*8 Verslap: van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag5Februari 1918
I in overweging te geven ons te machtigen voor
het vervolg op soortgelijke aanvragen een beschik
king te nemen, wat o. i. zonder bezwaar zou kun
nen geschieden. Dit zal mede ten gunste van belang
hebbenden zijn, die nu vlugger antwoord zullen
kunnen krijgen. Een machtiging als nu gevraagd er
langden wij reeds vroeger voor andere aanvragen
om gebruik van gemeentegrond, als bijv. voor het
hebben van transportmiddelen, kabels e. m. a.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer
F voor te stellen te besluiten:
I. aan G .Grondsma te Oosthem en zijn recht
verkrijgenden vergunning te verleenen. om in het
trottoir aan de Wijbrand de Geeststraat, vóór het
perceel no. 49, kadastraal bekend sectie G, no. 7221,
te maken en tot wederopzeggens toe te hebben
een inrit op de nader door of vanwege Burgemees
ter en Wethouders aan te wijzen plaats, onder bepa
ling dat worden in acht genomen de voorwaarden,
gesteld bij raadsbesluit van 2b Januari 1909 no.
321? 10, voor zoover naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders toepasselijk, met dien ver
stande, dat de inrit bevloerd worde met vierkant
behakte keien en niet breeder zij dan 3 M. en dat
als termijn, waarop de recognitie, ad 1.ten
kantore van den gemeente-ontvanger moet zijn be
taald, worde gesteld 1 Mei, voor het eerst vóór
1 Mei 1918;
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen
voortaan een beschikking te nemen op aanvragen
om vergunning tot het maken en hebben van in
ritten in gemeentegrond en om, bij gunstige be
schikking, per inrit een recognitie van één gulden
te vorderen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
(agenda no. 7). Frae-advies ran Burgemeester en
Wethouders op het adres ran mr. T. Binnerts om hen
als oud-wethouder der gemeente pensioen te. verleenen.
Dit prac-advies luidt als volgt:
Ten fine van prae-advies werd 8 Januari 1918 in
onze handen gesteld een adres van den heer Mr.
T. Binnerts, oud-wethouder, om gesteld te worden
in het genot van pensioen krachtens artikel 2 sub d
der verordening, regelende de pensionneering van
wethouders, welk adres voldoet aan de bepaling
van artikel 6 betreffende den tijd van indiening van
zes maanden, aangezien liet gedateerd is 31 Decem
ber 1917, terwijl de heer Binnerts 4 September van
dat jaar afgetreden is als wethouder.
Bij de behandeling hiervan in ons college kwam
de vraag naar voren of toe te passen was het arti
kel zooals het veranderd is bij wijziging van 27
November 1917 (gemeenteblad no. 39 van 1917)
dan wel of moest worden gevolgd de uitlegging, die
hetzelfde artikel gevonden heeft in de vergadering
van den Raad van 25 Januari 1919. Aangezien,
zooals boven vermeld is, de aftreding plaats had
op 4 September 1917, dus vóór het tijdstip der wij
ziging van 27 November 1917, schijnt de eenige logi
sche toepassing deze, dat gevolgd wordt de bereke
ning die ten grondslag lag aan de bepaling van het
pensioenbedrag van den heer Kointer in Uwe voor
noemde vergadering van 23 Januari 1916, dat is,
dat niet het pensioen berekend wordt naar de laatst
genoten jaarwedde alleen, doch naar die van den
geheelen ambtstijd.
De heer Binnerts is op den 7den September 1915
als wethouder opgetreden en genoot toen een sala
ris van 1200.dat met ingang van 1 Januari 1917
tot 1500.is verhoogd. Met verwaarloozing der
gedeelten van maanden, wat ook in overeenstem
ming is met de boven aangehaalde uitlegging, be
draagt dus het pensioen:
13"4/:{o X V*0 X 1200.- 79.-
7 x V240 x f. 1500.— 45.
Samen 124.
Wij hebben op bovenstaande gronden de eer U
voor te stellen te besluiten aan den heer Mr. T.
Binnerts, oud-wethouder der gemeente, gerekend
met ingang van 5 September 1917 een pensioen toe
te kennen van 124.'sjaars.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7 (agenda no. 8 Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot aankoop ran het perceel Hulstbuurt no. 32.
Dit voorstel luidt als volgt:
Van F. Engwirda alhier was hij den burgemees
ter de aanbieding ontvangen, om de aan hem be
hooreude woning Hulstbuurt no. .32 voor de ge
meente aan te koopen voor 975.—.
Daar het wel in het belang van de gemeente is
den eigendom van dat pand te verkrijgen en de
koopsom vooral voor den tegenwoordigen tijd niet
buitensporig is, hebben wij de eer, na den directeur
der gemeentewerken en de commissie voor de open
bare werken te hebben gehoord, U voor te stellen
te besluiten:
van Frans Engwirda, ijskarrijder alhier, voor
de som van negenhonderd vijf en zeventig gulden
975.te koopen de woning Hulstbuurt no. 32,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G.
no. 6004, als huis en erf groot 53 c.A., onder de
door Burgemeester en Wethouders aannemelijk ge
achte voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
8 (agenda no. 9). Voorste! van Burgemeester en Wet
houders om aan C. W. Finke alhier ten gedeelte der
terreinen aan liet tweede Kanaalpand Z.Z. naast het
aan de X. Venn. Werktuigen fabriek „Friesland" ver
kochte terrein, in koop af te staan.
Dit voorstel luidt als volgt:
Van den heer O. W. Finke, alhier, ontvingen wij
het hierbijgaand verzoek in koop te mogen ontvan
gen een gedeelte van het terrein, gelegen aan de
Zuidzijde van het tweede kanaalpand en begrensd
ten noorden door het Nieuwe kanaal en ten westen
door liet aan de N. Y. Werktuigenfabriek „Fries
land" verkochte terrein en ten zuiden door den
Kanaalweg, en wel ter breedte van 25 M., gemeten
oostwaarts van de westelijke grens van liet terrein
van ovengenoemde vennootschap, met het recht om
binnen den tijd van zes maanden dat gedeelte tot
40 M. te mogen verbreeden, een en ander als op de
overgelegde teekening is aangegeven.
De Directeur der Gemeentewerken adviseert bij
schrijven van 29 Januari 1.1., no. 120/10, gunstig op
dit verzoek; hij geeft in overweging den prijs,
evenals voor het aan de firma J. Koopmans afge
staan gedeelte bij raadsbesluit van 22 Mei 1917, no.
204R 115 te stellen op 3.50 per ML, en verder op
de bij dat besluit bedongen voorwaarden, voor
zoover toepasselijk. Overeenkomstig adressants
verlangen kan de betaling van de koopsom op 12
Mei a.s. gesteld worden, mits hij van den dag der
ingebruikneming van het terrein af tot den dag
der betaling bovendien van de koopsom een rente
betaalt, berekend naar 414 'sjaars. Verzoeker
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag o februari 1918 29
heeft den Directeur verklaard met een en ander ge
noegen te nemen. Met betrekking tot het door ver
zoeker gemaakte beding, om nog gedurende zes
maanden het recht tot verbreeding tot 40 M. te mo
gen hebben, meenen wij hetzelfde standpunt te moe
ten innemen als ten aanzien van een gelijke voor
waarde van de firma .1. Koopmans bij ons voorstel
van 25 April 1916, dat leidde tot Uw besluit van
23 Mei 1916, no. 223R/112 (raadshandelingen blz.
123).
Ook thans zijn wij bereid geen stappen tot ver
koop van het 15 M. breede terrein, grenzende on
middellijk ten oosten van het thans in koop ge
vraagde, aan derden te doen vóór adressant daar
mede in kennis te hebben gesteld, een verklaring die
wederom alleen ons en niet den Raad bindt.
Naar aanleiding van het vorenstaande hebben
wij de eer U voor te stellen te besluiten:
aan Carl Wilhelm Finke, te Leeuwarden te ver
knopen aan het tweede Kanaalpand aan den om-
gelegden Kanaalweg Z.Z. voor den prijs van drie
gulden vijftig cent 3.50) per ML, een gedeelte
van de perceelen, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie G, no. 10253, bouwterrein en weg
in aanleg, in het geheel groot 1.14.30 H.A.;
no. 10255, bouwterrein als weg, in het geheel groot
0.54.88 H.A.
no. 10256, bouwterrein, in het geheel groot 1.10.22
H.A.;
no. 5927, watermolen en erf, in het geheel groot
0.1.28 H.A.; (de opstal zelf is niet in den koop be
grepen),
welk gedeelte op de bijgevoegde teekening in
zwarte, dichte arceering aangeduid de volle (liep-
te van het bouwterrein tusschen het Nieuwe Kanaal
en den omgelegden Kanaalweg Z.Z. heeft en een
breedte van 25 M., gemeten van west naar oost van
de oostelijke grens van het perceel no. 10254 in de
zelfde sectie af, de juiste grootte nader door een
landmeter van het kadaster uit te meten,
onder de volgende voorwaarden:
1. de koopprijs wordt bepaald naar de kada
straal uitgemeten grootte;
•.2. De betaling van de koopsom geschiedt op 12
Mei 1918: bij ingebruikneming vóór dien tijd betaalt
de kooper een rente, berekend naar 4Yz 'sjaars
over de koopsom van den dag van ingebruikneming
af tot dien der betaling;
3. de aanvaarding van het gekochte heeft plaats
bij het onderteekenen der akte, behoudens bevoegd
heid van Burgemeester en Wethouders het eerder
in gebruik te doen nemen;
4. de bebouwing van de ten deze bedoelde ter
reinen moet binnen vijf jaren na de dagteekening
van de te sluiten koopakte hebben plaats gehad;
5. het van het terrein afkomende hemel-, huis
eri fabriekswater mag alleen op den boezem worden
geloosd;
6. binnen twee maanden na de onderteekening
der akte moet door den kooper op de scheiding met
liet belendende aan de gemeente in eigendom ver
blijvende terrein een voldoende veekeerende schei
ding worden geplaatst en naar genoegen van Bur
gemeester en Wethouders onderhouden, bijaldien
door hem bezwaar wordt gemaakt dat op het aan
grenzende land loopend vee op haar terrein komt;
7. het terrein mag binnen de eerste tien jaren
na de onderteekening der koopakte niet als bouw
terrein worden verkocht of geëxploiteerd;
8. de huurder van het perceel weiland, waarvan
het terrein een gedeelte uitmaakt, moet door den
kooper worden schadeloos gesteld overeenkomstig
de bestaande huurovereenkomst en naar genoegen
van Burgemeester en Wethouders;
9. de watermolen der gemeente, staande op per
ceel no. 5927 en op de teekening met stippellijnen
aangeduid, wordt door hare zorg van het terrein
verwijderd
10. alle kosten op den verkoop, de overschrij
ving der koopakte ten kantore der hypotheken en
van het kadaster en de opmeting en uitzetting door
een landmeter van het kadaster komen ten laste
van den kooper. Mede komen te zijnen laste de leve
ring van de benoodigde teekeningen en van een
notarieel afschrift der koopakte ten behoeve van
het gemeentearchief,
en verder op de door Burgemeester en Wethou
ders te stellen bedingen.
De beraadslaging wordt geopend.
Den heer Dijstra is het opgevallen dat de heer
Finke het land later kan betalen dan dat hij het
koopt. Daartegen heeft spreker geen bezwaar. Iets
anders is het dat de rente, die hij in dat geval moet
betalen, niet eerder ingaat dan wanneer hij het land
in gebruik neemt. Hij kan nu het land morgen of
overmorgen koopen en pas op 19 Mei b.v. in gebruik
nemen. Dan begint de rente pas te loopen op 10 Mei
terwijl de heer Finke, als de acte gepasseerd is, ge
dekt is en zekerheid heeft dat een ander liet land
niet krijgt. Spreker zou het daarom rationeel vin
den als de rente begon te loopen vanaf den dag, dat
de acte gepasseerd is.
De Voorzitter meent dat de gemeente geen schade
lijdt als Finke het land voor 12 Mei in gebruik
neemt.
De heer Dijstra: „de rente begint pas te loopen
van af de ingebruikneming, terwijl het land eigen
dom van Finke is als de acte gepasseerd is.
De Voorzitter wjjst erop, dat Finke 4l/2 rente
moet betalen van af de ingebruikneming tot de be
taling van het land. Het doet er niet toe op welk
oogenblik hij het land in gebruik neemt.
De heer Dystra zegt dat die voorwaarde hem be
vreemdt. Hij zou het juister hebben gevonden als
er stond dat de rente moet worden betaald van af
den dag dat de acte gepasseerd is. Als hij den grond
op 19 Mei in gebruik neemt betaalt hij pas van
af dien datum rente, terwijl hij, als hij het land nu
koopt, terstond eigenaar van den grond is.
De Voorzitter wijst erop, dat Finke het land nu
reeds in gebruik neemt en er dus geen praktisch
verschil is. Overigens erkent spreker dat de opmer
king van den heer Dijstra juist is als de termijn
vóór de in gebruikneming wat lang is.
De heer Beekhuis wil een vraag doen. De heer
Finke heeft de watermolen gekocht maar de opstal
niet. Die moet dus worden opgeruimd. Spreker-
vraagt of die molen wel kan worden gemist of dat
zij wordt verplaatst.
De Voorzitter antwoordt dat er eene regeling is
getroffen voor de bemaling van het geheele pand.
Ook onafhankelijk daarvan is de watermolen niet
noodig.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
9 (agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders om aan de afd. Leeuwarden van den vrij willi
gen landstorm, voetvolk, in gebruik af te staan het gym
nastieklokaal no. 5 in de St. Anthonystraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Van den Commandant van den Vrijwilligen Land-