30 Verslag vuil de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Februari 1918 storm, afdeeling Leeuwarden, voetvolk, is het ver zoek ingekomen voor militaire oefeningen het gym nastieklokaal in de Sint Anthonystraat j>f de Waag te mogen gebruiken op Dinsdag, Donderdag en Zaterdag, 's avonds van 7 tot 10 uur. De Waag achten wij voor het beoogde doel min der geschikt; het gymnastieklokaal wel. Dit werd voor soortgelijke oefeningen ook reeds aan die af deeling krachtens raadsbesluit van 28 September 1915 (raadshandelingen, blz. 180) en wel éénmaal in de 14 dagen, kosteloos tot wederopzeggens toe ten gebruike afgestaan. Evenals toen, meenen wjj ook nu dat het op den weg der gemeente ligt ten deze steun te verleenen aan oefeningen, welke in het algemeen belang wor den gehouden. Daarom dient voor het gebruik geen vergoeding te worden gevorderd, terwijl de kosten van bet schoonhouden en van de verlichting, welke gering zijn, ten laste van de gemeente kunnen wor den genomen. Het lokaal behoort niet verwarmd te worden. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten: met wijziging van het aangehaalde raadsbesluit, Burgemeester en Wethouders te machtigen aan de afdeeling Leeuwarden, voetvolk, van den vrijwil- ligen landstorm gedurende drie avonden per week tot wederopzeggens toe kosteloos ten gebruike af te staan liet gymnastieklokaal no. 5 in de St. Authonystraat voor het houden van oefeningen, onder beding, dat het lokaal niet verwarmd wordt en op de door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden, alsmede om de daarvoor te maken kosten van schoonhouden en verlichting van dat lokaal ten laste van de gemeente te nemen. De Voorzitter deelt mede dat van de afdeeling Leeuwarden van den vrijwilligen landstorm, afdee ling motor- vaar- en voerwezen, commandant luite nant de Vos, een dergelijk verzoek is ingekomen om het gymnastieklokaal in de Groote Kerkstraat te mogen gebruiken op Donderdag en Zaterdag 's avonds van 68V2 uur. Spreker stelt voor dit verzoek tegelijk te behandelen met het aan de orde zijnde punt en opent de beraadslagingen. De heer Zandstra kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. I11 de eerste plaats is de vereeniging1 hem niet sym pathiek, daar zij in verband staat met de verster king van het militarisme. Fin daarom wensehen spreker en zijne partijgenooten niet mede te wer ken. Spreker ziet verder niet in, waarom deze ver eeniging betere voorwaarden worden opgelegd dan aan andere vereenigingen, die voor licht en schoon maken moeten betalen, terwijl deze wordt vrijge steld. Dat is niet in de haak. Spreker en zijne par tijgenooten zullen dan ook tegenstemmen. Den lieer Beekhuis komt het voor dat men hier moeilijk kan spreken van eene vereeniging. Het is geen vereeniging. De opmerking van den heer Zand stra gaat dan ook niet geheel op, en door dit voor stel aan te nemen bevoorrecht men niet de eene vereeniging boven de andere. De Voorzitter wijst erop dat, als men streng rede neert, het Rijk moet betalen. Dat schijnt echter nog al moeilijk te gaan. De vorige keer heeft de Raad ook het standpunt ingenomen 0111 de menschen, die hun tijd en moeite ervoor over hebben 0111 het alge meen belang te dienen, ter wille te zijn. Voor de tot stand-koming van deze zaak is medewerking der gemeente gewenscht. Men kan de betaling niet ver gen van de deelnemers zelf. De Raad heeft zich de vorige keer ook met een dergelijk voorstel ver- eenigd. Het is duidelijk een zaak in het algemeen belang. De heer Zandstra wil drukken op het woord „ver eeniging". De heer Beekhuis beweert dat het hier geen vereeniging geldt. Wat is het dan, vraagt spre ker. Een corps. Eene verzameling van menschen is eene vereeniging. De Nederlandsche gemeen schap is ook eene vereeniging. Met den Voorzitter is spreker het eens dat het Rijk moet betalen. De heer Beekhuis heeft bedoeld te doen uitkomen, dat het een gezelschap is, dat er geen kas op na houdt. Als er betaald moet worden zouden de deel nemers dat zelf moeten doen. De Voorzitter zegt dat er bezwaren schijnen te bestaan dat het Rijk betaalt. Het is een te weinig beteekenende kwestie 0111 belemmeringen op te wer pen. Het Rijk moet ook zorgen voor exercitieter reinen en toch heeft de gemeente (het terrein bij Baens-ein beschikbaar gesteld. Spreker zou willen zeggen, dat de Raad in dergelijke dingen niet inhalig moet zijn. Deze zaak is uit de oorlogsom standigheden geboren en spreker meent dat het zaak is zoo weinig mogelijk belemmeringen in den weg te leggen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 17 tegen 8 stemmen wordt besloten overeen komstig het nader aangevulde voorstel van Burge meester en Wethouders. Vóór stemmen de heeren: Berghuis, Oosterhoff, de Haan, van Weideren baron Rengers, Dijstra, Tulp, Cohen, Attema, Peletier, de Vos, Menalda, Koopmans, Haverschmidt, Fransen, Beekhuis, van Sloterdijck en Schoondermark. Tegen de heeren: Tiemersma, Terpstra, Dijkstra, Zandstra, Collet, Schaafsma, Nijholt en Hiemstra. 10 (agenda no. 11). Voorstel van burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening op de ge meentelijke arbeidsbeurs (gemeentebladen 1909 no. 13 en 1913 110. 31) (bijlage no. 6). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 11 (agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der bij raadsbesluit van 26 Juni 1917 no. 257 KI 150 vastgestelde voorwaarden, te verbinden aan het toegezegde rentelooze voorschot, groot 58O0O.ten behoeve van den aanleg en het in exploi tatie brengen van den spoorweg LeeuwardenSuameer (bijlage no. 5). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 12 (agenda 110. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot nadere regeling van den prijs van het gas en den toeslag daarop (gemeenteblad 1917 no. 49) (bijlage 110. 7). De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier kan zich niet best, ten minste niet met alle onderdeelen aan het voorstel van Bur gemeester en Wethouders vereenigen. Het moet hem van het hart dat in den laatsten tijd het be leid van Burgemeester en Wethouders inzake den gasprijs hem niet bevredigt. I11 de vergadering voor de behandeling der begrooting is eene motie aangenomen waarin de Raad uitsprak, dat als basis zou worden aangenomen de kostprijs van het gas. Uit de berekening 011 het advies der commissie voor de lichtfabrieken nu blijkt, dat deze commissie en Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Februari 1918 31 de directeur hebben voorgesteld den grondprijs van het gas te bepalen op 18 cent. En nu komen Burgemeester en Wethouders met het voorstel om dien grondprijs vast te stellen op 20 cent. Spreker is het daarmee niet eens en hij zal dit straks, mede namens zijne medeleden van de commissie voor de lichtfabrieken in een amende ment belichamen. Spreker wil, ten einde aan te toouen, waarom de commissie van oordeel is dat een gasprijs van 20 cent niet juist is, de verschillende argumenten van burgemeester en Wethouders onder de oogen zien. Burgemeester en Wethouders zeggen dat eene marge van IV2 cent huns inziens onvoldoende is en dat die 3*4 cent moet zijn. Spreker kan mededeelen dat de commissie voor de lichtfabrieken niet zonder bedenking met den directeur der gasfabriek is mee gedaan om de marge op D/2 cent te stellen. De com missie heeft er den directeur op gewezen, dat een marge van 1 cent al een zeer ruime marge is, welke alle nadeelige risico's dekt. Zij is dan ook meegegaan met een grondprijs van 18 cent uit over weging, dat hoewel deze 14/2 cent boven den kost prijs komt, het voorzichtig is deze daarin op te ne men, doch dat men dan ook niet verder moet gaan. Burgemeester en Wethouders nu vinden een mar ge van U/2 cent niet voldoende en meenen dat die 3V2 cent moet zijn, omdat bij de bepaling van den grondprijs èn door de commissie èn door den direc teur de duurtebijslag, de gasbesparing, de mogelijke prysverhooging der kolen en andere onzekere fac toren buiten beschouwing zijn gelaten. Spreker wijst erop dat wel degelijk rekening is gehouden met de laatste loonsverhooging, maar vermoedelijk niet met den duurtebijslag, die straks zal worden aangenomen. Welken invloed dat uitoefent, vraagt spreker. Die invloed is zoo miniem, dat, als daar re kening mee was gehouden, de prijs met niet meer dan een fractie van een cent zou zijn verhoogd. Het tweede argument van Burgemeester en Wet houders voor een marge van 3Vi> cent is de gasbe sparing. Spreker is van oordeel dat ook dit argu ment niet zwaar weegt. Als toch de inkomsten der fabriek minder worden door de gasbesparing, dan verhoogt men eenvoudig het rantsoen en men krijgt het oude verbruik terug. De stijging van de kolen- prijs is een andere zaak. Die kwestie is reeds in eene vorige vergadering besproken. Tegenover de mogelijkheid van stijging der koleiiprijzen, staat echter de mogelijkheid eener verlaging. IN aar nu de prijs slechts wordt vastgesteld voor drie maan den, hetgeen spreker een verstandige maatregel vindt, kan daarmee altijd rekening worden gehou den. Burgemeester en W ethouders spreken verder over de noodzakelijkheid van het maken eener Re serve. Vroeger was de kostprijs van het gas 0V2 cent, inclusief retributie, afschrijving, reserve enz., die voor de afnemers 6 cent. In die halve cent nu werden toen alle tegenvallers verdisconteerd. En 1111 wil men een marge van 314 cent. Dat acht spre ker niet noodig, daar de verhouding tusschen re serve en winst gelijk blijft. Burgemeester en Wet houders hebben alle mogelijke tegenvallers naar voren gebracht, maar zij hebben een groote mee valler verwaarloosd. Die meevaller is het overver- bruik. De inkomsten, daaruit voortvloeiend zullen nog al belangrijk zijn, de hooge prijzen daarvoor in aanmerking genomen. En die hebben Burge meester en Wethouders verwaarloosd. Spreker wil 1111 nog bij één omstandigheid even stilstaan. By het voorstel van Burgemeester en Wethouders is gevoegd een schrijven van de afdee ling Financiën, waarvan de strekking is het voor stel aannemelijk te maken. Dat is een ongewoon verschijnsel. Van wien komt die nota, vraagt spre ker) Van den Wethouder van Financiën! Dan zou spreker haar dankbaar aanvaarden, al is hij het met den inhoud niet eens, maar, dan zou zij zeker door dien W ethouder geteekend zijn. De nota is evenwel niet onderteekend. Spreker vraagt op wiens verzoek deze nota bij de stukken is gevoegd. Als de inhoud belangrijk was, zou spre ker het kunnen appreeieereu. Maar belangrijk is de inhoud niet. Spreker noemt de inhoud daarentegen misleidend. Het zwaartepunt toch zit daarin, dat de indruk wordt verwekt alsof de berekening van den gasprijs is gebaseerd op eene opbrengst van 32 M3. gas per 10(i K.G. kolen. Dat is niet waar. Die is ge baseerd op 29 M3. Als die berekening op 32 M3. was gebaseerd zou de kostprijs lager zijn dan I6V2 <;ent, n.l. 14.0 cent. Spreker constateert dat het schrijven niet ter zake dienende is. Hij zou aan Burgemeester en Wethouders willen verzoeken 0111 1111 allereerst den grondprijs van het gas door den Raad te doen vaststellen 0111 dan daarna te beslissen over den toe slag, welke met den grondprijs verband houdt. Hij heeft daarom de eer, mede namens de heeren Koop- mans, Tiemersma en de Haan, het volgende amen dement voor te stellen: a. het voorstel van Burgemeester en Wethou ders omtrent den gasprijs te splitsen en eerst geheel afzonderlijk en afgescheiden van de verdere voor stellen den grondprijs van het gas te doen vast stellen. b. dezen grondprijs te bepalen op 18 cent per M3. De heer Berghuis (Wethouder stelt er prijs op te verklaren dat het liem onbekend is hoe de nota tot stand is gekomen. Ook hij heeft de nota bij verrassing gekregen en is noch wenscht daarvoor dan ook niet in het minst verantwoordelijk te zijn. De Voorzitter acht de nota belangrijk, belangrij ker, eerlijk gezegd, dan de brief der commissie. Spreker zal zijne meening daaromtrent toelichten. Als de chef eener afdeeling belangrijke opmerkin gen heeft, schrijft hij die op en brengt die ter ken nis van Burgemeester en Wethouders. Die houden daarmee rekening, maar gewoonlijk komen derge lijke opmerkingen niet bij den Raad. De nota schijnt op de een of andere manier, spreker weet niet hoe, in handen der commissie te zijn gekomen en deze heeft er in haren brief over gesproken. Daardoor waren Burgemeester en Wethouders genoodzaakt haar bij de stukken te leggen. Als er nu een fout is begaan, dan is die niet gemaakt door Burgemeester en Wethouders, maar door de commissie zelf. Het stuk bevat alleen zakelijke mededeelingen, maar, spreker herhaalt het, door den brief der commissie waren Burgemeester en Wethouders genoodzaakt het ter visie te leggen. De commissie 'had het stuk gewoon voor kennisgeving kunnen aannemen. Spreker herhaalt dat hij de nota wel belangrijk vindt. Iii het advies der commissie staat: „dat de prijzen der bijproducten gedeeltelijk door „het Rijkskolendistributiebureau zijn vastgesteld, „andere naar tegenwoordigen prijs zijn berekend". Spreker meent dat dit onjuist is. De prijs van het ammoniak water is niet vastgesteld, maar daar omtrent is advies uitgebracht door de Kolencom- inissie uit de vereeniging van gasfabrikanten. De steller van de nota schijnt dan ook beter te zijn in gelicht dan de commissie. Verder staat in den brief der commissie: „ook de bewering, dat de opbrengst geproduceerd „gas wordt gesteld op 320 M3. per ton kolen is niet „.-juist, daar de directeur rekent op 290 M3. per ton „kolen".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 4