38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Februari 1918.
De heer Dijstra: „voor eene goede afwatering is
eene bolvormige afgraving het bost.
De Voorzitter: „ik wil liet denkbeeld wel met den
Directeur der Gemeentewerken bespreken.
De heer Dystra vraagt hoe Burgemeester en Wet
houders over een crematorium denken. Hij vraagt
of dit in het plan wordt opgenomen of niet. Wel
wordt het niet gebouwd, maar de ruimte wordt
ervoor gereserveerd. En dan wordt ei' toch over
het principe beslist. Dat zon voor spreker aanlei
ding kunnen zijn om tegen te stemmen.
De Voorzitter: „het is wel de bedoeling om over
het principe dei' verbrandingsoven te beslissen.
De heer de Haan: „als dat beginsel moet worden
uitgesproken, zal ik tegen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders stemmen.
De Voorzitter zal dan het voorstel splitsen. Op
de vraag van den heer Nijholt kan spreker ant
woorden dat dit werk kan dienen tot bestrijding der
werkloosheid. Zoodra het voorstel is aangenomen
kan met het werk worden begonnen. Het zand is
al gekocht.
De heer Dystra heeft gezien dat er over wordt
gedacht het werk in eigen beheer uit te voeren.
De Directeur der gemeentewerken is tot de con
clusie gekomen dat dit goedkooper zal uitkomen.
Spreker is niet zoo optimistisch gestemd en is
overtuigd dat men, als men practiseh werkt, met
aanbesteding goedkooper uitkomt. Bij werken in
eigen beheer worden de meeste houten hamers
soherp geslepen.
De heer Hiemstra (Wethouder) wijst erop dat het
er niet altijd om te doen is om het goedkoopste
werk te krijgen. Het is de vraag wat liet beste is.
Spreker is het niet met den heer Dijstra eens. Er
zijn toch wel aanbestedingen geweest, waarmee de
gemeente duurder uit was dan met eigen beheer.
Wat het crematorium betreft, de heer de Haan
heeft gezegt tegen te zullen stemmen. Spreker acht
het onjuist dat het opnemen van een crematorium
in het plan aanleiding moet zijn om tegen te stem
men. In het buitenland wordt de lijkverbranding
meer en meer toegepast. Ook hier zal die wijze van
begraven meer en meer worden toegepast, als het
maar goedkooper wordt. Te keeren is dat niet. En
als het te keeren is, dan vraagt spreker of dat wel
juist is. Het bezwaar, dat het moeilijker wordt
misdaden op te sporen, kan wel als niet meer te be
staan worden beschouwd, daar de lijkverbranding
door de rechtspraak is gesanctlonneerd. Het gaat
er maar om of de menschen zich willen laten he
graven of verbranden. Stel eens dat er een raads-
meerderheid of een landsregeering komt, die de
inwoners verbiedt zich te laten begraven en hen
dwingt zich te laten verbranden, zouden de voor
standers van begraven dat prettig vinden! Spreker
meent dat de leden zich niet door een vooroordeel
moeten laten leiden. Men moet het aan de menschen
zelf overlaten of zij verbrand dan begraven wil
len worden.
De heer Fransen: „die zich willen laten verbran
den kunnen zelf uit liefhebberij wel een verbran
dingsoven oprichten".
De heer Hiemstra (Wethouder) zegt dat dit geen
standpunt is. De heer Fransen heeft straks ge
stemd voor verlaagde gasprijzen ten behoeve van
de kerken. Spreker zou willen zeggen: laat de ker
ken dan zelf een gasfabriek oprichten. Als er an
dere ideeën komen, moet men een ruim standpunt
innemen. Spreker gelooft niet dat de heeren dit
doen.
De heer de Haan acht het niet noodig dat de heer
Hiemstra zich druk maakt over deze zaak, nu de
Voorzitter reeds splitsing van de stemming over dit
punt heeft toegezegd. Als de Voorzitter voorop
stelt dat het beginsel van het crematorium een in-
tregreerend deel uitmaakt van het voorstel, zal
spreker tegen stemmen. Lijkverbranding is, meent
spreker, in strijd met de wet. Als er echter eene
Regeering zou komen, die de lijkverbranding voor
schrijft en het begraven verbiedt ofschoon dit
niet te wenschen ware en ook niet te verwachten is
dan zou dat voor spreker aanleiding zijn zich
in het buitenland te laten begraven. Daar zal dan
nog wel een plekje zijn, waar sprekers graf kan
staan. Deze kwestie is evenwel nu niet aan de
orde, maar spreker heeft haar niet uitgelokt. De
Voorzitter heeft sprekers beginsel wel begrepen en
hij hoopt dat deze dat zal eerbiedigen. De kwestie
van het crematorium kan later wel aan de orde
worden gesteld.
De heer Terpstra heeft den heer Dijstra hooren
zeggen, dat bij de uitvoering van werk in eigen
beheer de meeste houten hamers scherp worden
geslepen. Daarvoor moet de heer Dijstra zich tot
de opzichters wenden. Bij aanbesteding zullen de
menschen, die aan werk moeten worden geholpen,
buiten werk blijven. In eigen beheer kan de ge
meente de menschen nemen die zij wil. Als die den
luilak uithangen moeten er betere opzichters hij-
gezet worden.
De heer Koopmans heeft niet over een cremato
rium gedacht. Hij heeft alleen zijne gedachte laten
gaan over het oude en het nieuwe plan. De Voor
zitter heeft verstandig gedaan het plan van het
crematorium te scheiden.
Wat de uitvoering in eigen beheer betreft, spre
ker gelooft dat dit wel kan. Er kunnen dan wel
stukken ondershands worden aanbesteed. De ge
meente houdt dan de leiding in handen en heeft
meer zeggingschap over het in dienst nemen van
werkvolk.
De heer Dystra moet opkomen tegen de bewering
van den heer Terpstra, dat spreker van het prin
cipe uitgaat dat bij in eigen beheer uitgevoerd werk
de menschen zullen gaan luilakken. Spreker heeft
dit niet op den voorgrond gesteld. Hij heeft willen
zeggen dat in daghuur werken in theorie goedkoo
per is, maar aanbesteding in de praktijk. De heer
Hiemstra heeft gezegd dat het de vraag zal zijn
wat beter werk oplevert. Daarvoor heeft men toch
opzichters om toe te zien dat het werk goed wordt
uitgevoerd. Het is voor spreker de vraag of de ge
meente in staat is een dergelijk ingrijpend werk in
eigen beheer te hebben. De directie moet er ieder
oogenblik bij zijn en waar de Directeur der gemeen
tewerken het al zoo druk heeft, zal het moeilijk gaan
hem er een dergelijk werk bij te geven.
De lieer Schaafsma vindt het beter de kwestie
van het crematorium van de zaak te scheiden. Het
ligt in de bedoeling om, als de toestanden normaler
zijn geworden, een kapel of een crematorium te
bouwen. Hij meent dat daarom dan ook wel later
de discussie kan worden gevoerd. Als er nu tegelijk
over het crematorium moet worden beslist, vreest
spreker voor eene onzuivere stemming.
De Voorzitter zegt dat men niet in het algemeen
kan verklaren dat uitvoering in eigen beheer goed
kooper zal zijn. Dat hangt geheel van het werk af.
Als het in eigen beheer wordt uitgevoerd kan het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag f> Februari 1918 39
werk worden gesplitst en deels in eigen beheer wor
den genomen en deels aanbesteej. Spreker meent
dat voor dit werk eigen beheer de voorkeur ver
dient, ook uit een oogpunt van werkverschaffing.
Maar dit is een zaak die de Baad, daar het een
kwestie van uitvoering betreft, aan Burgemeester
en ethouders moet overlaten. Spreker zou het
ook beter vinden de pricipieele bespreking van de
verbrandingsoven te vermijden, maar hij moet te
genspreken dat lijkverbranding in strijd is met de
wet. De uitspraak van den Minister van Justitie
luidt geheel anders en de voorstanders ervan kun
nen zich beroepen op een arrest van den Hoogen
Baad ten opzichte van het in Haarlem gewezen
vonnis. Trouwens, zoolang dit niet vaststond, had
den Burgemeester en Wethouders geen voorstel
in dien geest gedaan.
Hij acht het praktischer de beslissing over het
crematorium te splitsen van het voorstel, maar
vraagt wat er tegen is, daarover nu eene beslissing
te nemen. Het kan bij den aanleg toch van belang
zijn te weten of er een crematorium zal komen of
niet.
De heer Dystra gelooft wel dat de Baad in staat
is zich over het beginsel van het crematorium uit
te spreken. Ieder heeft daarover wel een gevestigde
opinie. Hij is echter overtuigd dat een groote schare
der ingezetehen van Leeuwarden scherp tegen een
verbrandingsoven gekant is. Er is niemand, die
eraan heeft gedacht dat deze kwestie hier heden
in dezen vorm aan de orde zou komen en nu gaat
het niet aan, meent spreker, om onze eigen mede
burgers daarmee te verrassen. Hij zal dan beslist
tegenstemmen.
De Voorzitter acht deze zienswijze van den heer
Dijstra onjuist. De vorige keer, in liet plan „Hinne-
land" was ook een crematorium opgenomen. Er kan
niet worden gezegd dat de leden niet voldoende
kennis hebben gedragen van dit deel van het voor
stel. Spreker meent dan ook dat er wel over kan
worden gestemd.
De heer Koopmans is van oordeel dat later wel
kan worden beslist of er een kapel dan wel een
crematorium zal worden gebouwd.
De Voorzitter wijst erop dat in de stukken wordt
verwezen naaf de plannen, die zijn overgelegd.
Daarin staat een crematorium. Het is nog zeer de
vraag of er, als er geen crematorium komt, een
kapel zal worden gebouwd. Er moet toch een wacht
kamer komen. Voor den aanleg, spreker herhaalt
dit, is het van belang te weten of er een cremato
rium komt of niet.
De heer Koopmans heeft er niet over gedacht dat
de beginselvraag nu ter sprake zou komen. Als er
geen crematorium komt, kan de daar voor open te
houden ruimte wel beplant worden.
De heer Hiemstra (Wethouder): „als Burgemees
ter en Wethouders komen met een plan voor een
school met een speelplaats, dan is die speelplaats
een onderdeel van het plan. Het crematorium is hier
een onderdeel van het begraafplaatsplan. Het be
koort erbij.
De Voorzitter zal het plan zonder crematorium in
stemming brengen.
De heer Beekhuis vraagt of het niet beter is eerst
punt 1, betrekking hebbende op de intrekking van
het besluit van 28 Maart, in stemming te brengen.
De Voorzitter zal dit dan het eerst in stemming
brengen.
Onderdeel 1 van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt aangenomen met 17 tegen 8
stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Tiemersma, Terpstra,
Dijkstra, Oosterhoff, de Haan, Zandstra, van Wei
deren baron Bengers, Dijstra, de Vos, Menalda,
Koopmans, Haversehmidt, Collet, Schaafsma,
Fransen, Nijholt en Hiemstra.
Tegen de heeren: Beekhuis, van Sloterdijck,
Schoondermark, Berghuis, Tulp, Cohen, Attema,
en Peletier.
Onderdeel 2 van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, zonder crematorium, wordt onver
anderd vastgesteld.
De Voorzitter zal thans laten stemmen over de
vraag of nu een beslissing zal worden genomen om
trent het crematorium.
Met 20 tegen 5 stemmen wordt besloten thans een
beslissing te nemen.
Vóór stemmen de heeren: Tulp, Cohen, Attema,
Peletier, de Vos, Menalda, Haversehmidt, Collet,
Schaafsma, Beekhuis, Nijholt, Hiemstra, Schoon
dermark, Tiemersma, Terpstra, Dijkstra, Berghuis,
Oosterhoff, Zandstra en van Weideren baron Ben
gers.
Tegen de heeren: de Haan, Dijstra, Koopmans,
Fransen en van Sloterdijck.
De Voorzitter zal nu de beginsélkwestie van het
crematorium in stemming brengen.
De heer Cohen zal tegenstemmen daar crematie
in strijd is met zijne godsdienstige begrippen.
De heer Dijstra vindt het de. vraag of het wel
voorzichtig is nu te beslissen. Hij acht het beter dat
nu niet te doen.
Met 21 tegen 4 stemmen wordt het besluit in
beginsel genomen.
Vóór stemmen de heeren: Beekhuis, Hiemstra,
Nijholt, van Sloterdijck, Schoondermark, Tiemer
sma, Terpstra, Dijkstra, Berghuis, Oosterhoff,
Zandstra, van Welderen baron Bengers, Tulp,
Attema, Peletier, de Vos, Menalda, Koopmans, Ha
versehmidt, Collet en Schaafsma.
Tegen de heeren: de Haan, Dijstra, Cohen en
Fransen.
Onderdeel 3-wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
VIL De Voorzitter verleent thans het woord
aan den heer Tiemersma tot het stellen en toe
lichten zijner vragen.
De heer Tiemersma dankt den Raad voor het
hem verleende verlof. Hij wenscht te vragen: is het
te verwachten, zooals de Voorzitter bij het j.l. be-
grootingsdebat mededeelde, dat er vanwege de wo-
ningvereeniging „Leeuwarden" en „Patrimonium"
woningen zullen worden gebouwd, welke met Mei
a.s. beschikbaar zijn.
Zoo neen, zijn dan binnen korten tijd voorstellen
van Burgemeester en Wethouders te verwachten
om van gemeentewege den woningbouw ter hand
te nemen, of zijn bij bovengenoemd college plannen
in bewerking om op andere wyze in den woning
nood te voorzien.
'Spreker wijst erop, dat er in December j.l. een
duizend-tal hhuropzeggingen zijn gedaan. Nu zul
len ten gevolge daarvan wel geen duizend gezin
nen op 112 Mei zonder onderdak zijn, maar toch
een zeer groot getal. Nu had spreker gehoopt dat
de Woningvereeniging met bouwplannen bij den
Baad was gekomen, maar tot nu toe heeft hij daar
van niets gemerkt. Wel heeft hij gehoord dat Patri
monium een aantal woningen zal bouwen, maar die
vereenigihg bouwt in de eerste plaats voor haar