124 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918 dige liaadscommissie. Zonder de woorden uit de toelichting tot het voorstel „dat de commissie eigen lijk niets beteekent" te willen onderschrijven, moet worden erkend dat haar taak bescheiden is. De reden hiervan ligt in de wijze waarop de distribu- tiewet wordt toegepast. Naar de letter dier wet zouden de gemeentebesturen in hoofdzaak de uit voering hebben, de werkelijkheid echter is een zeer gecentraliseerde uitvoering by een aantal bureaux in Den Haag, terwijl de taak der gemeentebestu ren zich in hoofdzaak bepaalt tot een administra tieve uitvoering van vanuit Den Haag uitvoerig omschreven regelingen. Daar deze uitvoering bo vendien nog zeer veel spoed pleegt te vereischen, is er uit den aard der zaak voor een commissie van advies niet veel te doen. Haar advies zou bijna altijd te laat komen. Van de werkzaamheid van een com missie moet men zich, hoe de zaak ook worde inge richt, niet te veel voorstellen. Tot dusverre gevoelden Burgemeester en Wet houders om deze reden weinig voor een commissie uit de burgerij, welk denkbeeld reeds vroeger naar aanleiding eener ministerieëele circulaire in hun midden is besproken, al bestond daartegen in beginsel bij hen geen bezwaar. Intusschen heb ben zich de omstandigheden eenigszins gewijzigd. De nood is steeds nijpender geworden en de be zorgdheid over de voedselvoorziening gaat gepaard met wantrouwen tegen de wijze waarop de distri butie geschiedt, gelyk blijkt uit de tallooze onware geruchten, welke onmogelijk voortdurend kunnen worden weersproken. Al wat kan strekken om dat wantrouwen, op verkeerde voorstellingen berus tend, weg te nemen, moet worden aangegrepen. Zal dit bereikt worden, dan moet de taak der commis sie, al blijft zij commissie v a ii ad i v ie s, eenigs zins anders worden dan die der bestaande Raads commissie. Burgemeester en Wethouders wenschen rustig te overwegen hoe die taak nader ware te be palen, doch hebben zich die in algemeene trekken als volgt gedacht. Verschillende vereenigingen, de groepeering der burgerij weergevende zooals zij ten opzichte van de distributie van het meeste belang is, kiezen de leden der commissie. Gedacht is aan de vereeniging „de Middenstand", de winkeliersvereeniging, de groote arbeidersverenigingen, de vereeniging voor huis vrouwen, e.a. Ieder lid der commissie neemt een be paalde afdeeling voor zijne rekening (brood, vleescli, aardappelen, enz., centrale keuken, het gel delijk beheer en comptabiliteit), krijgt inzage van en dient van advies over alle stukken en onderwer pen, die afdeeling betreffende, aan den Directeur der Levensmiddelenvoorziening. De commissie in haar geheel vergadert eenmaal in de maand, of va ker als dit noodig is, onder voorzitterschap van den Burgemeester. In de commissie-vergaderingen kun nen algemeene vraagstukken worden besproken, terwijl voor de dagelyksche gang van zaken de le den, ieder voor zooveel zijn afdeeling betreft, op de hoogte blijven en medewerken. Op deze wijze, waar van een nadere uitwerking zou moeten worden over wogen, en alleen op deze wijze, is het mogelijk in werkelijke samenwerking met een commissie uit de burgerij de distributie te doen plaats hebben zonder vertraging te veroorzaken, wat in ieder geval is te vermijden. De bestaande commissie, over dezen opzet ge hoord, kon zich daarbij neerleggen, alhoewel de meerderheid betreurde dat een opheffing der com missie hiervan het gevolg zou wezen. Die meerder heid was van oordeel, dat hetzelfde kon worden be reikt, hetzij door aanvulling met personen, buiten den Raad gekozen, hetzij door uitbreiding met eenige Raadsleden. Deze beide oplossingen komen Burgemeester en Wethouders minder gelukkig voor. De eerste hinkt, naar hun voorkomt, op twee gedachten: het is geen Raadscommissie en geen commissie uit de burgerij. Neemt men aan, dat ook voor de uitvoering van deze taak de Raad de vei schillende groepen der burgerij het best vertegen woordigt, dan is er geen reden naast raadsleden an dere vertegenwoordigers door bepaalde vereeni gingen te doen aanwijzen. Bestaat echter de com missie uitsluitend uit Raadsleden de tweede op lossingdan gelooven Burgemeester en Wethou ders niet dat het doel bereikt wordt dat men zich voorstelt. Tegen beide oplossingen valt bovendien aan te voeren, dat het lidmaatschap der commissie, zooals Burgemeester en Wethouders zich dat den ken, meer tijd en moeite zal vorderen dan de Raads leden daarvoor vermoedelijk beschikbaar kunnen stellen. Het behoeft wel nauwelijks gezegd, dat de op richting van een dergelijke commissie, waarnaast de tegenwoordige commissie geen reden van be staan meer zou hebben, niet in het minst mindere waardeering voor het werk van laatstgenoemde in sluit. De snel wisselende tijdsomstandigheden geven in de laatste jaren telkens aan nieuwe commissies het leven, die de plaats innemen van andere, wier samenstelling en opzet aan andere eischen moesten voldoen. Gelyk boven betoogd, zyn het de omstan digheden geweest, en niet het toedoen der commis sie, indien haar taak een beseheidene is gebleven. Ten aanzien van het 4e punt, inventarisatie, enz. van levensmiddelen richtten Burgemeester en Wet houders reeds eenigen tyd geleden een brief tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, waarin hun standpunt betreffende dit onderwerp is uiteengezet en waarbij er op werd aangedrongen, dat op gezette tijden schriftelijke opgaven zouden worden gevraagd van de by ieder (voorloopig ieder boven een bepaald inkomen.) aanwezige voorraden (met uitzondering van die artikelen, waarin de be trokkene handel drijft) en van bijzondere omstan digheden die aanleiding kunnen zijn voor het heb ben van buitengewone voorraden (voornamelijk ziekte) en in de tweede plaats om aan de Burge meesters ingevolge de Distributiewet op te dragen de opgaven omtrent die voorraden van de ingezete nen te vragen. De brief is in de leeskamer van den Raad nedergelegd. Verstrekking van melk tegen lageren prijs achten Burgemeester en Wethouders onder de gegeven om standigheden niet wenschelijk. Uitbreiding van het aantal beneden den kostprijs verkrijgbaar gestelde levensmiddelen, waarvan gebruik gemaakt wordt door zoo velen voor wie dat niet noodig is, verdient geen aanbeveling. Reeds wordt melk voor zieken, zwakken en kinderen tot en met 3 jaar tegen 11 cent per Liter verstrekt. Ter vergoeding van het inge korte broodrantsoen wordt bovendien kaas 20 -f- verstrekt tegen 37Va cent het pond, wat de gemeen te per KG. 3.4 cent kost. Het is niet zoo zeer de duurte als wel de sehaarschte der eerste levensmid delen, die thans sterk wordt gevoeld en. de laatste wordt door prijsverlaging niet weggenomen. Zooals de Voorzitter in de vorige raadsvergade ring reeds mededeelde, worden pogingen gedaan de beschikking te krijgen over meerdere visch. Door verschillende omstandigheden hebben die op dit oogenblik nog tot geen uitslag geleid, maar de kans op welslagen bestaat. Of het noodzakelijk zal zyn dat de gemeente daarop iets toelegt, zal kunnen worden overwogen wanneer de inkoopsprijs, kosten enz. bekend zijn. Ten opzichte van het laatste punt zij medege deeld, dat met de zorg voor de distributie zich meer in het bijzonder de Burgemeester heeft belast. In Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918 125 verband hiermede wordt door het college een an dere verdeeling zijner werkzaamheden, die den Bur gemeester meer zal ontlasten, overwogen. Burgemeester en Wethouders geven den Raad in overweging, bovenstaande mededeelingen gehoord, ten aanzien van het voorstel over te gaan tot de orde van den dag. De beraadslaging wordt geopend. De heer Sehaafsma zegt dat de aanleiding tot de indiening van dit voorstel is gelegen in het feit dat door de beperkte graanaanvoeren en de geringe hoeveelheid der beschikbare levensmiddelen/, het vraagstuk der levensmiddëlenvoorziening in een stadium is gekomen, dat de volle aandacht van den Raad en het gemeentebestuur daarop moet worden gevestigd. De toestand is wel zoo, dat dit vraag stuk den voorrang heeft boven vele andere vraag stukken. De gewijzigde toestand is een gevolg van het hokken van den graanaanvoer, waarvan de verlenging der broodkaart weer het onmiddellijk gevolg is. Het heftig verzet tegen het verlengen der broodkaart is er een gevolg van, dat de massa niet overtuigd is dat de hoeveelheid voorradig graan gelijkelijk wordt verdeeld. Het heeft toch de aan dacht getrokken dat, terwijl er voor de arbeiders en kleine burgers niets is te krijgen dan brood op die kaart, in de banketbakkerswinkels van alles in overvloed is te krijgen. Als men dit nagaat, vervolgt spreker, dan treft, het dat tegenwoordig in de win kels van Dam en van den Berg, waar vroeger geen of slechts weinig banket voor de ramen lag, groote hoeveelheden banket en gebak worden geëtaleerd. En nu is de toestand van het volk zoo, dat er geen kwestie van verzet is, als het overtuigd is dat alles gelijkelijk wordt verdeeld. Het Nederland- sche volk toch is kalm genoeg om te redeneeren: waar niet is, verliest die Keizer zijn recht. Als nu de voorraad gelyk wordt verdeeld, is er geen ver zet. En dat is de hoofdoorzaak, die aan de voor stellen ten grondslag ligt. Vóórdat spreker over gaat tot de verdediging der door hem en, den heer Collet ingediende voorstellen, wil spreker een en kele opmerking maken naar aanleiding van de op merkingen van Burgemeester en Wethouders. Over het wettelijk recht, waarop het college zich beroept, wil spreker niet twisten. Hij gelooft wel dat Burgemeester en Wethouders in hun recht zijn met hunne bewering, dat zij alleen, gerechtigd zijn de distributie te regelen. Aan den anderen kant be zien, behoeft de wetsbepaling geen belemmering te zyn voor Burgemeester en Wethouders om in alle dingen, die zij ten opzichte van de distributie doen, vooraf overleg met den Raad te plegen. Spreker had gehoopt dat Burgemeester en Wethouders zich niet op dit abstracte standpunt hadden gesteld, waar de burgerij belang stelt in de te treffen maat regelen het is ons recht, maar dat zij overleg hadden gepleegd met den Raad. Als dat. systeem was gevolgd dan zouden niet alleen de leden van den Raad, die eene afspiegeling is van de burgerij, n aar ook de geheele burgerij meer vertrouwen krij gen .Wij leven in het teeken der openbaarheid. In de Tweede en Eerste Kamer is ook aangedrongen o'. overleg inzake buitenlandsche overeenkomsten en.z. En die aandrang op den Minister heeft eene goede uitwerking gehad. De Leeuwarder bevol king zal het ook zeer waardeeren, als Burgemees ter en Wethouders zich niet op het straffe stand punt van hun recht stellen, maar dat zij vooraf met den Raad spreken, opdat de behandeling dezer za ken eene afspiegeling zy van de gedachten gang, die in de burgerij leeft. Wat het eerste onderdeel van het ingediende voorstel betreft het instellen van een levensmid delen bedrijf dat is, zeggen Burgemeester en Wethouders, hun niet duidelijk. Zij begrijpen niet wat daarmee wordt bedoeld. Spreker heeft een oogenblik paf gestaan. Toen hij las dat er hier een distributiebedrijf bestond, dacht hij: heeft mijn ge hoor mij bedrogen of heb ik het mis. In een der vorige vergaderingen toch heeft de Voorzitter ge zegd: wij hebben hier geen, distributiebedrijf, waar op spreker heeft gezegd: maar wij distribueeren zoo nu en dan wel. In die vergadering is wel eene verordening op het distributiebedrijf vastgesteld, maar cle reden daarvan is dat de betalingen niet meer over den gemeente-ontvanger, maar over het distributiebureau zullen; loopen. Bij de behandeling dier verordening heeft spreker er geen oogenblik aan gedacht dat dit zou zijn, eene verordening oji het distributiebedrijf. Spreker meent dat er een enorm verschil is tussehen het distributiebedrijf en het gasbedrijf. Bij liet eerste toch heeft men geen commercieëele boekhouding, bij het laatste wel. Waar over de distributie allerlei dingen loopen als b.v. de toeslag op de turf, zou het overweging ver dienen ook daar eene commercieëele boekhouding in te voeren, opdat, als men, eens wil weten, welke groote offers van de gemeente worden gevraagd, men dit kan zien. Het tweede punt betreft de aan stelling van een directeur, die zich geheel aan de distributie wijdt. Spreker drukt op dit laatste. Wij hebben hier een directeur, zooals spreker en zijne partijgenooten meenen, dat hij niet moet zyn. Zij treden niet in de beoordeeling van den persoon. Spreker wil verklaren dat de heer van Apeldoorn, als hij zich mieer dan tot nu toe wijdt aan de dis tributie, voldoende capaciteiten bezit om van het. bedrijf te maken, wat ervan kan, worden gemaakt, ook in de toekomst. Als er dan ook sprake is van tekortkomingen van den directeur, dan komt dat niet, omdat hij het niet beter kan, maar omdat hij niet over voldoende tijd beschikt om de regelingen te treffen, die moeten worden getroffen ten op zichte van de uitgifte van levensmiddelen en bons, zoo, dat er weinig of geen stagnatie komt. Spreker weet wel, dat er geen regeling kan worden ge maakt waarover niet wordt geklaagd, maar het is wel mogelijk er een te maken, waarover zoo weinig mogelijk wordt geklaagd. Spreker wil op de ver schillende verstrekkingen op bons geen critiek uit oefenen, maar zich bepalen tot een geval van reeen ten datum n.l. tot de eerste keer dat vleesch is ge distribueerd. Spreker kan niet begrijpen dat de mensehen, hoewel er drie soorten van kaarten waren uitgereikt, allen op het zelfde uur moesten komen. Als men zich daarvan rekenschap had ge geven, dan had men wel eene regeling kunnen tref fen, zóó dat er geen ophooping van volk was ont staan. Vervolgens wil spreker wijzen op de verstrek king van koelhuisboter. Eerst werd die zonder bons verstrekt met het gevolg, dat alleen de brutalen iets kregen. Toen de boter op bons werd verstrekt, was de hoeveelheid onvoldoende. Ook toen konden allen geen boter krijgen. En, als er nu één plaats in de gelegenheid is om door middel van koelhuis- boter in den vetnood te voorzien, dan is dat Leeu warden, waar een koelhuis bestaat zooals men die in het geheele land slechts weinige heeft. Men had die koelhuisboter bij kleine hoeveelheden moeten distribueeren en, spreker had ook verwacht, dat dit zou zijn gebeurd. Tot zijn spijt is dit niet gebeurd, tengevolge waarvan de arbeiders en kleine bur gers, die niet over voldoende geld beschikken om hunne hons in te wisselen, te weinig hebben ge kregen en de bons zijn verhandeld of cadeau gege ven aan menschen, die het wel kunnen betalen. Spreker is een geval bekend, dat een werkvrouw

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 4