144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Mei 1918. Bouwverordening moet een zolderkamertje een hoogte hebben van '2.50 Meter, omdat, als op het beschoten gedeelte een slaapkamer is betimmerd, dit moet voldoen aan de eisehert. Evenwel komt het voor, dat de geheele zolder als slaapgelegenheid wordt gebruikt, en of dit geschiedt is niet na te gaan. In kleinere woningen vindt men vaak ook ledikanten staan, op zolders die absoluut niet aan den eisch voldoen, maar daarvoor zijn geen voor schriften vastgesteld. Nu meent de commissie dat 2.20 Meter volkomen voldoende is, om de geheele zolder als slaapgelegenheid te kunnen gebruiken. Hierdoor wordt de toestand over het algemeen beter, alleen op papier ziet het er iets minder uit. In verschillende andere bouwverordeningen is het ook zoo opgevat. De lieer Nyholt merkt op dat de toestand in de praktijk iets gunstiger wordt, als werkelijk aan deze veroi clening de hand wordt gehouden. Op papier wordt het ongunstiger, en als hier nu ook niet de hand aan wordt gehouden, evenals met de tegen woordige verordening, gaan we 30 c.M. achteruit. De Voorzitter. Het was niet de kwestie, dat aan deze verordening niet de hand werd gehouden, maar een kwestie van interpretatie. Voortaan moet iedere zolder die als slaapkamer te gebruiken is, voldoen aan de hoogte van 2.20 Meter. De beraadslagingen worden gesloten. De voorgestelde wijzigingen worden zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. Dit prae advies luidt als volgt: De in Uwe vergadering van 27 November 1917 door den heer Nijholt ingediende motie om bij de regeering er op aan te dringen Leeu warden in de 4de klasse der tabel, bedoeld in artikel 5 der wet op de personeele belasting, te plaatsen is in onze handen gesteld om prae-advies. Het is wellicht niet ongewenseht, omdat hij de be oordeeling van eene juiste plaatsing telkens zoo ook door den voorsteller der motie het feit op den voorgrond geplaatst wordt dat andere plaatsen met een zelfde of een kleiner aantal inwoners in een lagere klasse gebracht zijn, er aan te herinneren, dat niet het zielenaantal, dooh de lmursom van hen die nog een klein bedrag in de belasting kunnen betalen beslist over de classificatie. Indien dus in liet algemeen de huurprijzen in het land een wijzi ging ondergaan die een blijvend karakter draagt, ïs eene herziening der tabel in zijn geheel noodza kelijk, terwijl verandering ten behoeve van één gemeente alleen dan zal kunnen geschieden indien door zeer bijzondere plaatselijke omstandigheden daar de huurprijzen stijgen of dalen. Het laatste voorbeeld hiervan is Zuilen, dat in 1915 in dezelfde klasse is geplaatst als Utrecht omdat beide gemeen ten langzamerhand aan elkaar zyn gebouwd. Een gevolg hiervan is dat in tijden als deze, met abnoru ale sprongen in de huren, een partieele of algeheek herziening dooi" den wetgever bezwaar lijk ter hand kan worden genomen, gelijk ons ook uit inlichtingen van bevoegde zijde gebleken is. Daarom meenen wij dat een verzoek om alleen voor onze gemeente eene verandering in de tabel aan te brengen niet in overweging zal worden genomen, want, hoewel de huren ontegenzeggelijk ook hier naar boven loopen, dit is uitsluitend aan tijds- doch niet aan plaatselijke omstandigheden te wijten, zoo dat er geen reden bestaan zou om thans ten be hoeve der gemeente Leeuwarden eene wetswijzi ging aan te brengen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen, met ver werping van de motie-Nijholt, te besluiten onder deze omstandigheden niet over te gaan tot het doen van stappen bij de regeering om Leeuwarden in een andere klasse der tabel, bedoeld in artikel 5 der wet op de personeele belasting, te plaatsen. De beraadslagingen worden geopend. De heer de Vos spreekt er zijn verwondering over uit, dat liet prae-advies van Burgemeester en Wet houders over een zoo gewichtige aangelegenheid zoo laat werd toegezonden. Er kon pas kennis van genomen worden toen het in de portefeuille op de leeskamer werd gevonden. Is het zegt spreker in het algemeen niet goed, dat men de gelegenheid mist vooraf kennis te nemen van de zaken die zul len worden behandeld, in het bijzonder is dit wel het geval wanneer het een zeer gewichtige zaak betreft als thans aan de orde is. Mocht het zijn dat hem alleen ditmaal de stukken zoo laat zijn toege zonden, clan kan hij zich er bij neerleggen, omdat het dan op eene vergissing berust, maar mochten ook meerdere leden hetzelfde hebben ervaren, dan meent hij dat met kracht er op moet worden aangedron gen, dat de leden vroegtijdig op de hoogte worden gebracht van de aan de orde komende zaken. Spreker juicht de motie-Nijholt toe, omdat in derdaad naar zijn vaste overtuiging Leeuwarden in een hoogere klasse behoort en reeds in 1806 had behooren te worden gerangschikt. Het wilde spre ker dan ook voorkomen, dat verondersteld mag worden, dat de rangschikking van Leeuwarden in de öe klasse op een vergissing heeft berust, en dan wordt het zeker nu wel tijd pogingen in het werk te stellen die vergissing te herstellen. Burgemeester en Wethouders beroepen zich in hun prae-advies hierop, dat niet het zielental, maar de lmursom beslist over de classificatie. Volkomen juist. Voor de wet van 1896 hing de hoegrootheid der belasting van perceelen met geringe huurwaar de al' van het zielental en werd tot een zekere huur waarde 1/3 of 23 der belasting geheven. Waar de personeele belasting was en nog is) een verterings belasting werd onder de vroegere wet die zeer groote aftrek op de hoofdsom toegestaan, en te recht. Waar de wet van 1806 met dit stelsel heeft gebroken, daar ligt het voor cle hand, dat de klasse waarin een gemeente wordt gerangschikt zoo goed mogelijk moet zyn, en ter beoordeeling daarvan heeft men wel recht een vergelijking te maken met andere gemeenten. Spreker beroept zich op de ge meenten Delft, Dordrecht, Gouda, Schiedam en Zwolle die in de 4e klasse zijn gerangschikt. Nie mand toch zal zeker willen beweren, dat de huur prijzen in genoemde gemeenten hooger zyn dan te Leeuwarden. Spreker neemt als vaststaande! aan, dat de huurprijzen er juist lager zyn. Met cle erkenning van Burgemeester en Wethou ders, dat de huurprijzen hier naar hoven loopen, kan, naar spreker meent, niet anders worden be doeld, dan dat ze abnormaal hoog worden, omdat Burgemeester en Wethouders er dadelijk aan toe voegen, dat dit aan tijdsomstandigheden, en niet aan plaatselijke omstandigheden is te wijten. Be doelen Burgemeester en Wethouders er mede, dat in normale tijden de huurprijzen in Leeuwarden niet zoo erg hoog zijn, en dat er daarom geen reden is stappen te doen Leeuwarden in de 4e klasse gerang schikt te krijgen, dan moet spreker met Burge meester en Wethouders van gevoelen verschillen. De huurprijzen zyn te Leeuwarden altijd hoog, zelfs zeer hoog geweest. Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Mei 1918 145 Ten bewijze hiervan haalt spreker aan een staatje van de huurwaarde van woningen van personen die van eld&rs naar hier kwamen. Iemand' die te Almelo 115.— huur betaalde, moest hier 230.verwonen. Iemand van Gronin gen daar 149.hier 169.een tweecle daar 160.hier 225.iemand van Amsterdam daar 300.hier 325.een tweede daar 288. hier 325.iemand van Alkmaar daar 226—, 'hier 240.iemand te Assen daar 110.hier 195.iemand te Utrecht daar 235.hier 300.iemand te 's Hage daar 240.hier ƒ325.-. Spreker heeft enkele aanteekenmgen gemaakt van de verschillen tusschen de 4e en 5e klasse'. Het zijn geen groot voordeelen, maar die mogen worden gevraagd, die mogen worden geëischt voor een stad als Leeuwarden. Ie. Als men in een 5e klasse gemeente woont, begint men volgens artikel 12 der wet, wanneer de huurwaarde van het bewoonde perceel boven 75. per jaar bedraagt, reeds belasting te betalen, 'brengt men nu die gemeente in de 4e klasse dan wordt dit bedrag tot 87.50 verhoogd, zoodat dus dan ver scheidene perceelen van geringe huurwaarde, die nu personeele belasting schuldig zijn, dan buiten de belasting vallen. 2e. De kinderaftrek volgens artikel 7 bedraagt als volgt: 12 pCt. met een huurwaarde van boven 7'5. tot en met 150.gemeente 5e klasse, voor de 4e klasse zyn deze cijfers 87.50 tot en met 195. 10 pCt. met een huurwaarde van hoven 150. tot en met 225.gemeente 5e klasse, voor de 4e klasse 175.tot en met 262.50; 8 pCt. met een huurwaarde van boven 225. tot en met 300.gemeente 5e klasse, voor de 4e klasse 262.50 tot en met 350. 6 pCt. met een huurwaarde van boven 300.— tot en met 395.— gemeente 5e klasse, voor de 4e klasse 350.— tot en met 437.50: 4 pCt. met een huurwaarde van boven 395.— tot en met 450.— gemeente 5e klasse, voor. cle 4e klasse 437.50 tot en met 525. 2 pCt. met een huurwaarde van boven 450. tot en met 525.gemeente 5e klasse, voor de 4e klasse 525.— tot en met 612.50. Bij een huurwaarde van boven 525.wordt in een 5e klasse gemeente geen kinderaftrek toege staan, dit bedrag wordt in de 4e klasse gemeente tot 612.50 verhoogd. Volgens artikel 13 alinea 2 der wet bedraagt de belasting 8 pCt. van de belastbare huurwaarde, na dat volgens alinea 1 van dat artikel een zeker be drag van die belastbare huurwaarde is afgetrok ken. Dit bedrag nu bedraagt voor de 5e klasse ge meente 60.voor de 4e klasse 72.50. Hiervan hebben dus afle belastingschuldigen zonder onder scheid voordeel. Volgens artikel 15 der wet wordt de belasting naar den grondslag haardsteden niet geheven wan neer cle belastbare huurwaarde in een gemeente der vijfde klasse niet meer dan 120.bedraagt, dit bedrag wordt in de 4e klasse tot 140.verhoogd. Hetzelfde geldt voor den grondslag meubilair vol gens artikel 18 der wet. Volgens artikel 31 alinea 4 wordt de belasting naar den grondslag rijwielen niet geheven, wanneer de belastbare huurwaarde in een 5e klasse gemeente niet meer dan 75.— bedraagt., in de 4e klasse is dit bedrag 87.50. Volgens hetzelfde artikel wordt de belasting slechts voor 1./4 geheven: 5e klasse gemeente huur waarde boven 75.— tot. en met iöO.—4e klasse 87.50 tot en met 175.—; voor 1/2 5e klasse boven 150.tot en met 300.4e klasse 175. tot en met 350.ten volle belast 5e klasse huur waarde boven 300.4e klasse boven 350. Op grond hiervan betoogt spreker dat de motie- Nyholt in alle opzichten aanbeveling verdient, en dat het wenschelijk is dat het gemeentebestuur stap pen doet om Leeuwarden in een andere klasse in gedeeld te krijgen. In het adres aan H. M. de Konin gin van de Rijksambtenaren, waaruit spreker zyn gegevens putte omtrent de huishuren, wordt ge zegd, dat Leeuwarden in de 3e klasse zou moeten worden gerangschikt. Spreker weet niet of Burge meester en Wethouders dit alles hebben overwogen, en of zy ook nog aanleiding vinden om het punt aan te houden en om nader prae-advies uit te bren gen. Indien zij evenwel blijven bij hun voorstel, dan hoopt spreker dat de enkele gegevens die hij heeft kunnen bijeenbrengen, aanleiding zullen zyn, om de motie-Nijholt aan te nemen. De heer Nyholt merkt op, dat het werk hein ge makkelijk is gemaakt, nu de heer de Vos, op dezelf de manier als spreker bij de begrooting deed, het voordeel van een wijziging in de classificatie uiteen zette. Spreker is daar dankbaar voor, want bet is geen dankbare arbeid een peuterwerk als de wet op de personeele belasting in bijzonderheden na te gaan. Het prae-advies van Burgemeester en Wethou ders heeft spreker met verwondering gelezeni De motie wordt daarin eigenlijk niet. bestreden. Alleen worden een paar woorden gebruikt om aan te too- nen, dat de motie op onjuiste motieven is gebaseerd. Dit verwonderde spreker omdat hij bij een vroegere bespreking van deze kwestie den indruk kreeg dat de Voorzitter het geheel met hem eens was. Volgens bladzijde 316 van 's Raads handelingen 1917, zeide de Voorzitter: „Tot de kwestie komende, in welke klasse Leeuwarden voor de Personeele belasting lnoet worden geplaatst, wil spreker als zijne over tuiging te kennen geven, dat Leeuwarden in een andere klasse thuis behoort. Met den heer Nyholt is spreker het dan ook eens, dat onze gemeente niet is geplaatst in de klasse, waarin zij moet zijn ge plaatst. Tot voor korten tijd evenwel hebben Bur gemeester en Wethouders in de stellige verwachting verkeerd, dat hieromtrent een schrijven van den' Minister was te verwachten. Dat schijnt echter een misverstand te zijn geweest en spreker gelooft dan ook, dat liet goed is, dat de gemeente daarover zelf by den Minister aanklopt". Wat in bijzonderheden betreft de voordeelen aan een wijziging verbonden, dit punt meent spreker na de uiteenzetting van den heer de Vos te kunnen laten zwemmen. Alleen wijst, hij er op dat by een plaatsing in de 4e klasse Leeuwarden minstens 15.000.minder belasting aan het Ryk zal be talen. En deze belasting is een onbillyke uitgaaf, omdat de belasting hier in vergelijking met andere gemeenten te hoog is. Het advies van Burgemeester en Wethouders zegt feitelijk: we willen wel wat de motie verlangt, maar liet is op het oogenblik niet de tijd daarvoor. Dat is de kern van het prae-advies. En deze meening moet spreker bestrijden. We .weten niet hoe lang de oorlog zal duren, en we moeten elke gulden be sparen die bespaard kan worden; elke gulden waar van we nu naar billijkheid kunnen afkomen is winst. De omstandigheden van een paar jaar geleden zyn nog wel bekend. Beter bekend zelfs dan toén, door cle gegevens van de Huureommissie's. En al is het, dat er maar een geringe kans van slagen is, dan moeten wij het toch nog doen. De 'regeering mag zeggen, dat het nu geen tijd is voor een dergelijke herziening, dan behoeft die afwijzing nog geen" réJ 8 (agenda no. 9,. Praeadvies ran Burgemeester en Wethouders op de motie Nijholt, om stappen te doen, dat de gemeente Leeuicarden wordt geplaatst in de 4e klasse der wet op de personeele belasting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 4