10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Januari 1918.
sleepboot en een vrachtschip ten behoeve van den ge
meentedienst.
Dit voorstel luidt als volgt:
De kosten van zandaanvoer, die soms geregeld
ten behoeve van de gemeente moet plaats hebben,
worden voortdurend hooger, in hoofdzaak door de
actie der schippersbonden, waardoor de vrachten in
den laatsten tijd meer dan verdubbeld zijn. Per M3.
zand, waarvoor vroeger 1.50 betaald moest wor
den, is thans de vrachtprijs tot 3 a 3.30 gestegen.
Thans wordt daarom ook het voor straataanleg enz.
benoodigde zand, dat nu uit Uiekerk wordt aange
voerd, gehaald door gehuurde schuiten, die door
een sleepboot van de Reiniging gesleept worden,
althans voor zoover de vaart dit toelaat, wat, met
het oog op de afmetingen dezer boot, niet overal
het geval is, zoodat voortboomen op sommige plaat
sen onvermijdelijk blijft. Zoodra het zand dan ook
verder weg moet gehaald worden binnenkort zal
dit uit Opeind© moeten geschieden is deze sleep
boot hiervoor niet meer te gebruiken.
Er is dus uitgezien moeten worden naar eeu meer
geschikt vaartuig en de Directeur der Gemeente
werken raadt aan dat de gemeente er zich zelve een
aanschafte, omdat wegens het aanleggen van stra
ten bij het Noordvliet, de Bleeklaan en den weg
Achter de Hoven en weldra voor het maken eener
nieuwe algemeene begraafplaats een dergelijke
boot thans bijna onmisbaar is. Immers is nu dade
lijk circa 5000 M3. zand noodig, waarop volgens be
rekening van den Directeur, zoo de boot A'oor
7500.kan worden aangekocht, en met inbegrip
van bediening en afschrijving, bij de tegenwoordige
hoog© kolenprijzen zelfs per M3. 1.50 meer zal
moeten betaald worden aan vracht, dan de kosten
bij eigen vervoer bedragen.
Voor liet aankoopen van een eigen sleepboot is
de winter een geschikte tijd. Een dergelijke sleep
boot, die nog voor allerlei andere gemeente-diensten
kan worden gebruikt, is bovendien door het aan
brengen van een zuigerconstructie met standpijp,
zelfs gemakkelijk als drijvende stoombrandspuit in
te richten, waarvan het voordeel in onze aan vaar
waters zoo rijke stad niet nader behoeft uiteen ge
zet te worden.
Behalve het vervoer van zand is ook dat van
waalklinkers veel kostbaarder geworden. Waar
vroeger 3.50 a 4.— betaald werd, is thans de
vrachtprijs f>.— per 1000 klinkers. Met een eigen
schip, dat voor de heenreis wellicht verhuurd zal
kunnen worden, komt dit op 2.60. De aankoop
van een dergelijk schip zal ongeveer 10.000 moe
ten kosten.
Aangezien het voordeel tot het doen van boven
genoemde aankoopen in het bijzonder in dezen tijd
dus duidelijk is, stellen wij met overneming van
het denkbeeld van den Directeur der Gemeente
werken en onder verwijzing naar zijne berekenin
gen, voor te besluiten:
Burgemeester en Wethouders ten behoeve van
de bovenomschreven doeleinden te machtigen tot
het aankoopen van een sleepboot en een vracht
schip en hun, in afwachting van hunne nadere voor
stellen tot regeling van de uitgaaf op de begroo
ting, daarvoor een crediet te verleenen van onder
scheidenlijk 7500.en 10.000.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Collet is niet tegen den voorgestelden
aankoop. Hij meent dat het misschien beter ware
geweest dat de gemeente eerder daartoe ware over
gegaan. Hij is echter bevreesd voor het koopen van
een oude boot. Als men toch een oude boot koopt,
loopt men de kans een verkeerden koop te sluiten.
Het is toch wel mogelijk dat de machine van een
gebruikte boot niet is gebruikt zooals dat moet, b.v.
zij kan overbelast zijn geweest en allerlei kwalen
hebben. Die kwalen zullen zich mettertijd openba
ren. Het is dan ook niet onmogelijk dat goedkoop,
duurkoop zal blijken te zijn. Behalve de verschillen
de kwalen, die zoo'n boot kan hebben, kan zij ook
een rije kolenverbruikster zijn. En dat moet men
niet onderschatten. Het kan toch gebeuren, dat de
eene machine 40 K.G. kolen per uur meer gebruikt
dan een andere. Spreker wil eens aannemen, dat de
machine 20 K.G. per uur meer verbruikt dan het
minimumverbruik. Bij een werktijd van 10 uren
zal dat 200 K.G. verschil geven per dag-. In 0 dagen
wordt dit 1200 K.G. Men zal nu kunnen zeggen, dat
spreker overdrijft, maar hij heeft een deskundige
gevraagd en die heeft hem verklaard, dat het wel
40 K.G. per uur kan verschillen. Spreker overdrijft
dus niet als hij een verschil aanneemt van 20 K.G,
In 40 weken hij neemt dit als gemiddelde vaar-
tijd wordt het verschil dan totaal 48.090 K.G. of
48 ton. By een prijs van 50.-per ton wordt het
een bedrag van 2400.Spreker ziet daar tegen
op. En als men in Amsterdam een sleepboot tracht
te koopen, krijgt men doorgaans een slechte. Wil
de gemeente een sleepboot, dan acht spreker het
verstandiger, zoo mogelijk, een nieuwe aan te schaf
fen. Dat zal wel wat meer kosten, maar de tijd zal
leeren, dat het voordeel iger uitkomt. Een schip kan
men op de helling sleepen en zien wat eraan man
keert. Spreker zal dan ook huiverig voor een oude
boot stemmen.
De heer Peletier voelt veel voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. In de eerste plaats
om de aankoop van de boot, maar vooral ook om
dien van een schip. Daarvan zal, naar sprekers
meening, het gevolg zijn, dat er meerdere zullen
worden aangekocht, waardoor de gemeente zich zal
kunnen vrijmaken van het despotisme van den
Schippersbond. Dat loopt de spuigaten uit. Na het
ingrijpen der Regeering, door het instellen van
scheepvaart-inspecties enz., is daarin nog geen ver
betering gekomen. Spreker heeft eene kleine opmer
king op de berekening. Hij meent dat de Directeur
in dezen wat optimistisch is, waar hij zegt dat de
prijs van 3.50 wordt gereduceerd tot 2.16. Dat
optimisme van den Directeur is echter niet van
dien aard dat spreker den aankoop moet ontraden.
Wat het bezwaar van den heer Collet betreft, spre
ker heeft zich over diens redeneering verwonderd.
Dat raadslid denkt dat er al een boot is. Maar dat
is nog zoo niet. Het is dan ook wel wat praematuur
om daarop vooruit te loopen. De gemeente zal zich
toch door een deskundige laten voorlichten, ten
einde geen kat in den zak to koopen.
De heer de Vos kan zich in hoofdzaak wel ver
eenigen met het door den heer Collet gesprokene.
Hij juicht het toe dat de gemeente zal overgaan
tot aankoop van een eigen boot. De prijs van 7500
zal wel niet te hoog zijn, maar daarover heeft de
heer Collet reeds genoeg gezegd. De Raad kan dat
wel aan Burgemeester en Wethouders overlaten.
Dit het voorstel blijkt nu niet of het schip een ijze
ren of een houten moet zijn. Spreker acht een hou
ten schip minder gewenscht, aangezien dat veel on
derhoudskosten eischt. Hij zou dan ook liever een
ijzeren schip willen aankoopen al is dat wat duurder
en vraagt of het in de bedoeling ligt een ijzeren
schip te koopen of een houten.
De Voorzitter zegt dat de heer Peletiet terecht
heeft opgemerkt dat er nog geen boot is aange
kocht. Het denkbeeld van den Directeur der Ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Januari 1918. 11
meentewerken en van Burgemeester en Wethou
ders is om een tweedehandsche boot te koopen. En
bij den aankoop daarvan kan die worden beoordeeld.
De Directeur der Gemeentewerken zal zich ter zake
laten voorlichten. Het is echter mogelijk dat het
niet doenlijk zal blijken voor den prijs, die in het
prae-advies staat, een schip te koopen. Blijkt dat
nu het geval te zijn, dan zullen Burgemeester en
Wethouders weer bij den Raad komen. Het zou zeer
duur zijn een nieuw schip te koopen. De moeilijk-
beden bij den aanbouw van schepen zijn bekend
genoeg en als men dan een nieuw schip moet heb
ben, moet men misschien lang wachten. Als de ge
meente een goed schip kan krijgen, moet zij het doen
en, wat de vraag van den heer de Vos betreft, spre
ker verkeert in de meening, dat een ijzeren wordt
bedoeld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
12. (agenda no. 13) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aanvulling van het raadsbesluit van
13 Maart 1917 no. 105R/61 betreffende het verleenen
van een toeslag op de werkloozenuitkeering, enz.
Dit voorstel luidt als volgt:
Een verzoek van den voorzitter en den secretaris
van den Leeuwarder Bestuurdersbond van 28 Octo
ber 1917, om met ingang van 1 October tevoren op
de uitkeeringen (bedoeld zijn de uitkeeringen
krachtens de werkloozenverzekering) een toeslag
te mogen ontvangen van 3.50 voor gezinshoofden,
met 10 cent toeslag per werkdag voor ieder kind tot
een maximum van 3.per week, en van 2.50
voor alleenstaande personen, is 27 November d.a.v.
in onze handen om prae-advies gesteld.
In verband met een door ons onder dagteekening
van den 21 December 1917 ontvangen schrijven van
het Leeuwarder Steuncomité, waarbij wordt voor
gesteld op de uitkeeringen uit de werkloozenkas
van 6.2.per week toe te leggen en 8.
uit te keeren aan de zoogenaamde uitgetrokkenen,
meenen wij dat een billyke regeling gelegen is in
aanvulling van het raadsbesluit van 13 Maart 1917.
Toen is aan de uitkeeringen, gegrond op het raads
besluit van 13 Februari tevoren, waarhij, in afwach
ting van de nationale regeling, tijdelijk van kracht
is verklaard een tusschenregeling, gelijk aan de
vroegere plaatselijke bepalingen, een uitkeering van
ten hoogste 2.per week toegevoegd ten laste
van de middelen van het Steuncomité. Dit raadsbe
sluit geldt nog, doch inmiddels is door hare ge
leidelijke invoering voor verscheidene werkloozen-
kassen de nationale regeling in werking getreden.
Voor hen, die daarbij aangesloten zijn, geldt dus het
raadsbesluit van 13 Maart 1917 niet, zoodat zij den
daarbij bepaalden toeslag missen, dien de anderen
wel hebben en daarom komt het geraden voor ook
dezen te helpen. Dit kan geschieden door ook den
laatsten een uitkeering te geven op denzelfden voet
als uit het raadsbesluit van 18 Maart 1'917 voort
vloeit, doch tevens aan het Steuncomité machtiging
te geven den toeslag ook voor uitgetrokkenen te
bepalen aldus, dat hij met wat uit de kas getrokken
wordt een bedrag van 10.per week ten hoogste
bereikt.
Met wederaanbieding van het adres hebben wij
dus de eer U voor te stellen te besluiten:
1. met aanvulling in zooverre van het raadsbe
sluit van 13 Maart 1917 no. 105R/61 te bepalen, dat
met ingang van 1 Februari 1918 op de daar be
doelde werkloozenuitkeering en op de uitkeering
uit de werkloozenkas krachtens de landelijke rege
ling volgens het Koninklijk besluit van 2 December
1916 (Staatsblad no. 522) een toeslag wordt ver
leend, zoodat deze met de uitkeering ten hoogste
10.per week bedraagt
2. aan de zoogenaamde „uitgetrokken werkloo-
zen" mede een uitkeering van ten hoogste 10.
per week toe te kennen;
een en ander onder de nadrukkelijke bepaling,
dat deze bedragen het hoogste zijn, waartoe uitkee
ring toeslag kan worden verstrekt en dat de toe
slag wordt ingehouden zoo de betrokkene eenige
gelegenheid om passenden arbeid te verkrijgen on
gebruikt laat voorbij gaan;
8. deze regeling te doen werken tot 1 Mei 1918;
4. te bepalen, dat indien het Steuncomité een
verzoek van een der organisaties om bijslag voor een
barer leden afwijst, de betrokken organisatie van
deze afwijzende beschikking bij Burgemeester en
Wethouders in beroep kan komen;
5. adressanten te doen weten, dat op hun ver
zoek is gelet.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter deelt mede, dat dit voorstel wat
overhaast ineengezet is en dat er dientengevolge
een paar kleine wijzigingen moeten worden aange
bracht. In de eerste plaats moet de inwerkingtre
ding idet op 1 Februari, maar op 1 Januari 1918
worden bepaald. En in de tweede plaats moet, waar
het Steuncomité beoordeelt of en hoeveel toeslag
zal worden gegeven, gelezen worden onder 1 in
plaats van„een toeslag w o r d t verleend", een
toeslag kan worden verleend.
De heer Terpstra heeft met genoegen het voor
stel van Burgemeester en Wethouders gelezen. Hij
had een amendement willen voorstellen om de in
werkingtreding- te bepalen op 1 Januari. Dat be
hoeft nu echter niet. Nu spreker hoort dat, het
verleenen van toeslag afhankelijk is van het Steun
comité, meent hij dat het beter is de redactie te la
ten zooals die is. De werkloozen-toeslag moet in deze
tijden worden uitgekeerd, zegt spreker.
De Voorzitter doet opmerken, dat aan het Steun
comité wordt overgelaten het bedrag van den toe
slag te bepalen. Het Steuncomité kan de gevallen
onderzoeken en een bedrag bepalen tot een bepaald
maximum. Hierin ligt opgesloten dat. als het Steun
comité een toeslag niet noodig acht, die ook niet
wordt uitgekeerd. Als er nu staat: wordt toege
kend, dan kan het Steuncomité geen aanvraag af
wijzen. De bedoeling van Burgemeester en Wethou
ders is om ten hoogste een bepaald bedrag uit te
keeren en het Steuncomité kan de uitkeering zoo
laag stellen als het dit noodig acht.
De heer Hiemstra (wethouder) is het met den
Voorzitter eens. Nu het Steuncomité deze kwestie
regelt, is het juist de redactie te nemen door den
Voorzitter voorgesteld. Hij gelooft dan ook dat
er geen reden is voor een amendement.
De heer Terpstra kan er zich bij neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
13. (agenda no. 14) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om voor den bouw van 101 woningen aan
den Hollanderdijk uit 's Rijks kas een voorschot en