184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1918. overlegging van teekeningen, begrooting, toelich ting eii' exploitatierekening, verzoek; haar voor den bouw van 130 woningen op een terrein aan het Cambuursterpad, waarvan de kos ten op SOÖ.OOO.worden geraamd, een voorschot tot dat bedrag te verstrekken; terwijl voorts wordt medegedeeld, dat die wo ningen in totaal een huur zullen doen van 19019 per jaar, zoodat als gerekend wordt op een 75-ja rige annuiteit ad 4.446 °/o van het, voor den koop van den benoodigden grond reeds verleende voor schot ad 38876.50 en op een 50-jarige annuiteit ad 4.856 van de bouwkosten, de exploitatie jaar lijks een tekort zal opleveren van 14408.36, wes halve een vaste jaarlijksche bijdrage, overeenko mende met het tekort, gevraagd wordt overwegende dat bij de uitvoering van het voor genomen bouwplan het belang der volkshuisves ting op richtige wijze wordt bevorderd en dus den steun der gemeente verdient dat evenwel naar 's Raads meening de in de exploitatierekening uitgetrokken huren op een tweetal uitzonderingen na te laag zijn gesteld en zoodanig kunnen worden verhoogd, dat het tekort op de exploitatie daardoor met 1679.60 wordt verminderd en teruggebracht tot 12728.76 per jaar; overwegende voorts, dat de gemeente zich niet kan verbinden tot het geven van een vaste jaar- lijksehei bijdrage, overeenkomende met het tekort op de exploitatie, daar het veideenen eener bijdrage slechts zal kunnen geschieden op de voorwaarden, die door het Rijk worden gesteld ten aanzien van de eventueel uit 's Rijks kas aan de gemeente te verleenen bijdrage; Gelet op het advies der Gezondheidscommissie, gegeven bij schrijven van 17 April 1018; alsmede op de bepalingen der Woningwet en van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad no. 160, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 2 October 1915, Staatsblad No. 415;' Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders Besluit: I. ten behoeve van de verstrekking aan de Wo- ningvereeniging „Leeuwarden", als vereeniging uitsluitend in het 'belang van verbetering der volks huisvesting werkzaam, toegelaten ibij Koninklijk besluit van 31 Maart 1905, No. 8, laatstelijk als zoo danig gehandhaafd bij Koninklijk besluit van 18 Augustus 1906, No. 36, van het onder II te noemen voorschot aan te vragen uit 's Rijks kas: 1°. een in 50 annuiteiten af te lossen voorschot ten bedrage van '500.000, of zooveel minder als voor de uit te voeren bouwplannen minder noodig zal blijken tegen de overeenkomstig het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad No. 160, laatste lijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 2 October 1915, Staatsblad No. 415, te bepalen rente; 2°. eene zoo hoog mogelijke bijdrage in die beta ling der onder 1 genoemde annuiteit; II. onder voorbehoud, dat de gevraagde bedra gen zullen worden verstrekt en onder voorbehoud dat en voor zoolang als de gevraagde bijdrage zal worden verkregen, aan de Woningvereeniging „Leeuwarden" ter te gemoetkoming in de door haar aan te wenden kosten voor de uitvoering van 'haar bouwplan ten behoeve van de volkshuisvesting, bestaande in den aan bouw van: 130 woningen op een terrein aan het Cambuur sterpad: 1°. een voorschot te verleenen van ten hoogste 500.000 en deze te verstrekken al naar mate, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, daar aan behoefte bestaat; 2°. eene jaarlijksche bijdrage toe te kennen tot een bedrag van hoogstens 12728.76, welke bijdrage vermindert met zooveel malen 48.56 als het voor schot duizendtallen guldens minder zal zijn; een en ander onder navolgende voorwaarden: a. het voorschot, waarvan de terugbetaling ge heel voor rekening der vereeniging blijft, moet in 50 jaar bij wijze van annuiteit volgens de door het Rijk voor het aan 'de gemeente verstrekte voorschot bedongen; rente worden afgelost, welke annuiteit bij 4.856 bedraagt 24280 of zooveel malen 48.56 minder als het voorschot duizendtallen guldens minder zal zijn; b. bij faillissement of bij ontbinding der ver eeniging, alsmede indien de voorwaarden, waaron der het voorschot is verleend, niet. worden nage leefd, wordt het voorschot, of het onafgeloste ge deelte daarvan, terstond opvorderbaar, in welk get- val de bijdragen, tot welker betaling de gemeente zich nog in de toekomst verbonden heeft, niet meer zullen zijn verschuldigd; het voorschot kan mede terstond opvorderbaar worden verklaard, indien door het bestuur de bepalingen der plaatselijke verordeningen ter zake van den aanbouw, waarvoor het voorschot strekt, niet worden nageleefd; c. bij vervreemding of bezwaring van onroe rende goederen der vereeniging zonder goedkeu ring van Burgemeester en Wethouders, of ingeval van honger beroep zonder die van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeu ren een som van 5000, waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aan sprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht van de gemeente, om, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eiscben en om de vervreemding of de bezwaring niet als geldig te erkennen d. de gemeente zal, zoolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring van Gediepu- teerde Staten, of bij weigering, met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen, met het voorschot verkregen, met de daarop rus tende lasten en verplichtingen en alle schuldten der vereeniging, voor zooverre die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling van 12.500, met de op de aandeelen nog verschuldigde achterstallige rente, of zooveel meer als het maatschappelijk kapitaal, waarvan de meerdere aandeelen slechts onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders kunnen worden ge plaatst, zal bedragen, deze meerdere aandeelen te stellen op hun pari-waarde met de daarop eventueel achterstallige rente, benevens 1800 vergoeding voor liquidatiekosten; e. dor de vereeniging wordt aan de gemeente terugbetaald 'het door haar aan het Rijk verschul digde voor kosten van toezicht ad 0.1 van het onder II 10. bedoelde voorschot en voorts op de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden zullen voorkomen. IIII. Burgemeester en Wethouders te machti gen tot het aanbrengen van minder belangrijke wij zigingen in de onderdeelen I en II van dit besluit, welke noodizakelijk mochten blijken ter voldoening aan door de Regeering of Gedeputeerde staten ge stelde voorwaarden. IV. Aan het bestuur der Woningvereeniging „Leeuwarden" mede te deelen, dat de gemeente zich niet kan verbinden tot het verleenen van een vaste jaarlijksche bijdrage, overeenkomende met het tekort op dte exploitatierekening. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1918 185 De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma sluit zich aan 'bij de opmer kingen der Gezondheisdeommissie aangaande de afmetingen der woon- en slaapvertrekken en bo vendien het gemis van aanbouw van woningen voor groote gezinnen. Deze laatste opinerkig acht spre ker volkomen terecht. Wanneer men uit de praktijk weet, dat mens ('hen met groote gezinnen van de gewone eigenaren bijna geene woning kunnen hu ren, dat is de vereeniging, speciaal opgericht met het doel voor betere volkshuisvesting, het aange wezen lichaam hierin te voorzien, en is de eisch niet overdreven gesteld, dat van dit bouwplan van 130 woningen een 10-tal geschikt zijn voor groote gezinnen. De Gezondheidscommissie zegt verder, dat door rekening te houden met hare opmerkingen, eene geheele omwerking van het bouwplan het gevolg zoude zijn, waardoor eene belangrijke vertraging zoude ontstaan en de zaak zelve te urgent is om hiertoe over te gaan. Zij ban echter moeilijk hare goedkeuring aan dit bouwplan hechten, te meer nog omdat bij een voorgaand bouwplan van pl. m. 60 woningen dezelfde opmerkingen zijn gemaakt, waarmede thans geeto rekening is gehouden. Spreker kan zich voorstellen, dat de Gezondheids commissie tot die conclusie komt, maar hij begrijpt ook de houding der Woningvereeniging in dezen. Goede trouw vooropstellend, zal het bestuur der woningvereeniging niet van huis uit zijn gegaan met de bedoeling om de opmerking van de Gezond heidscommissie, bij het vorig bouwplan geopperd, te negeeren, doch zij zal gebonden zijn geweest door de exploitatierekening, welke onafscheidelijk aan het bouwplan is verbonden. Zij dient rekening te houden met de hier bestaande huur,grens. Eene specificatie, waaruit zou kunnen blijken, dat de door haar voorgestelde huur de juiste grens zou zijn, heeft spreker niet bij de stukken gevonden, doch ook evenmin ©enige aawijzing van Burge meester en Wethouders, waaruit zoude zijn op te maken, dat de door hen voorgestelde huren de juiste grens zouden vormen. Spreker mag aan nemen, dat het bestuur der Woningvereeniging ge tracht heeft de exploitatierekening zoo goed mo gelijk sluitend te maken, de huursom niet hooger heeft durven te stellen dan door haar is voorgesteld en het ontstane tekort op die rekening zoo giering mogelijk te maken. Deze overwegingen leiden spreker er toe de door de Woningvereeniging voorgestelde huur als de juiste grens te beschouwen en deze vast te stellen, met de bedoeling dus om tegenover het voorstel van Burgemeester en Wethouders de door de Wo ningvereeniging voorgestelde huurbedragen gel dende te doen zijn. Spreker stelt voor om het cijfer van 12938.36 in II 20. in het voorstel te verandte- ren in 14406.36. Den heer Beekhuis komt het voor, dat het voor name punt in geschil dit is, dat de vereeniging vraagt een vaste jaarlijksche bijdrage, terwijl door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld, dat niet te doen. Toch is de eisch der Woningver eeniging rationeel. Op het oogenblik zijn de huren hoog. Maar daarin zal zeker verandering komen, misschien na 10, misschien na 15 jaar. Deze wonin gen worden evenwel gebouwd voor 50 jaar. Als nu na 10 of 20 jaar de huren belangrijk zijn gedaald, zit de Woningvereeniging met de risico. Dan zal er een verlies worden geleden, doordat er minder huur wordt ontvangen. Dat is voor de Woningvereeni ging niet te doen. De uitgaven blijven hetzelfde, en het zal per sé onmogelijk zijn om de exploitatie sluitende te maken. Zoo kan de Woningvereeniging nooit de exploitatie op zich nemen, want andere inkomsten dan de huren heeft zij niet. Burgemeester en Wethouders motiveeren hun standpunt; maar laat spr. eerst zeggen, dat de uit drukking „vaste jaarlijksche bijdrage" zeer ongeluk kig gekozen is. Dat wil niet zeggen, dat nu vast voor 50 jaar dezelfde jaarlijksche bijdrage wordt bepaald, maar dat de gemeente garantie geeft, dat zij het tekort op de exploitatie zal dragen. Wordt na 10 of 20 jaar het tekort minder, dan wordt ook de bijdrage minder. Wordt daarentegen het tekort grooter, dan zou dat grootere tekort ook door de gemeente moeten worden aangezuiverd. De ge meente zal dus staan voor het volle risico. Dat is het standpunt van de Woningvereeniging. En het is, meent spreker, zeer logisch. Nu beweren Burgemeester en Wethouders, dat de gemeente niet verder gaan kan, omdat de gemeente vast zit aan het Koninklijk besluit en dat, als het Rijk de bij drage vermindert, de gemeente dat ook moet doen, maar dat vindt spreker een heel eigenaardige be paling, waarvan hij de portee niet begrijpt. Men zou eer zeggen, als het Rijk ophoudt, moet de gemeente het dubbele geven. Eet spijt spreker, dat de heer Rengers niet hier is, want die is beter met deze zaak op de hoogte dan hij. Spreker heeft evenwel voor zich een brief van den lieer Romijn (den opvolger van den heer Faber), gericht aan den heer Rengers, waarin deze, als secretaris van het rijkscollege van bijstand schrijft, dat z. i. een' gemeente ter bevordering van de totstandkoming van een plan, een groter offer voor haar rekening kan nemen. Dit moet dan even wel van te voren vaststaan. Deze brief is ter kennis van Burgemeester en Wethouders gebracht. Spreker vraagt nu of Bur gemeester en Wethouders naar aanleiding daarvan ook een nader onderzoek hebben ingesteld, en of zij zich omtrent de juistheid hiervan hebben ver gewist. Het standpunt van de Woningvereeniging is, dat zij het risico niet kan dragen. Wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen, dan zal de Woningvereeniging zeggen: Dank u; wij gaan 'het plan' niet uitvoeren. Daarom wil spreker zeer instantelijk vragen naar de meening van Bur gemeester en Wethouders in dezen, opdat het plan tot uitvoering kan komen. De heer Haversehmidt zegt, dat alle leden er prijs op stellen, dat er zoo spoedig mogelijk wordt gebouwd en nu vreest hij van de wijziging, door den heer Tiemersma voorgesteld, stagnatie. De woninghuren zijn immers vastgesteld in overleg met dien inspecteur van de volksgezond heid; een kleine wijziging in de weekhuur geeft een heel andere rekening en de beslissing wordt weer eenigen tijd verschoven. Was de inspecteur Faber nog aan het roer, die in tegenstelling met den heer Van Gijn den kostenden prijs als huur wenschte en allicht met de n lage ren huurprijs zou willen meegaan, dan zou de heer Tie mersma een goede kans hebben, maar nu dit niet het geval is, wordt het een heen en weer zenden van die stukken zonder succes en met veel 'opont houd. De heer Beekhuis merkt nog op, dat hij van het voorstel van een vaste jaarlijksche bijd|rage, 't welk de bedoeling heeft, dat de gemeente jaar lijks zou nagaan welke bijdrage noodig is zou willen verbinden het voorstel, dat de gemeente ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 5