128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918. wijzing der tekortkomingen door den heer Dijkstra. Hij wil een enkel punt nog heel vlug bespreken en in de eerste plaats het fiasco dat het levensmidde- lenbedrijf heeft gemaakt met de koelhuisboter. De oorzaak daarvan is geweest onbekendheid met za ken en toestanden. Wij leven hier zegt spreker te midden van de koelhuisboter en hij de eerste verstrekking kreeg Leeuwarden zoo goed als niets. Spreker wil ook vlug voorbij gaan het fiasco van het bedrijf toen er geen melk was en pogingen zijn aangewend om meer te krijgen, welke pogingen op een totale mislukking zijn uitgeloopeu. Daaruit blijkt, dat de organisatie van het levensmiddelen- bedrijf niet is zooals die moet zijn en dat men niet beschikt over de kennis van zaken die zoo noodig is. Spreker wil over één ding nog iets zeggen n.l. over de verstrekking van goedkoope melk. Waar wij hier in Friesland leven, het land van de melk, moet deze bron van voedsel zooveel mogelijk wor den uitgebuit en moet worden getracht de melk zoo veel mogelijk als voedsel te gebruiken. Het is in arbeiderskringen wel niet gewoonte om veel melk te drinken, maar de nood zal het wel leeren. Vleesch is er niet, kaas is er niet, brood is er niet, vet is er niet. Daarom moet er worden getracht zooveel mo gelijk melk te krijgen. Aan de vraag naar volle- en ondermelk kan door de inrichtingen en de slijters niet worden voldaan. Nu moet worden getracht hier meer melk te krijgen. Spreker stelt zich voor dat zulks wel zal gaan. Maar, als wij nu al melk krij gen, dan zijn wij nog niet klaar. Er staat in het prae-advies van Burgemeester en Wethouders: het is niet zoo zeer de duurte, dan wel de schaarschte, die gevoeld wordt. Daar had bij moeten staan: „door de bezittende klasse". Tot nu toe heeft die alleen de duurte gevoeld en de arbeiders weken de schaarschte. Nu begint ook degene die het betalen kan de schaarschte te voelen. Spreker meent, waai de arbeiders noch over de schaarschte, noch over de duurte kunnen heenkomen, goed te doen voor te stellen te trachten hier meer melk te krijgen en de gemeente daarop toeslag te doen geven. Spreker wil daarmee niet blijven bij de menschen die het niet kunnen betalen. Het gevolg daarvan zou weer zijn veel administratieve rompslomp. Hij wil daar om in het algemeen melk tegen een lageren prijs beschikbaar stellen en het tekort uit de belasting halen. Wat de ondermelk betreft, deze wordt hier niet veel gebruikt. Door haar hoog eiwit gehalte is ze echter een uitstekend voedsel en zeer geschikt om ander voedsel te vervangen. Spreker meent dan ook dat het goed zal zijn hier ondermelk te doen ko men en tegen een lagen prijs beschikbaar te stellen. Hij is zoo vrij met den heer Dijkstra de volgende voorstellen in te dienen. De Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders te bevorderen, dat de hoeveelheid volle melk en on dermelk, die in Leemvarden in consumptie wordt gebracht, zooveel mogelijk voldoende is om in de vraag naar deze levensmiddelen te voorzien, en de Baad besluit op de in consumptie gebrachte ondermelk een zoodanigen toeslag te geven, dat de verkoopprijs 5 cent per liter wordt. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Schaafsma eene motie is ingediend luidende: de Baad, gehoord de besprekingen over gemeen telijke inventarisatie en inbeslagname van levens middelen, overwegende dat de Minister reeds bij voorbaat zijn toestemming voor dezen maatregel heeft toe gezegd, noodigt den Burgemeester uit tot inventarisatie en inbeslagname van levensmiddelen over te gaan. En verder, dat door de heeren Nijholt en Dijkstra de volgende voorstellen zijn ingediend: de Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders te bevorderen dat de hoeveelheden volle melk en ondermelk, die in Leeuwarden in consumptie wor den gebracht, zooveel mogelijk voldoende is om in de vraag naar deze levensmiddelen te voorzien, en de Baad besluit op de in consumptie gebrachte ondermelk een zoodanigen toeslag te geven, dat de verkoopsprijs 5 cent per liter wordt. Spreker wenseht een paar opmerkingen te ma ken. Wat in de eerste plaats de banketbakkerswin kels betreft, dat is een Bijkszaak, die niet bij Bur gemeester en Wethouders thuis behoort.. De lieer Schaafsma: „ik heb het alleen maar ge constateerd". De Voorzitter vervolgt en zegt meer van die kwes tie: af te weten dan de heer Schaafsma. Zij is een en andermaal ter sprake geweest en spreker kan er wel iets over meedeelen. In 's-Gravenhage is zij op eene vergadering van de besturen van groote gemeenten met de Commis sie van Bijstand besproken en toen is juist met het oog op het arbeidersbelang aangedrongen op de verstrekking van -bloem aan de banketbakkerijen. De groote afnemers der banketbakkers zijn, naar van verschillende zijden werd medegedeeld, de ar beiders De heer Schaafsma: „waar moeten zij het van be talen". De Voorzitter vervolgt en zegt dat die bewerin gen niet weersproken zijn. Daarom is doorgegaan met de levering van bloem aan de banketbakkers. De hoeveelheid is niet heel groot en daarom ver moedt spreker dat er heel wat bloem clandestien naar de banketbakkers gaat. Ook de voortzetting van het bedrijf is een arbeidersbelang. Er is gesproken over de bevoegdheidskwestie en over het vragen van goedkeuring van den Baad. Die kunnen Burgemeester en Wethouders niet vra gen, omdat de uitvoering der distributiewet aan dat college is opgedragen en zij ervoor verantwoor delijk zijn. Als eventueel de goedkeuring niet werd verleend, sluit dat in dat de zaak in' kwestie niet zou worden uitgevoerd. En als nu een college eene verantwoordelijkheid heeft, Kan het die niet aan een ander overdragen. De Baad kent liet spreek woord wel: publiek recht is publieke plicht. En nu wil spreker wel aannemen, dat de heer Schaafsma die plicht, wel wil overnemen, maar Burgemeester en Wethouders mogen hunne bevoegdheid niet over dragen. Iets anders is liet plegen van overleg. Bur gemeester en Wethouders zijn altijd tot het plegen van overleg bereid. Dit is wel gebleken als een en kele maal tegelijkertijd een credietaanvraag plaats had zooals voor de vleesch voorziening en dikwijls naar aanleiding van mcdedeelingen. Zij willen zoo veel mogelijk openbaarheid, maar kunnen hunne verantwoordelijkheid niet afschuiven. De heer Schaafsma heeft zich verwonderd te vernemen dat hier een distributiebedrijf bestaat. Na de door den heer Schaafsma gegeven toelichting is spreker die verwondering nog niet duidelijk. Welk verschil toch bestaat er tusschen dit bedrijf en b.v. het gasbedrijf? Zit liet daarin, dat de direc teur eene bijbetrekking heeft, vraagt spreker? Maar het karakter van een bedrijf verandert toch niet als de directeur eene bijbetrekking heeft. In eene vorige vergadering heeft spreker gezegd, dat hier geen levensmiddelenbedrijf bestond, en dat was juist in verband met de comptabiliteitsvraag. Toen was het nog geen bedrijf omdat de inkomsten Verslag'van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918 129 en uitgaven niet over een afzonderlijke kas liepen. Nu dit wel gebeurt, is liet levonsmiddelenliedrijf een bedrijf evengoed als het gasbedrijf. Er is ge zegd dat het geen bedrijf is omdat er geen eommer- cieele boekhouding wordt gevoerd. Maar dat ge beurt bij meer bedrijven niet en het is ook niet noodig bij dit bedrijf. Het is spreker niet duidelijk, waarom het levensmiddelenbedryf geen bedrijf zou zgn. De heeren Schaafsma en Dijkstra hebben gespro ken over den directeur. Spreker stelt den heer van Apeldoorn als ambtenaar zeer hoog. Hij is een hard werker, bezit groote capaciteiten en heeft veel meer goeds voor de zaak van de distributie gedaan dan een dengenen die hem eritiseeri n. Spreker gelooft echter wel dat'de directeur te veel bezet is. Hij heeft dat trouwens zelf al toegegeven en is bereid zich van een deel van zjjn bijwerk te ontlasten. Er zijn hem echter eenige dingen aangewreven, waaraan hij part noch deel heeft. De eerste vleeschverstrekking is gezegd, is niet gegaan zooals In t behoort. Daar stond de directeur geheel buiten, want de distribu tie was opgedragen aan de slachtersvereeniging. Het was een moeilijke: kwestie. Hoewel de slagers deze zaak met buitengewone toewijding hebben behandeld, hebben zij zich vergist in de toestroo- ming van de menschen. Het is echter niet waar dat allen op hetzelfde uur moesten komen. Ei- waren drie verschillende kleuren van kaarten, die op ver schillende uren konden worden aangeboden. De slagers evenwel meenden dat de menschen in korto ren tijd konden worden geholpen dan gebleken is het geval te zijn. De volgende keer is het dan ook anders gegaan. Maar, zooals gezegd, de directeur heeft er part noch deel aan. In de tweede plaats is gesproken over het fiasco met de koelhuisboter. Het verloop van deze zaak is als volgt: Toen de koelhuisboter verkrijgbaar werd gesteld, is aan de winkeliers gevraagd of zij op de door de regeering gestelde voorwaarden koel huisboter wilden verkoopen. Een dier voorwaar den was, dat zij, zoolang er koelhuisboter was, geen andere mochten verkoopen. Nagenoeg alle winke liers bedankten. De directeur heeft toen aandrang op hen uitgeoefend met het gevolg dat enkelen zich bereid verklaarden. De hoeveelheid die aange vraagd werd was toen heel gering. In het algemeen stellen Burgemeester en Wethouders zich op het standpunt dat zij artikelen, die de handel niet wil, niet laten komen. Het is toch moeilijk den smaak van het publiek te kennen en spreker neemt aan dat de winkeliers die beter kennen dan de heer van Apeldoorn en spreker. Bovendien waren Burge meester en Wethouders door het Bijksdistributie- kantoor ervoor gewaarschuwd dat het artikel koel huisboter verbazend bederfelijk is en daarom acht ten zij het niet verantwoordelijk om, tegen het ad vies der handelaren in, groote hoeveelheden te be stellen. Daarom is er de eerste keer maar een klein kwantum besteld. Geeft dat nu iemand het recht te spreken van een fiasco van het levensmiddelen- bedrijf? De tweede keer, toen koelhuisboter is verstrekt, waren de winkeliers wijs geworden. Toen was ge bleken dat er buitengewoon veel vraag was. En er is een groote hoeveelheid besteld. De boter is toen op bons verstrekt. Misschien is de daarop ver strekte hoeveelheid iets te groot geweest, maar het was, meende men, gevaarlijk de hoeveelheid kleiner te maken, omdat de winkeliers dan zooveel langer met hun voorraad bleven zitten. Er was toch met bijzonder veel nadruk gewaarschuwd de boter spoe dig van de hand te zetten en men was daardoor huiverig ze lang te bewaren. Het is wel mogelijk dat die waarschuwing ietwat overdreven is ge weest en dat bij eene volgende verstrekking de bons wat kleiner kunnen worden genomen. De heer Schaafsma heeft gesproken over de be waring van aardappelen en rijst. at de rijst betreft, het is spreker niet bekend, dat daaraan iets heeft gehaperd. Verleden jaar werd spreker de schokkende mededeeling gedaan dat de rijst bedierf. Het bleek dat het rijst van Leeuwarderadeel was. Een klein partijtje van onze gemeente moest worden omgewerkt. Het was de schuld van den factor en het is ook voor diens reke ning gebeurd. Een deel ervan is naar de Centrale keuken gegaan. Niets is echter verloren gegaan. Van eenig verzuim van het bureau was geen sprake. Er is ook bezwaar gemaakt tegen intrekking van bon 24. Het is spreker op het oogenblik niet pre cies bekend hoe die zaak is geloopen. Het blijft met de bokking zoeken. Men weet niet hoeveel er komt en de maatregelen moeten 21 uren te voren worden genomen. Vermoedelijk is de advertentie omtrent bon 24 geplaatst toen men nog niet wist of bon 23 al of niet was opgebruikt. Toen bleek, dat er nog velen geen bokking hadden gekregen op bon 23, is bon 24 voorloopig ingetrokken. De heer Schaafsma heeft het moeilijke punt van de inventarisatie aangeroerd. Het verheugt spre ker, dat Burgemeester en Wethouders zich op spre- ker's voorstel ter zake tot den Minster hebben ge wend, nog voor dat er hier over is gesproken. Men kan daaruit zien dat spreker een voorstander is van inventarisatie, maar hij wil doen opmerken, dat er veel meer aan vast zit dan men over het al gemeen denkt. In. de eerste plaats moet men zich niet voorstel len dat er veel voor het licht komt. Tot nu toe heeft spreker, naar aanleiding van aangiften verschei dene gevallen doen onderzoeken. Er werd bijna niets gevonden. Het belangrijkste was een voor raad van>80 K.G. thee! Ook op dit gebied is er veel laster en overdrijving. Zoo dikwijls een onderzoek is ingesteld, is bijna niets gevonden. Spreker weet wel dat dat geen reden is om het niet te doen, maar er zijn zeer groote bezwaren aan verbonden. Hij wil op iets wijzen. Verloden jaar heeft de gemeente wat rijst letterlijk uit haar mond be spaard. Gesteld nu eens, de Regeering gaat over tot een rijst-inventarisatie en zegt tegen de gemeen te: die rijst komt U niet toe. Wij zouden ons terecht met hand en tand verzetten en beweren: zoo dwingt ge de gomeenten alles maar aanstonds op te eten. Datzelfde nu zou de gemeente tegenover particu lieren doen. Men denkt altijd aan rijke menschen, met kelders vol dure conserven. Maar er is hier een groote categorie van menschen, die kleine voor raden hebben gemaakt van ingemaakte groenten e. d. Die geheele bevolking ontneemt men haar voorraadjes. Ook uit billijkheidsoogpunt is er veel tegen te zeggen. Spreker geeft toe dat de armen het niet hebben kunnen doen, maar het gaat toch ook niet aan dat de zorgloozen profiteeren van hen, die een beetje voor den kwaden tijd hebben ge zorgd. Dat is een groot moreel bezwaar. Voor de distributie beteekenen dergelijke kleine reserves nog al iets. Als alles in beslag werd genomen, zouden wij nog meer vast raken dan nu het geval is. Als een zeker artikel niet meer werd verstrekt, bleek altijd dat er bij velen nog wel iets was. Dat is het sterkst gebleken met de petroleum. Toen er al lang geen petroleum meer werd verstrekt, zag men nog veel petroleum branden. Dit geeft een zaker© elastici teit bij de distributie, die men Lij algeheele inbeslag neming noode zou missen. Aan inventarisatie en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 6