7 68 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Maart 1918. b. subsidie aan vereenigingen, commission of schoolbesturen ten behoeve van het verstrekken van voeding aan behoeftige schoolkinderen 75. c. kosten ter uitvoering van het bovenomschre ven raadsbesluit 75. Uit het toegestane bedrag sub a hebben met in achtneming van de bij raadsbesluit van 2i Augus tus 1901 gestelde bepalingen uitsluitend verstrek kingen van schoeisel plaats gehad. De verstrekkingen hadden aan de gemeentescho len plaats van 22 Januari tot en met 18 Maart 1917. Het getal verstrekte paren klompen bedroeg voor de gemeentescholen 1465, als volgt verdeeld: gemeenteschool no. 8 278 paar klompen 9 250 school voor schipperskinde ren (onderdeel van school 9' 157 gemeenteschool no. 10 237 11 433 voor de Roomsch-Katho- lieke Jongensschool 110 De kosten van aanschaffing van klompen hebben gevorderd een bedrag van 821.15. Yan het toegestaan bedrag sub b is in 1917 aan de Roomsch-Katholieke Meisjesschool te Leeuwar den 75.uitgekeerd, waarvoor zij 92' paar klom pen uitreikte, terwijl het bedrag sub c aan de per sonen, belast met de afgifte der klompen, is uit gekeerd. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen, zoolang de tegenwoordige woningnood duurt, hij de toewijzing van gemeentelijke bouwterreinen een prijsvermindering van 10 toe te staan bij be bouwing van den grond binnen 6 maanden. Dit voorstel luidt als volgt: Destijds was onder de bepalingen van uitgifte der terreinen aan het Nieuwe Kanaal het voor schrift opgenomen dat bij afneming van meer dan 1000 M-. tegelyk reductie op den prijs gegeven werd in dien zin d«t deze met 10 of 15 ver minderde. Deze bepaling is bij de latere uitgiften niet meer opgenomen. Was zy toenmaals noodig om de afne ming van grootere complexen grond te bevorderen, thans wordt aan een soortgelijke bepaling behoefte gevoeld om met het oog op de schaarschte aan wo ningen den snellen aanbouw in de hand te werken. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen te besluiten Burgemeester en Wethouders, zoolang de tegen woordige woningnood heerscht, te machtigen om, waar in de bepalingen van uitgifte van gemeente lijke bouwterreinen .niet is opgenomen een reduc tie op den prijs by afneming van groo-tere uitge strektheden grond, by de provisioneele toewijzing toe te staan, in elk door Burgemeester en Wethou ders wenschelijk geoordeeld geval een percentsge wijze prijsvermindering, indien de afnemer het ter rein binnen een te hunner beoordeeling staanden termyn na die toewijzing heeft bebouwd. De Voorzitter moet even mededeelen, dat het voorstel de bedoeling van Burgemeester en Wet houders niet goed weergeeft. Er wordt geen alge meene machtiging gevraagd om altijd 10 reduc tie te geven als de grond binnen 6 maanden is bebouwd. De omstandigheden toch kunnen van dien aard zyn dat een termijn van 6 maanden te lang of te kort blykt te zyn. De bedoeling is in het in het voorstel genoemde geval reductie te ver- leenen en verder in gevallen waarin zulks Burge meester en Wethouders wenschelijk voorkomt, re ductie toe te staan naar gelang der omstandig heden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 13 (agenda no. 14). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van eenige bewoners van hulpwoningen aan den Poppeweg om vergoeding wegens schade aan hunne eigendommen door lekkage dier woningen. Dit prae-advies luidt als volgt: Den 13en November 1917 werd in onze handen om prae-advies gesteld een adres van H. de Jong en 14 andere onderteekenaren, allen bewoners van de hulpwoningen aan de Poppestraat en den Poppe weg, met een verzoek om schadevergoeding wegens den h. i. slechten bouw der woningen. Volgens een bij het adres gevoegde toelichting zouden bij regen val lekkages aan het licht zijn gekomen, zoodat meubelen en beddegoed zouden zyn bedorven. Be halve op schadevergoeding wordt dan ook aange drongen op verbetering, afgezien van het dak, ook van de onvoldoend gemaakte vloeren. De Directeur der Gemeentewerken wijst in zyn rapport over dit adres op het feit dat, zooals ook door den Raad is goedgevonden, de woningen van afbraakmateriaal van een reeds oude fabriek ge maakt zijn en dat daaraan onmogelijk dezelfde eischen mogen gesteld worden als aan steenen of met nieuw hout gebouwde huizen. Trouwens tegen het noodweer, waarvan de woningen van adressan ten de gevolgen hebben ondervonden, bleken ook van solieder materiaal gebouwde huizen niet be stand. Bovendien zijn de klachten bij onderzoek zeer overdreven gebleken. Op de vereischte punten is de noodige voorziening aangebracht, doch overi gens moet aan deze noodwoningen geen geld voor verbeteringen ten koste worden gelegd. Ons voorstel strekt tot afwijzing van der adres santen verzoek. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Terpstra verwondert het niet dat het prae-advies van Burgemeester en Wethouders af wijzend is. Wel verwondert hij zich over het rap port van den Directeur der Gemeentewerken. Hij kan er geen woorden voor vinden en zou, het rap port lezende, geneigd zyn te vragen: hebben wy met een ernstig man te doen. Spreker leest daarin toch deze zinsnede: dat de oorzaak moet worden beschouwd in verband met de bijzondere eigen schappen van den bewoner. Als dat nu slaat op den regen, die door de pannen heendringt, dan begrijpt spreker niet wat dat heeft te maken met de bijzon dere eigenschappen van den bewoner. Spreker kan zich ook niet begrijpen, dat er een ernstig onder zoek is ingesteld. Hij heeft met een bewoner ge sproken, die hem mededeelde, dat veel later de sporen van lekkage nog te vinden waren. De ge meente heeft uit nood hulpwoningen gebouwd en daarvoor het oude materiaal van de panfabriek ge bruikt. Het spreekt vanzelf dat men daarvan niet kan verwachten wat men van nieuw materiaal mag vragen. Dat wisten wij. Het is evenwel de vraag, waarom een deskundige als de rapporteur het ma Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Maart 1918 69 teriaal, dat moest dienen om aan menschen ouder dak te verschaffen, niet afkeurde. Zijn conclusie is: ik bouw liever steenen huizen. Dat is, zegt spre ker, eene conclusie. Spreker heeft een andere con clusie, n.l. deze: het is de piicht der gemeente om de menschen, die zij onder dak brengt, aan goede wo ningen te helpen. Spreker stelt daarom voor: om als tegemoetkoming in de geleden schade de be woners 4 weken vrij te stellen van huur en de Raad noodigt Burgemeester en Wethou ders uit om zoo spoedig mogelijk maatregelen te nemen die de hulpwoningen goed bewoonbaar ma ken. Spreker herhaalt, dat het geheele prae-advies, ook om verbetering aan te brengen, afwijzend is. De bewoners nu vragen vergoeding voor de door hen geleden schade. Als men nu den huurprijs na gaat, dan meent spreker, mogen de bewoners wel dichte woningen verwachten. Eene schadeloosstel ling vast te stellen is moeilijk, maar het wordt niet ontkend dat de bewoners schade hebben gele den. Daarom stelt spreker voor adressanten 4 we ken vrij te stellen van huur voor de schade, die zij door de schuld der gemeente hebben geleden. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Terpstra twee voorstellen zijn ingediend n.l.: 1. om als tegemoetkoming in de geleden schade de bewoners 4 weken vrij te stellen van huur; 2. de Baad noodigt Burgemeester en Wethou ders uit om zoo spoedig mogelijk maatregelen te nemen die de hulpwoningen goed bewoonbaar ma ken. Spreker wil even de opmerkingen van den heer Terpstra beantwoorden. De heer Terpstra heeft gezegd dat degene, die het rapport geschreven heeft, geen ernstig man is. De motieven daarvoor zijn spreker niet duidelijk. Wanneer de heer Terp stra een ambtenaar iets dergelijks verwijt, moet hy daarvoor goede gronden aangeven. De heer Terpstra: „die heb ik genoemd". De Voorzitter vervolgt en zegt dat hij de gron den, door den heer Terpstra genoemd, wel heeft gehoord. Dit raadslid valt over de uitdrukking: in verband met de bijzondere eigenschappen der be woners. De bedoeling daarvan is deze. Het is duide lijk dat men deze uitdrukking bezigt als men, een onderzoek instellend, van den een hoort: de huizen zijn best, terwijl een ander het schandelijk noemt er menschen te laten wonen. Spreker is er zelf, kort na de geschiedenis geweest en een vrouw heeft hem herhaaldelijk verzekerd best tevreden te zijn. Een ander, wiens vrouw juist uit het Bonifacius hospitaal gekomen was, heeft op de vraag van een opzichter, hoe de woning beviel, geantwoord: best, ik wil er niet graag weer uit. Het ligt aan de ap preciatie der bewoners zelf of zij de bezwaren, aan het wonen in noodwoningen verbonden, ern stig achten of niet. Dat is de bedoeling van het rapport. De heer Terpstra zegt te hebben gehoord, dat veel later de sporen van lekkage nog te zien wa ren. Spreker vraagt of er wel veel huizen zullen zyn waar in die dagen de sporen van lekkage niet te zien zijn geweest. In de meest soliede woningen heeft het gelekt. Spreker heeft een sterk vermoe den, dat er geen lid van den Raad is, die geen last heeft gehad van lekkage. Spreker kan het verhaal niet in alle bijzonder heden doen, maar er zijn menschen die hebben ge tuigd dat de als van lekkage aangewezen sporen, niet van lekkage afkomstig waren. Lr is, zegt spreker verder, in het rapport niet gezegd dat het materiaal ondeugdelijk was. Wel dat de woningen van oud materiaal zyn gebouwd. En, dat heeft niet de eigenschappen van nieuw hout en steen. Dat is de bedoeling van het rapport, om te doen uitkomen dat het noodwoningen zijn, waaraan men niet dezelfde eischen mag stellen als aan definitieve woningen. Het bouwen van nood woningen i's eene verkeerde manier van bouwen en ze moeten dan ook geheel als tijdelijke woningen worden beschouwd. Het voorstel van den lieer Terpstra is dan wel een buitengewoon krachtig argument tegen ge meente-exploitatie van woningen. De menschen zyn in de woningen getrokken, terwijl ze wisten dat het noodwoningen waren. Er is, toen de klacht van lekkage kwam, van ver schillende kanten een onderzoek ingesteld. Ook spreker heeft persoonlijk de zaak onderzocht. Het is niet gebleken, dat de geleden schade van buiten gewonen omvang was. En nu zal de Raad, eenvou dig op een klacht der bewoners, besluiten de men schen 4 weken vrij te stellen van het betalen van huur. Welk een demoraliseerenden invloed zou dat hebben. Geen enkele huisbaas zou dat doen. Spre ker ontraadt aanneming van het voorstel-Terpstra. De heer Terpstra is over het antwoord van den Voorzitter niet verwonderd. Dé Voorzitter zegt toch, dat de menschen in de woningen zyn getrok ken, hoewel zij zich bewust waren, dat het nood woningen waren. Zeker het waren noodwoningen. Spreker heeft destijds den Burgemeester ermee in kennis gesteld, dat de noodwoningen niet bewoon baar waren. Toch is er niets aan gedaan. De be woners hebben geklaagd bij den huurophaler, er is een opzichter gew eest en nog is er niets aan ge beurd. Misschien zyn de klachten niet overge bracht, maar de bewoners worden dan de dupe, door de schuld van een ambtenaar van den ver huurster. Daarom wil spreker hun schadeloosstel ling geven. De menschen wisten dat het noodwoningen wa ren, maar de huur 2.25 per week wijst daar niet op. Ook de vloeren moeten worden nagezien, die zijn tengevolge van het vocht in een slechten toestand. Als aan de menschen vooruit was gezegd: als het regent wordt je boeltje nat of, als er klachten ko men, kan daarin niet direct worden voorzien, dan zou spreker erin kunnen berusten. Nu kan dat niet. De woningen moeten dan ook in de eerste plaats bewoonbaar worden gemaakt en de bewo ners moeten schadeloosstelling hebben voor de ge leden schade. De heer Dijkstra heeft met belangstelling de de batten en het antwoord van den Voorzitter ge volgd. Hij is echter niet tot diens conclusie geko men. Spreker heeft de woningen ook bezien. Als nu de Voorzitter spreekt van een demoraliseeren den invloed, die zou liggen opgesloten in de vrij stelling van huur, dan is zulks eerder gelegen in de woningen zelf. Als men toch die woningen be ziet, maken zij een zeer onaangenamen indruk. Oud hout, geen, verf, overal naden, zoodat de wind vrij spel heeft, de kom, waarin ze zyn gebouwd, niet eerst aangeplempt met zand enz. Het ware beter, dat de deskundigen de gemaakte fout erkenden. Het dak toch ligt er verkeerd op en loopt niet genoeg af. Het moet in die woningen noodwendig lekken. Zy kunnen worden verbeterd op de door den directeur aangewezen manier. Of het geheele dak eraf te nemen, of het voorste ge deelte steiler op trekken. Als het nu regent kun-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 5