366 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 December 1917 De distributie-maatregelen, door de regeering genomen om te voorkomen, dat de volksvoeding onder de duurte te zeer zou lijden, gaan zeer ver. Tn geen ander land zijn zoo vérstrekkende en kost bare voorzieningen getroffen, en dat daarin een kentering moet komen, is reeds in een regeeriugs- stuk opgemerkt. Zij werden noodzakelijk geacht op grond van de duurte eenerzijds, van den stilstand van belang rijke takken der nationale nijverheid en handel an derzijds, tengevolge waarvan voor een gedeelte van het volk gebrek dreigde. Van deze omstandig heden doet zich de duurte ook in Leeuwarden voor, maar zij wordt voor een groot deel der bevolking opgewogen of meer dan dat, door de welvaart, die voor Friesland van den oorlog het gevolg is ge weest, lerwijl velen, die hierdoor niet gebaat zijn, doch van een vast inkomen groote moeite hebben om rond te komen, van de gemeentelijke kin dervoeding waarschijnlijk evenmin zouden genie ten. Het schijnt wel weinig twijfelachtig dat, ware de toestand in geheel Nederland geweest als in Friesland, de 300 millioen gulden voor uitvoering der Distributiewet nimmer zou zijn gevraagd. Zeer zeker wettigt de toestand hier niet de Rogoerings- politiek op dit gebied nog eens aan te dikken met ingrijpende gemeentelijke maatregelen. Wie om zich heen ziet, kan zich hiervan dagelijks overtui gen. De buurtfeesten, de drukke kermis dezen zo mer, waardoor tienduizenden guldens in de ge-, meente zijn gebracht, het ononderbroken bioscoop bezoek, de volle winkels met St. Nicolaas, waar onder banketbakkerswinkels die hun klandizie in de arbeidersklasse hebben, de aandacht trokken, wijzen niet op een toestand van gebrek. Maar ook ontbreekt het niet aan cijfers, die dezen indruk be vestigen. Uit een hierbij als bijlage 1 overgelegd uittrek sel uit het magazijnboek der Stadsbank van Lee ning, dat loopt over de maanden JanuariOctober 1916 en 1917, blijkt dat de afneming der beleeuin- gén, die de laatste jaren te zien gaven, blijft voort duren. Over de twee laatste maanden bedroeg de waarde der beleende panden f 4797.10 en f 5396.40 tegen 5837.90 en 6091.40 m 1916. Een gelijk beeld geeft een overzicht der laatste boekjaren der Hulp-bank (zie bijlage 2). Het uitge leende bedrag in 19111912 nog 18.673.is ge leidelijk gedaald tot 8795.in 19161917. Verrassend daarentegen is de bloei van de Spaar bank over diezelfde jaren. Het grafisch overzicht aan het einde van het laatste jaarverslag (zie bij lage 3) wijst een zeer sterke stijging aan van het bedrag der inlagen (laatste boekjaar 2.186.058.— tegen 1. 887.144.— in het voorafgaande), hoofd zakelijk beleggingen van 20.tot 200. Omtrent het verbruik van sommige levensmid delen zij naar de volgende cijfers verwezen: Een staat van het in 1916 en 1917 van Januari October veraccijnsde slachtvee (bijlage 4) wijst op een geweldige toeneming van het rundvleesch-ver- bruik (in de laatste maand 452 runderen tegen 222 in het voorafgaande jaar). De lage vleeschprijs heeft hierop natuurlijk invloed gehad; de afwe zigheid van varkens in Juli heeft blijkbaar geen invloed van beteekenis gehad (de noodslaclitingen zijn buiten beschouwing te laten, daar het aantal hiervan in .1916 buitengewoon hoog is geweest in verband met de worstmakerij). De prijs van het bruine brood, gelijk bekend, is 12 cent; die van het wittebrood van twijfelach tige witheid 28 cent per K.G. Desniettemin eet de groote massa der Leeuwarder bevolking witte brood; over het tijdvak 5 October17 November 1917 werden 103.484 wittebroodkaarten afgegeven tegen 31.708 voor bruinbrood. (Voor het Rijk ver houdt zich het verbruiS van bruin tot dat van witte brood ongeveer als 14:13). Zoodra de distributie van zandaardappelen be gon, daalde de liefhebberij voor dit dan toch deugd zame en goedkoope volksvoedsel in die mate, dat over de voorlaatste week van November slechts 1/4 van de beschikbaar gestelde hoeveelheid werd ge distribueerd. Natuurlijk zijn er gezinnen, en vermoedelijk niet weinig, die een moeilijken tijd doormaken. Daarge laten echter of met het thans voorgestelde zij, die den druk het meest ondervinden, zouden wor den gebaat, moet voor maatregelen als deze, de economische toestand in zijn geheel worden be schouwd. Dit „(fosammtbild" is voor Leeuwarden niet on gunstig. Reeds ging Leeuwarden ten aanzien van rijst, brandstoffen, petroleum verder dan de Re geering, terwijl op gas en op de centrale keuken aanzienlijke sommen worden toegelegd. Dat tot dusver het heffingspercentage der be lasting niet werd verhoogd en alleen voor het gas een leeniug voorgesteld, is te danken aan omstan digheden, die niet van blijvenden aard zijn, n.l. de gemaakte oorlogswinsten en het uitstel van tal van uitgaven, die straks de gemeentekas dubbel zullen bezwaren. Zoowel in beginsel, als om later de terugkeer tot normaler toestand te vergemakkelijken, als uit gel delijke overwegingen, acht de minderheid het voor stel van de meerderheid van Burgemeester en Wet houders onverantwoordelijk en meent zij haar stem daartegen te moeten verheffen. Op grond van het boven weergegeven gevoelen der meerderheid stellen wij U voor:" A. te verwerpen het voorstel-Zandstra-Schaaf- sma, ingekomen 31 Augustus .1917; B. te besluiten Burgemeester en Wethouders voor het boven omschreven doeleinde ten laste van den post der gemeentebegrooting voor 1918 Kos ten van het nemen van maatregelen in verband met den oorlogstoestand", een crediet te verleenen van 12.000.—. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra denkt bij de behandeling van dit voorstel terug aan de jaren, toen de sociaal democraten, minder in getal nog, in den Raad hun ne stem deden liooren voor schoolvoeding. Spre ker meent dat er toch wel iets veranderd is in den loop der jaren. De sociaal-democraten hebben niet te vergeefs gestreden. Vroeger werd er nauwelijks naar hen geluister en, werden zij al beantwoord, dan was het soms weinig meer dan eene spottende opmerking over het aantal kolommen, dat zij vol praatten. Dan volgde de stemming en de tegenstan ders der sociaal-democraten verstonden die kunst beter dan argumenteeren. Zoo hebben spreker en zijne partijgenooten het vele malen beleefd, dat hunne voorstellen werden weggestemd. De minder heid in het college van Burgemeester en Wethou ders herinnert nog aan een zeer urgent geval van 1916, toen met 17 tegen 7 stemmen een voorstel der sociaal-democraten werd verworpen. Maar zoo spreker reeds zei, tevergeefs heeft hij niet gestre den. Verstond men hem en zijne partijgenooten hier niet, buiten de muren der raadszaal ver stond men hen beter. De samenstelling van den Raad is daardoor sterk in hun voordeel veranderd en ook de tegenstanders hebben eene evolutie door gemaakt. Spreker maakt zich over het voorstel van de meerderheid van Burgemeester en Wethou ders niet zeer ongerust. Tot de toelichting van de meerderheid bij dit voorstel komend, zjj het spreker veroorloofd, aller eerst de opmerking te maken, dat men zich over Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 December 1917 367 de formuleering van liet ingediende voorstel min der druk had kunnen maken. Met artikel 35 der Leerplichtwet voor oogen had den spreker en zijne partijgenooten ten volle het recht hun voorstel te doen. Het hangt er maar van al' hoe men het artikel leest. Daarbij komt nog, dat artikel, 6, Algemeeue maatregel van bestuur, zegt: Voeding en kleeding wordt alleen verstrekt aan kinderen, die uit gebrek aan voeding en kleeding niet of niet trouw ter school komen, en daar is het aangrijpingspunt voor spreker en. zijne partij genooten van w i e h e t t e v e r w acht e n i s, dat z ij z o n d e r v e r s t r e k k i u g v a n v o e d- s e1o f k1e e d i ng nietgere ge1d d e s cho oI zullen blijven bezoeken. Vooraf hadden spreker en zijne pariijgenooten overleg gepleegd met het afdeelingsbestuur van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers. Eene delegatie uit de sociaal-democratische raadsfractie had het genoegen eene bestuursvergadering dezer organisatie bij te wonen en, de gegevens daar ver kregen, versterkten spreker en zijne partijgenooten in hunne overtuiging, dat er gehandeld moest wor den. Spreker zal de kinderlijke opmerking, dat spre ker en zijne partijgenooten de hoofden der scholen niet hebben geraadpleegd, dan ook maar laten rus ten, te meer, omdat zij wisten dat hun voorstel om advies naar de Commissie van Toezicht werd ge zonden, die wel aan alle hoofden en onderwijzers een oordeel zou vragen. Wat spreker van meer belang acht is het feit, dat die commissie voorstelt om j 12.000.uit te trekken voor schoolvoediug en -kleeding, krachtens artikel 35 der Leerplichtwet. Nu mag de meerder heid van Burgemeester en Wethouders daarin niet meegaan, en voorstellen eenzelfde bedrag te geven ten laste van den post: „Kosten voor het nemen van maatregelen in verband met den oorlogstoe stand". Spreker en zijne partijgenooten hadden met het advies der schoolcommissie, steunende op de ingekomen rapporten der verschillende scholen, best. aangedurfd het nu voorgestelde bedrag via ar tikel 35 uit te trekken. De verzuimen aan school 8 voor 1916/1917 worden immers grootendeels toege schreven aan gebiek aan kleeding. Toeneming van behoefte wordt verwacht en op grond daarvan stij ging van het aantal verzuimen. Omtrent school 9 kan van 137 verzuimde schooltijden met eenige zekerheid gebrek aan voeding en kleeding als oor zaak worden beschouwd. Uit het rapport omtrent school 11 vernemen wij, dat de toeneming van het aantal verzuimen van Oc tober 1916Februari 1917 wegens ziekte, voor een deel toegeschreven moet worden aan gebrek kige voeding. Eu wat vernemen wij omtrent de tussehenscholen, vraagt spreker Aan school 5 wor den ziekteverzuimen beschouwd als waarschijnlijk ten deele een gevolg van gebrek aan schoeisel. School 6 rapporteert, dat kleeding en voeding soms onvoldoende geweest zullen zijn en dat dit in den komenden winter vaker het geval zal zijn. School 7 oppert ook de waarschijnlijkheid, dat ziektever zuimen ook gebrek aan voeding en kleeding zullen verbergen. Met al deze gegevens vóór hen. hebben spreker en zijne partijgenooten een gevoel, goed werk te hebben gedaan, met deze zaak voor de zoo veelste maal aanhangig te maken. Waar nu, zegt spreker, de meerderheid van Burgemeester en Wet houders, die toch niet op grond van artikel 35 over de brug komen, langs een anderen weg een bedrag van 12.000— beschikbaar stellen, daar zeggen spreker en zijne partijgenooten, overtuigd dat er iets moet gebeuren: goed. over het bedrag zullen wij niet twisten. Begin hier al vast maar mee. De hoofdzaak voor ons is, dat er iets wordt gedaan. De minderheid van Burgemeester en Wethouders acht het voorgestelde bedrag onvoldoende. Daaruit zou men de conclusie kunnen trekken, dat die min derheid verder wil gaan. Maar, zegt spreker, zoo is het niet. Acht spreker het gebaar, waarmee de meerderheid 12.000.afstaat, niet schoon, de houding van de minderheid wekt gevoelens van wrevel b(j spreker en zijne partijgenooten op. Niet om de oprechtheid, waarmee zij hare bezwaren te gen het plan der meerderheid naar voren brengt, maar om de bezwaren zelve. Hier wordt nu eens niet artikel 35 der Leerplichtwet gebruikt als het middel om daarachter den onwil te verbergen iets voor het hongerende schoolkind te doen. Hier ko men nu eens zonder omwegen de bezwaren naar voren, die de tegenstanders der sociaal-democraten gemeenlijk wel hebben, maar om takfische rede nen achterhouden. Men moet het spreker niet ten kwade duiden, als hij aan al die bezwaren ongeveer de kracht toekent van de onvergetelijke Amster- damache „ijsvreter", het jochie dat zooveel vanille- jjs at, dat het door een lid der Commissie van Toe zicht in die gemeente werd gebruikt als argument tegen schoolvoeding en -kleeding. Het „gesammt- bild" is voor Leeuwarden niet ongunstig, zegt de minderheid van Burgemeester en Wethouders. En deze bewering berust op niet minder dan 11) gron den, koi l el ijk aldus te releveercn 1. men houdt buurtfeesten, 2. men houdt kermis, 3. men gaat naar de bioscoop, 4. men idoet veel aan St. Nicolaasdrukte, 5. men beleent zooveel niet meer, 6. men laat zich minder helpen door de hulp bank, 7. men spaart meer, 8. men doodt meer koeien dan verleden jaar, 9. men eet drie wittebrooden tegen één bruin, met andere woorden, men wil het goedkoope bruinbrood niet, 10. men wil geen zandaardappelen eten. Waarlijk, zegt spreker, een minderheid, die zoo oordeelt over de bevolking, die z.i. voor hulp bij voeding en kleeding voor hunne schoolgaande kin deren in aanmerking komt, zal zich met hand en tand verzetten tegen schoolvoeding en -kleeding. Maar, zegt spreker, waar vinden wij het bewijs, dat deze groote welvaart heerscht in de kringen waar voor hij en zijne partijgenooten schoolvoeding en -kleeding vragenBewezen moet worden, dat de personen in die tien punten bedoeld, in de termen vallen om van de voorgestelde 12.900.te genie ten. Beschikt de minderheid misschien over resul taten van huiszoekingen, gedaan bij de arbeiders klasse van Leeuwarden, vraagt spreker! Heeft de minderheid huizen doorzocht en daar de oplossing gevonden van het raadsel waarom de lombard geen drukke nering heeft! Was er nog wel iets voor beleening aanwezig! Heeft zij daar soms gehamsterd vleeseh ontdekt! Heeft zij daar boterletters gevonden? Boter, kaas en spek ont dekt, of een goed gevulden kelder met klei-aardap- pelen? Spreker vreest dat de minderheid niet over zulke gegevens beschikt. Neen, zegt spreker, de minderheid vergist zich zeer. Die 12.000.zul len stellig niet worden besteed aan buurtfeestende, kermisvicrende. bioscoop bezoekende lieden, die flink wat op de spaarbank hebben, veel vleeseh, wittebrood en geen zandaardappelen eten. Over die categorie behoeft de minderheid zich niet ongerust te maken. Voor wie die 12.000.— meer dan noodig zullen zijn, gaat spreker niet vragen aan de minderheid, die met haar gepraat den indruk maakt van een oud bijziend besje, die van achter haar breikous be verige giftigheidjes mummelt tegen de maatschap pij, die zooveel minder is dan toen zij jong was

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 5