174 Verslag van de handelingen van d«n gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1918.
Spreker stelt dus voor, de behandeling van dit
voorstel aan te houden tot een volgende vergade
ring.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stem
men besloten.
lö (agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aankoop van grond aan den Harlinger
straaticeg van de N.V. „Nationaal Grondbezit".
Dit voorstel luidt als volgt:
Met de N.V. Nationaal Grondbezit, die heeft aan
gekocht de terreinen tusschen den Westervyver en
den Marsumer straatweg, kadastraal bekend sectie
D nos. 259, 340 en 1024, zijn wy, na de voorafgaande
vertrouwelijke besprekingen in Uwe Vergadering,
overeengekomen, dat reeds thans die perceelen van
de Vennootschap worden aangekocht, doch dat de
levering en betaling zullen geschieden na ontrui
ming der barakken, die ten behoeve van de hier on
dergebrachte krijgsgevangen Engelschen op het
land worden gesticht. Daar de gezamenlijke grootte
7.97.70 H.A. is en overeengekomen was dat de ge
meente voor den grond naar 1.65 per M'2. zou
betalen, is de koopprijs dus 131.620.50. Aangezien
op deze wijze een voor de gemeente waardevolle
bezitting tegen redelyken prys verkregen wordt,
die gunstig gelegen is en aan de bij Baensein be-
hoorende landerijen aansluit, hebben wij de eer U
voor te stellen te besluiten:
van de Naamlooze Vennootschap Nationaal
Grondbezit te 's-Gravenhage aan te koopen voor een
bedrag van 131.620.50 de perceelen weiland, kada
straal bekend in sectie D,
nos. 340 groot 2.26.H.A.
259 3.23.10 H.A. en
1024 2.48.60 H.A.
gelegen aan den Marsumerstraatweg en achter den
Westervijver, onder bepaling dat de aanvaarding
en betaling plaats hebben op een tijdstip door de
verkoopster te bepalen en uiterlijk 12 maanden na
dat de Staat der Nederlanden de op een deel dezer
terreinen te stichten tijdelijke gebouwen door de
daarin onder te brengen krijgsgevangenen van Brit-
sche nationaliteit heeft doen ontruimen en verder
onder de door Burgemeester en Wethouders te stel
len voorwaarden.
De Voorzitter merkt op, dat hieromtrent den
Raad reeds vroeger mededeelingen zijn gedaan.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
16 (agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om met wijziging van het raadsbesluit van
14 April 1.914 no. lldR/Gö aan de Vereeniging de Coöp.
Zuivelbank, alhier, vergunning te verleenen tot het
maken en hebben van een deur en 11 ramen in den
oostelijken gevel van het perceel Zaailand 114.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij Uw besluit van 14 April 1914 no. 113R/65 is
aan de Vereeniging „de Coöperatieve Zuivelbank"
alhier vergunning verleend o.a. tot het maken van
twee deuren en twaalf ramen in den Oostelyken
gevel van het perceel Zaailand 114 aan .het niet
voor den openbaren dienst bestemde gemeenteter-
rein achter en ten westen van het Beurs- en Waag
gebouw, tegen een jaarlijksehe recognitie van 5.
in totaal. Toen na het nemen van dit besluit bij het
aanvragen der bouwvergunning bleek dat de bouw,
ook uit een oogpunt van welstand, beter uit te voe
ren ware, indien, in stede van twaalf ramen er veer
tien werden aangebracht, terwijl een der deuren
kwam te vervallen, meenden wij deze afwijking
van Uw besluit te mogen toestaan. Thans komt
genoemde vereeniging met een plan tot verbouwing
van dit perceel, waarmee samenhangt het aanbren
gen van een nog grooter aantal vensters in dien
zelfden gevel. Wy meenen nu niet zonder meer de
vergunning tot de nieuwe uitbreiding te kunnen
verleenen, nu in het geheel vijf vensters meer in
dien gevel komen dan het getal dat bij het in den
aanhef genoemde besluit was toegestaan.
Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be
sluiten:
met wijziging van het raadsbesluit van 14 April
1914 no. 113R/65 aan de Vereeniging „de Coöpera
tieve Zuivelbank", gevestigd te Leeuwarden fen
hare rechtverkrijgenden vergunning te verleenen
tot het maken en tot wederopzeiggens toe hebben
van een deur en zeventien ramen in den oostelij
ken gevel van het perceel Zaailand no. 114, kadas
traal bekend sectie B. no. 2238, tegen betaling van
een jaarlijksehe recognitie van 5.in totaal.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
11 (agenda no. 18). Het voorstel van de heeren Nij-
holt en Tiemersma om per eenheid (2 H.L.) cokes een
gemeentelijken toeslag te verstrekken van f 0.80 tot de
zelfde inkomensgrens als bij turf.
Het omtrent dit voorstel door Burgemeester en
Wethouders uitgebrachte prae-advies luidt als
volgt:
Na in overweging genomen te zijn, is in onze
handen om prae-advies gesteld een voorstel van
Uwe medeleden Nijholt en Tiemersma om per
eenheid (2 H.L.) cokes een gemeentelijken toeslag
te verstrekken van 0.80 lot dezelfde inkomens
grens als by-turf.
Uwe vergadering zal zich herinneren, dat bij
raadsbesluit van 27 November 1917 per 100 turven
een toeslag van 20 cent uit de gemeentekas was
in uitzicht gesteld, aanvankelijk aan hen, wier in
komen 950.of minder bedroeg, welk cijfer later
door een uitspraak van den Raad van 9 April 1.1.
werd gewyzigd in 1200.—. In verband met de alge
meene formuleering van dit besluit en met de be
woordingen van het besluit van 11 December 1917,
waarbij voor de na dien datum verstrekte drie
brandstofeenheden, voor zoover die in cokes en
turf bestaan, een bijslag naar 40 cent per H.L. co
kes werd gegeven, werd in Uwe vergadering van 14
Mei 1.1. medegedeeld, dat naar ons oordeel voor
het volgend seizoen met een toeslag op de prijzen
van turf, zooals die geregeld is bij het raadsbesluit
van 27 November 1917, in verband met die van 11
December d.a.v. en 9 April 1.1. moet worden door
gegaan. Op een vraag uit den Raad of cokes hier
onder begrepen was-, antwoordde de voorzitter na
mens ons college ontkennend en Uwe vergadering
ging blijkbaar met dit standpunt mede.
Indien wij thans niettemin LT zullen aanraden het
ter tafel liggende voorstel aam te nemen, dan vindt
dit zijn oorzaak in de omstandigheid dat na. die
mededeeling van 14 Mei reeds met de verstrekking
van het winterrantsoen begonnen is tegen een prijs
voor de cokes, die nog iets hooger is dan verleden
jaar 1.55 tegen 1.50 per H.L.) en dat er in die'
omstandigheden geen aanleiding is anders te han
delen dan bij het besluit van 11 December 1917,
toen voor de nog volgende eenheden voor zoover
in cokes bestaande, gelijken bijslag werd gegeven
als nu weer wordt voorgesteld, terwyl reeds nu
aan de turfgebruikers ook een tegemoetkoming
wordt verstrekt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1918. 175
Wij hebben daarom de eer l te raden tot aan
vaarding van het ovengenoemde voorstel-Nijholt
Tiemersma.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
18 (agenda no. 19). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot. wijziging der verordening tot het heffen
van veergeld voor het gebruik maken van door de ge
meente Leeuwarden aangelegde pontveren (gemeente
blad 1908 no. 6 en 1909 no. 5) (Bijlage 25).
De beraadslagingen worden geopend.
De lieer de Vos vraagt of er een overwegend
bezwaar is waarom wordt voorgesteld de nieuwe
tariefregeling nu dadelijk niet te doen ingaan voor
de overige ponten, behalve die aan den Wester
singel. Spreker leest, dat het duurder tarief voor
die overige ponten niet voor 1021 zal ingaan.
De Voorzitter antwoordt dat die andere ponten
tot 1921 verpacht zijn. Daarom is voorgesteld, tot
zoolang het oude tarief te doen gelden.
De heer de Vos had dit antwoord verwacht,
maar hij meent, dat dit toch niets met de tariefs-
verhooging heeft uit te staan, 't Zelfde geldt im
mers ook voor de pont aan den Westersingel, waar
voor Burgemeester en Wethouders wel voorstel
len om de verhooging direct te doen ingaan. Spre
ker wijst op den pontvaarder aChter den Prinsen
tuin en merkt op, dat liet wel noodzakelijk geacht
mag worden dezen in. de gelegenheid te stellen het
meerdere veergeld te innen. Hij heeft reeds een
paar maal een ketting moeten missen tengevolge
van de ondiepte van de gracht. En nu moet hij dat
breede vaarwater, 36 Meter, varen aan een onge
lukkig draadje, waardoor hij genoodzaakt wordt bij
den winsten wind stil te liggen. Men moeit althans
dien persoon in de gelegenheid stellen om eenige
meerdere inkomsten te maken, merkt spreker op.
De Voorzitter ziet niet in, waarom het verhoog
de tarief nu direct ook voor de andere pontveren
zou moeten gelden. Met de pont aan den Wester
singel is het een speciaal geval. Daar betaalde de
gemeente geld bij, en hebben vroeger reeds, toen er
sprake was van opheffing van liet pontveer, de
bewoners van de Elisabethstraat en omgeving geld
bybetaald. Maar daarom behoeft deze regeling niet
direct ook voor de anderen te gelden. Dan zou toch
ook het pachtcontract met die andere pontvaarders
moeten worden herzien.
Do lieer de Vos wyst er op, dat de pontvaarder
Achter den Prinsentuin in. zeer ongelukkige om
standigheden is, doordat hij slechts een zeer dunne
draad kon kruien. Nu is hij gedwongen om gedurig
stil te liggen. Dat brengt hem veel schade, en er
is dus reden om hem tegemoet te komen. Overigens
kan spreker er zich wel bij neerleggen.
De lieer Zandstra gevoelt veel voor wat de lieer
de Vos gezegd heeft. Toen dit pontveer verpacht
werd, waren de omstandigheden anders dan 1111.
Als ze nu nog moesten inschrijven, zouden zij al
licht niet dezelfde pachtsommen inschrijven. Daar
om is het billijk dat zij ook wat van de verhoogde
tarieven profiteeren; de prys van het touw en de
kettingen din zij moeten, gebruiken, is vertiendub-
beld. Er mag dus wel eenige tegemoetkoming aan
hen betoond worden.
De Voorzitter wil de heeren waarschuwen niet
op dergelijke losse gezegden in te gaan. Spreker
hoort het nu voor 't eerst. Daar zou althans eerst
een onderzoek naar moeten plaats hebben.
Burgemeester en Wethouders hebben speciaal
voorgesteld om de tariefsverhooging voor de pont
aan den Wcstersingeil direct te doen ingaan, omdat
daar in den laatsten tijd geen gegadigden voor wa
ren. Met de andere ponten had men geen last,
maar voor deze pont was het moeilijk bediening te
vinden. Op het oogenblik is er echter geen reden
om de andere pontvaarders te bevoordeelen, door
hen zonder meer deze meerdere ontvangst cadeau
te doen.
De heer Zandstra kan er zich bij neerleggen, als
Burgemeester en Wethouders een onderzoek willen
doen.
De heer Tulp meent dat de betrokkenen dan maar
een tegemoetkoming moeten vragen. Als ze zien
dat die van den Westersingel dit meerdere krijgt,
zullen zij ook wel komen. Dan kan men dat verzoek
behandelen.
De heer de Vos merkt op, dat naar hem bekend
is, zij het wel degelijk allen gevraagd hebben. Is
het u bekend zoo vraagt spreker den voorzitter
dat de pontvaarder Achter den Prinsentuin twee
maal een dikke ketting verspeeld heeft door de on
diepte van de gracht!
De Voorzitter. Er staat mij vaag iets van voor,
van een briefje om tegemoetkoming, maar ik zou
althans eerst ernstig willen onderzoeken of er wer
kelijk termen zijn om er toe over te gaan. Wat de
pont aan den Westersingel betreft, dat is een heel
ander geval dan met de overige ponten. Daar be
treft het iemand die feitelijk door de gemeente is
aangesteld. Ondertusschen, als er een verzoek tot
ons komt om tegemoetkoming, zullen wre dat onder
zoeken.
De heer Peletier vraagt of het nkit, nu de om
standigheden toch zeer veranderd zijn, aanbeveling
verdient om opnieuw het pontveer te verpachten.
Spreker zou dat wel wensehelijk vinden. De op
brengst is nu feitelijk tweemaal zoo veel.
De Voorzitter antwoordt dat Burgemeester en
Wethouders aan den pachter de Jong deze regeling
al hebben toegezegd bij de nieuwTe overeenkomst.
Ook is het gebruik zoo gering, dat het eigenlijk
heel weinig verschil maakt. Men moet ook niet ver
geten dat vroeger de omwonenden 100.bydroe-
gen.
De lieeir Dykstra merkt op, dat aan de kwestie
ook nog deze kant zit, dat de dunne draad, die nu
Achter den Prinsentuin wordt gebruikt, feitelijk
niet vertrouwd is. Als bij harden wind de draad
breekt, is het te laat. Spreker vraagt dat Burge
meester en Wethouders dit zullen onderzoeken.
De Voorzitter neemt nota van deze opmerking.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt met al
gemeene stemmen aangenomen.
19 (agenda no. 20). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening tot het heffen
van een belasting op tooneelvertooningen en andere open
bare vermakelijkheden (gemeenteblad 1917 no. 40)
(Bijlage 27).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt kan er in het algemeen wrel in
meegaan, om een lager tarief te heffen op andere
dagen dan met de kermis en op Zon- en feestdagen.
Doch bijv. met het oog op te houden tentoonstellin
gen enz. zou spreker willen voorstellen te lezen ach-