180 Verslag van de handelingen van dtn gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1918. Het voorstel-ZancLstra gaat aan den eenen kant te ver en aan den anderen kant niet ver genoeg. Zooals de heer Zandstra het voorstelt, om alle mo gelijke nuttige instellingen te subsidieeren, daar kan men niet op ingaan. Men moet de individmele gevallen beschouwen, en om dat te doem, moet men het verband mét de inrichting en de Leeuwarder verpleegden niet loslaten. Volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn wel gevallen denkbaar, dat men meer zal moeten geven dan loO. Hetzelfde systeem is ook toegepast ten opzichte van de verpleging van vallende zieken en idioten, en nu ook ten opzichte van Her erna-State. En elk speciaal geval wordt onderzocht hoeveel in ver band met de omstandigheden moet worden 'bijge dragen. Spreker meent, dat dit systeem ook thans de voorkeur verdient. De heer Hienistra (wethouder) merkt op, dat in het Instituut voor Doofstommen te Groningen de arme leerlingen worden verpleegd voor niets. Dat is in geen enkele der andere inrichtingen het geval. In Groningen vraagt men niets voor de verpleging, de risico's voor de geheele verpleging worden ge dragen door de stichting. Dat is niet zoo met sana toria, daar wordt altijd een bedrag voor de verple ging gevraagd; de tuberculoselijders moeten of zelf, of door een vereeniging of met hulp van de gemeente een bedrag bijeenbrengen om opgenomen te worden. In het laatste geval gaat het dus om een subsi die voor de verpleegden, om opgenomen te kunnen worden, hier vraagt de stichting een bijdrage voor elk kind, dat voor niets of voor verminderden prijs opgenomen wordt. Dat is een groot principieel verschil. In het le geval, bij de sanatoria, subsidieert men. de ver pleegden, in het tweede geval de stichting, om die in staat te stellen de 'eenlingen voor niets of tegen een dein bedrag op te nemen. En nu is het, meent spreker, logischer, om in dit geval voor eiken leer- lir.g, die op de meest gunstige voorwaarden is op genomen (dat wil zeggen, die niet het volle leergeld betaalt) 100 bij te dragen. De heer Schoondermark (wethouder) is van mee ning, dat men zich op een gevaarlijken weg gaat begeven. .Men gaat nu een vergelijking maken tusschen totaal! verschillende zaken. In dit geval heeft men zich niet te bemoeien met Herema-State. Wat is. de bedoeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders! Dat elk geval op zichzelf zal worden beschouwd'. Dat, en niets anders. Door nu te veel entourage er bij te halen, gaat men de beoordeeling der zaak bemoeilijken. Elke zaak moet op zichzelf worden beschouwd.. En dan wil het voorstel van Burgemeester en Wet houders, dat elk geval wordt onderzocht, terwijl dan de gemeente moet bijpassen. De heer Zandstra stelt voor, voor elk kind 100 te geven. Dan zal dus voor elk kind, dat uit Leeuwarden naar Gro ningen komt, worden betaald ook als de ouders vol schoolgeld betalen. De heer Hienistra (wethouder)Neenalleen als de kinderen op de meest gunstige voorwaarden zijn opgenomen. De heer Schoondermark (wethouder): Wat ver staat ge daaronder! In elk geval is het beter, dat iedere aanvraag op zichzelf wordt beschouwd. Dan krijgt de inrichting zuiver, wat zij noodig heeft. De gemeente wordt als 't ware klant van de inrichting, en wij betalen wat zij ons leveren. In het een geval zal dat meer, in het andere geval zal dat minder zijn. maar laten wij elk geval op zich zelf beschouwen. Wij weten niet hoeveel het wordt, maar zoodra dit voorstel aangenomen is, komt elk geval bij Burgemeester en Wethouders ter tafel, en voor elk kind wordt gegeven wat noodig is. De heer Zandstra geeft toe, dat er geen wette lijke verplichting bestaat voor de gemeente, om te zorgen voor het onderwijs aan doofstommen, maar wel bestaat er een zedelijke verplichting in dezen. Het zou niet verantwoord zijn, om het doofstomme kind van arme ouders aan zijn lot over te laten. De gemeente is zedelijk verplicht om zoo'n kind naar Groningen te zenden, om het zoo mogelijk te maken, dat het een nuttig lid van de maatschappij wordt, en niet tot armlastigheid vervalt. Sprekers voorstel leidt er niet toe, dat men aan elke nuttige inrichting steun zal moeten verleenen. Elk geval zal op zichzelf moeten worden 'be schouwd, en> elke aanvraag op zichzelf beoordeeld. Men behoeft niet bevreesd te zijn, dat men meer zal moeten betalen. Er wordt ÏÓO gevraagd, en die kosten zullen wel niet opgedreven worden. De vrees van den heer Schoondermark, dat men zal moeten betalen voor ouders, die zelf wel kunnen betalen, deelt spreekr niet. Daar zorgt de inrichting zelf wel voor. Zij heeft er immers zelf belang bij, en dat onderzoek behoeft dus de gemeente niet te doen. Dat men hiermee op een gevaarlijken weg zou zijn, dat is een boeman, dien spreker meer heeft gezien. Hij meent integendeel, dat het voorstel in een zeer goede richting gaat; omdat wij zegt spreker tegenover de gemeenschap verantwoor delijkheid hebben, zijn wij tegenover de ongeluk kige lijders werkelijk verplicht aan deze inrichting het subsidie niet te onthouden. De heer Hienistra (wethouder) acht het onprac- tisCh, wat de heer Schoondermark voorstelt, De Voorzitter: Het zijn Burgemeester en Wet houders, die het voorstel deden, niet de heer Schoondermark. De heer Hienistra: Ik bedoel, zooals de heer Schoondermark het voorstelt. Het betreft hier een kapitaalkrachtige onderneming. Stel nu, dat de ge meente van ieder, die zelf niets of niet alles kan betalen, het tekort bijdraagt. De Voorzitter: Dat is niet de bedoeling. De heer Hienistra: Dat is de consequentie van het voorstel. De Voorzitter: Een bijdrage, dat is niet hetzelfde als het tekort. De heer Hienistra acht het toch een zeer onprac- tiseh systeem. De meeste kinderen betalen 200 a 301). De stichting zegt zelf in staat te zijn met 100 per kind het onderwijs te betalen. Het systeem van den heer Zandstra is voor de gemeente veel voordeeliger dan het systeem van den heer Schoon dermark, wat een uitvloeisel is van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wat aangaat eht bezwaar, dat men subsidie zou f moeten geven voor kinderen, die het niet noodig hebben, het is reeds door den heer Zandstra aan getoond, dat de directie er zelf groot belang bij heeft om niet te ver te gaan met het opnemen van leerlingen tgen verminderd tarief. De gemeente zal er het goedkoopst afkomen, als zij toezegt 100 voor elk arm kind te geven. Omtrent de vergelijking met Herema-State merkt Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1918 181 spreker op, dat deze vergelijking door het prae- advies zelf werd naar voren gebracht. De lieer Sehooiiderinark (wethouder) merkt op, dat het mogelijk is, dat het voorstel-Zandstra in sommige gevallen voordeeliger is. 't Is mogelijk, dat volgens 't voorstel van Burgemeester en Wet houders soms de gemeente meer moet bijbetalen. Maar in het voorstel-Zandstra beslist het bestuur over de toelating van kinderen, terwijl spreker wil, dat de Baad die beslissing in zijn handen houdt, al zou dat meer geld moeten kosten. Spreker merkt op, 'dat wij nu het wonderlijke verschijnsel zien, dat de sociaal-democraten ter aanbeveling van hun voorstel zeggen: wij zijn veel goedkooper. De Voorziter is ook van meening, dat het ten slotte gaat om de vraag: wie zal beoordeelen de op neming der kinderen! Indien de gemeente 100 voor ieder kind geeft, en' 'het bestuur weigert de toelating van een of ander kind, dan zou het ge meentebestuur daar zelfs niet van boor en. Dan zou liet gestiebtsbestuur de kinderen toelaten of niet, terwijl het gemeentebestuur moest 'betalen. Ook zou het mogelijk zijn, dat iemand zonder vol doend onderzoek, naar het oordeel van B. en W., op gunstige voorwaarden werd toegelaten. Burge meester en Wethouders willen zelf het onderzoek in de hand houden. Zij achten dat veel zuiverder. 't Voorstel is niet, om het geheele tekort te dek ken. De directie vraagt 100 per kind, maar Bur gemeester en Wethouders willen in ieder geval overwegen, wat noodig is. De heer Zandstra merkt op, dat de voorzitter blijkbaar zeer wantrouwend is jegens de directie van het instituut. De Voorzitter: Neen, niet wantrouwend. De heer Zandstra: Zij hebben er immers ook be lang bij, een kind te laten betalen, en zullen dus wel geen kinderen op gunstigiei voorwaarden op nemen, als de ouders het zelf kunnen betalen. Spre ker meent du®, dat die vrees overbodig is. Da heer Haversehmidt merkt op, dat de gemeente aan deze zaak niet veel kosten maaktin den regel komen de candidaten terecht bij het St. Anthony Gasthuis, dat volgens het geldende tarief de uitrus ting en de verpleeggelden betaalt. De laatste zijn niet hoog, maar de lange duur maakt deze verple ging toch tot eene vrij kostbare zaak: in cle ver hooging, die onlangs werd aangekondigd, heeft het Gasthuis toegestemd; de rest schijnt te worden ge vonden uit eigen middelen, contributies en vooral uit mooie legaten. Het eemige middel schijnt spreker de tarieven niet te laag te stellen de beoordeeling of men zich aan de zaak zal blijven wijden is natuurlijk aan het Gasthuis; 'het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft sprekers instemming. De heer Zandstra zegt, dat hij die philanthropi- sche ontboezeming wel meer heeft gehoord, maar daar niets van verwacht. Voor een inrichting als het St. Anthony Gasthuis zal dat nog gaan, maar van de contribuanten meer contributie te halen gaat moeilijk en om er nieuwe contribuanten hij te krijgen gaat nog moeilijker, 't Is wel geprobeerd, maar het lukt niet en wat legaten aanbetreft, zij, die nog wel eens legaten aan nuttige instellingen vermaakten, bestaan niet meer; dat geslacht schijnt uitgestorven. Ook hier heeft het particulier initia tief bewezen niet tegen den tand des tijdis bestand te zijn. Het kan niet voldoende helpen, en inrich tingen zooals liet doofstommeninstitmit zijn aan gewezen op den steun van openbare lichamen, zoo dat provincie en gemeenten deze moeten bijstaan. De Voorzitter merkt op, dat liet veel meer in de lijn van den heer Zandstra zou liggen, mee te gaan niet het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De hoofdvraag is niet: Wie zal 't betalen, maar: wie zal beoordeelen de opneming van den patient. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt in stemming ge bracht. Vóór stemmen de hoeren: Dijkstra, Tiemersma, Zandstra, Schaafsma, Hienistra, Terpstra, Collet en Nijholt. Tegen stemmen de heeren: De Haan,, De Vos, I) ijs tra, Beekhuis, Haversehmidt, Tulp, Peletier, Cohen, Oosterlioff, Attema, Van Sloterdijck en Schoondermark. Het voorstel is dus verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna met algemeene stemmen aange nomen. 9 (agenda no. 10). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van G. du Bois Pzn., aanne mer van betonbruggen in den Dokkumer trekweg, om tegemoetkoming in de verhoogde cementprijzen. Dit prae-advies luidt als volgt: Den l'öen October 1917 kwam een aan Uwe ver gadering gericht adres in van G. du Bois Pzn. al hier, aannemer van het maken van 2 bruggen van gewapend beton in den Dokkumer trekweg, welk adres den 23 October d.a.v. in onze handen werd gesteld om prae-advies. In dat adres wordt mede gedeeld, dat adressant de voor 'die bruggen, benoo- cligde portland-cement berekende naar 1.25 per 50 K.G., zijnde de ten tijde der aanbesteding gelden de prijs, vermerederd met verdienste en dat hij den Gen December 1916 door bemiddeling van de firma R. Vermeulen en Zn.alhier aan het Nederlandsch ee- mentsyndicaat een bestelling had gedaan van 25600 K.G. portland-cement, welke in het midden van Januari 1917 evenals andere koopcontracten door dat syndicaat werd geannuleerd. Om het aangeno men werk uit te voeren was adressant genoodzaakt portland-cement te betrekken tegen een netto-prijs van 5.per 50 K.G. en daar volgens de aange houden weekrapporten van den opzichter der ge meentewerken aan beide bruggen 165 X 50 K.G. portland-cement werd verwerkt, leed adressant een schade van 165 X (ƒ5 1.25) of 618.75. Hij verzoekt 'hem die schade te vergoeden. Wijl na een daarover door den Directeur der ge meentewerken met het Nederlandsch cement-syn- dicaat gevoerde correspondentie niet was komen vast te staan, dat bedoelde bestelling van 6 Decem ber 1916 in Januari 1917 zou zijn geannuleerd, ga ven wij adressant in overweging de sChade op de firma Vermeulen en Zn. te verhalen. Uit een ten gevolge daarvan gevoerde briefwisseling tusschen die firma en het syndicaat, later door adressant aan ons overgelegd, bleek, dat ook de bestellingen in 1916 gedaan, door het syndicaat in 1917 werden geannuleerd. Wij laten in het midden of adressant nu niet langs een anderen weg dan via het syndi caat zich van cement had kunnen voorzien. Im mers, de firma Vermeulen, door wiens 'bemiddeling hij van liet syndicaat kocht, had tusschen 4 Ja nuari 1917, den dag der aanbesteding, en 10 Mei 1917, den datum, waarop met betonstorting werd begonnen, nog cement in voorraad, zooals o. a. blijkt uit een levering aan de gemeente op 9 Febru-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 3