geldt geen wetsontwerp, waarmee men zich niet kan vereenigen, en waarover men zijne bezwaren ter kennis der Regeering wil brengen. In Augustus heeft de Regeering al inlichtingen ter zake ge vraagd. Spreker vreest dat dat niets zal geven, als die gegevens niet buitengewoon krachtig zijn. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 3