204 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad var, Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918.
meer men nu de salarissen herziet, hoe meer adres
sen er zullen komen. Spreker heeft zich na de
laatste algemeene herziening ook gevleid voor een
poos van de adressen af te zijn. De Raad toch heeft
wel iets anders te doen en moet ook iets anders
doen dan altijd salaris verhoogen. Spreker heeft die
illusie thans niet meer en hij gelooft ook wel, dat
Burgemeester en Wethouders binnen betrekkelijk
korten tijd misschien met voorstellen tot salaris-
verhooging zullen moeten komen. Hij moet evenwel
ernstig ontraden nu te besluiten tot eene algeheele
herziening en daardoor alle bureaux met veel werk
te belasten.
De heer Schaafsma heeft niet gezegd, dat er is
besloten om geen duurtetoeslag, maar eene loons-
verhooging te geven. Hij heeft uit het ten opzichte
der hoogere ambtenaren genomen besluit de con
clusie getrokken, dat de Raad van standpunt was
veranderd. Hij kan zich dan ook moeilijk voorstel
len, dat de Raad nu anders zal handelen ten op
zichte van de lagere ambtenaren.
De oorzitter mist de illusie, dat er geen adres
sen om verhooging meer zullen komen, al wordt de
salarisregeling herzien. Spreker heeft die illusie
ook niet, maar hij is overtuigd, dat de Raad er
wel eenigen tijd af zal zijn, als hij de salarissen
grondig herziet en wel zoo, dat zij niet achterblijven
bij andere g'emeenten.
De heer Tulp: Dat kunnen Burgemeester en
Wethouders ook doen.
De heer Schaafsma ontkent dat niet. Bij de be
grooting zullen er adressen komen van onderwij
zers en anderen. Bij iederen post zal dan gedis
cussieerd moeten worden. Dan is de Raad veel min
der voorbereid dan wanneer hij eene commissie in
stelt, die het onderzoek en rapport uitbrengt.
De Voorzitter beweert, dat de secretarie dan nog
meer met werk zal worden overladen. De voorzit
ter kan dat denken, spreker denkt van niet. De
raadscommissie kan geheel buiten de secretarie om
werken. Zij heeft de verordeningen te barer be
schikking en als zij over de gelijkwaardigheid van
ambtenaren eens wil praten, dan behoeft zij de se
cretarie niet te bezwaren, maar zal zij zich kunnen
wenden tot den burgemeester, den secretaris of de
wethouders. De secretarie behoeft niet te worden
belast met de uitwerking van allerlei statistieken,
rapporten enz. Dat kan de commissie zelf wel doen.
Den heer Nijholt komt het voor. dat het voorstel,
zooals het hier ligt, een deel der leden niet schijnt
te bevallen, n.l. omdat er sprake is van eene raads
commissie.
Hij wil daarom in overweging geven eerst te
stemmen over de vraag of eene herziening zal
plaats hebben, om daarna uit te maken, wie ermee
zal worden belast, Burgemeester en Wethouders of
eene raadscommissie.
De Voorzitter zal in stemming brengen de vraag
of eene raadscommissie zal worden ingesteld. Daar
na zal hij laten stemmen over de vraag of eene her
ziening zal plaats hebben.
De heer Nyholt: Is het niet beter andersom1?
De Voorzitter: Mij wel. Spreker wil echter den
Raad nog ernstig op het hart drukken om, alvorens
Burgemeester en Wethouders aan het omvangrijke
werk eener algemeen herziening te zetten, te over
wegen of dat nu werkelijk noodig is. Pas één jaar
geleden heeft eene algemeene herziening plaats ge
had en Burgemeester en Wethouders hebben wel
iets anders te doen. Het wordt hun op die manier
onmogelijk gemaakt hoogst noodige dingen af te
doen.
De heer Schoondermark (Wethouder) zegt, dat
de oorzitter den Raad heeft gewezen op het ko
lossale werk, aan eene herziening verbonden. Spre
ker heeft van den Raad geen motieven voor eene
herziening geboord. Alvorens zijn stem uit te bren
gen, zou hij die motieven wel eens willen hooren.
De heer Tulp: Dit gaat mij ving genoeg. Spre
ker wijst erop, dat pas eene herziening heeft
plaats gehad en dat er geen gegevens zijn om te
zeggen, dat moet nu weer gebeuren. Hij wil de
zaak uitstellen tot de Raad beter gegevens heeft.
De heer Fransen: Dat is niet de bedoeling van
den heer Schaafsma. Die wil eene commissie benoe
men om te onderzoeken, in hoeverre eene herziening
noodig is. I it het onderzoek zal blijken of het
noodig is of niet.
De Voorzitter: De heer Nijholt stelt dus alge
heele herziening voor.
De heer Nijholt: Pardon, een onderzoek.
Over het denkbeeld of al dan niet een algeheele
herziening zal plaats hebben, staken de stemmen.
De herstemming zal dus in de volgende vergade
ring plaats hebben.
Vóór stemmen de heeren: Dijkstra, Schaafsma,
Dijstra, Tiemersma, de Haan, Terpstra, Tulp, Ooi-
let, Zandstra en Nijholt.
Tegen de heeren: de Vos, Fransen, Attema, van
S'loterdijck, van Weideren baron Rengers, Berg
huis, Haverschmidt, Menakla, Koopmanis en
Schoondermark.
De Raad gaat in comité-generaal ter behande
ling van:
Na heropening is aan de orde:
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij brief van 29 Mei j.l. deed de Luitenant-Kolo
nel, Garnizoenscommandant, alhier, aan den Voor
zitter van ons college de mededeeling, dat de uit-
deeling van levensmiddelen, bestemd voor het gar
nizoen, door gebrek aan ruimte in de kazerne in de
open lucht moet plaats hebben en dat het garnizoen
in de Rijksgebouwen geen plaats kan vinden voor
berging van brandstoffen. Daarom verzoekt de
Commandant om voor beide doeleinden vanwege de
gemeente ruimte beschikbaar te stellen. Speciaal
viel het oog op de voormalige schippersschool aan
den Wissesdwinger, welk gebouw zeer geschikt is
gelegen. Er op lettende, dat de gemeente voor de
distributie van levensmiddelen, zoowel als voor an
dere met de crisis samenhangende maatregelen veel
lokaalruimte noodig heeft meenden wij het verzoek
te moeten afwijzen. De bedoelde schippersschool
werd gébruikt voor het distribueeren van eten uit
de centrale keuken en doet verder dienst als ver
gaderlokaal van de padvinders, zoodat deze ook
niet afgestaan kan worden.
Inmiddels bleek, dat liet garnizoen zich zou kun
nen helpen zonder de andere gebruikers in den weg
te zijn. Is dat het geval, dan kan het verzoek wor
den toegestaan, mits Burgemeester en Wethouders,
zoodra de gemeentedienst het eischt, de bevoegd
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918. 205
beid houden te alen tijde de volle beschikking over
de school te hernemen, zoodat afstand van een lo
kaal fot wederopzeggens toe zou kunnen geschie
den. De huur van het lokaal zouden wij willen stellen
op *225 per jaar en het onderhoud en de schade
geheel willen brengen ten laste van het garnizoen.
Dp grond van het voorgaande hebben wij de eer
U voor te stellen te besluiten:
aan den Luitenant-Kolonel, Garnizoenscomman
dant, alhier, voor liet uitdeelen van eten aan de
manschappen van het garnizoen en voor opslag van
garnizoensbrandstoffen tot wederopzeggens toe
en voor eene som, berekend naar '225 per jaar, in
gebruik te geven één lokaal met de bergplaats van
de voormalige schippersschool aan den Wisses
dwinger, onder de volgende bepalingen:
lo. dat opzegging van het gebruik te allen tijde
door of vanwege Burgemeester en Wethouders zal
kunnen geschieden;
2o. dat de ingebruikneming geschiedt in over
leg met den Directeur der gemeentewerken;
■3o. dat omtrent het gebruik van het lokaal over
leg geschiedt met degenen, die lokalen in de school
in gebruik hebben of zullen krijgen, met name, dat
gedurenden den tijd, dat ook het eten van de cen
trale keuken in de school wordt uitgedeeld, overleg
wordt gepleegd niet de Directie van de keuken;
4-o. dat de kosten van herstel van eventueele
schade aan het lokaal en bergplaats toegebracht,
het onderhoud en het schoonhouden van een en an
der ten genoegen van den Directeur der gemeente
werken, zoowel als de eventueele afscheiding en
afsluiting van het lokaal voor rekening komen van
het garnizoen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Van de bij raadsbesluit van 8 Februari 1916 No.
62 R 13 onbewoonbaar verklaarde woningen, waar
van de termijn van ontruiming laatstelijk werd
vastgesteld op 8 September 1918, zijn de bewoners
van eenige dier perceel en er nog niet in geslaagd
een andere woning te bekomen, zoodat verlenging
van den termijn van ontruiming opniieuw noodza
kelijk is.
Overeenkomstig de adviezen van den Gem. In
specteur voor het Woningtoezicht alhier, d.d. 30
Juli 1918 No. 226 en van de Gezondheidscommissie
voor de gemeente Leeuwarden van 3 Augustus
d. a. v., geven wij II in overweging, het hierbij aan
geboden ontwerp tot een besluit Uwer vergade
ring te verheffen.
De Raad der Gemeente Leeuwarden;
Overwegende, dat tengevolge van het nog steeds
voortdurende gebrek aan geschikte woningen, de
bewoners van eenige woningen, onbewoonbaar ver
klaard bij raadsbesluit van 8 Februari 1916 no. 62R
13 in de onmogelijkheid verkeeren eene andere wo
ning te bekomen;
dat cle termijn van ontruiming dezer woningen
reeds werd verlengd bij raadsbesluit van 5 Septom-
bere 1916 nto. 391R/189, 10 October 1916 no. 3354/239,
14 November 1916 no. 510R/247, 27 Februari 1917
no. 64054, 4 September 1917 no. 363R/190 en 26
Februari 1918 nio. 67R/41;
dat cle eveneens bij bovengenoemd raadsbesluit
onbewoonbaar verklaarde woningen Zuidvliet,
HelMngbuurt no. 234, Dijkshoek no. 385 en Noord-
vliet nos. 295, 297 en 299 initusschen zijn ontruimd;
dat het niet raadzaam is thans tot de ontruiming
van de overige woningen over te gaan, doch op
grond van bovenvermelde omstandigheid den ter
mijn van ontruiming opnieuw te verlengen;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
Gelet op het advies van de Gezondheidscommis
sie voor de gemeente Leeuwarden, gegeven bij
schrijven van 3 Augustus 1918,
alsmede op de bepalingen der Woningwet;
Besluit:
den termijn van ontruiming van de navolgende
woningen, alle onbewoonbaar verklaard bij raads
besluit van 8 Februari 1916 no. 62R/13 opnieuw te
verlengen en nader te bepalen op 8 Maart 1919, te
weten: Cambunrsterpad no. 22, Bonitepapesteeg
no. lOboven en 12beneden, Ritsumastraatje no. 18,
Nieuweburen no. 80, le etage en 2e etage, Schop-
pershof no. 40 en 44, Zuidvliet Haven no. 194 en
Achter Dijkshoek nos. 401, 403, 405, 407 en 409, ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder
scheidenlijk sectic G no. 2245, sectie A nos. 1195.
1196, sectie B no. 1716, sectie A no. 284, sectie G
nos. 2843, 2845, 3011, 2743, 2744, 2745, 2746 en 2747.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma wenscht ééne opmerking te
maken. Het blijkt, dat het boekjaar loopt van 1
Januari31 December. Spreker vraagt, of daaruit
dan ook volgt, dat de huur loopt van 1 Januari
31 December; dit zou hem niet wen schel jjk voor
komen, daar dit afwijkt van den gewonen huurtijd,
die van 12 Mei12 Mei loopt.
De Voorzitter doet opmerken, dat die bepaling
van het boekjaar alleen doelt op de exploitatiere
kening der vereeniging zelf. De woningen worden
per week verhuurd.
De heer Tiemersma heeft dan geen bezwaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij raadsbesluit van 23 April 1918 is, in verband
met een op dienzelfden dag ingekomen adres van
den Leeuwarder Bestuurdersbond om de uitkeerin
gen voor georganiseerden hooger te bepalen dan
voor niet-georganiseerden, aangehouden ons voor
stel, dat de uitkeeringen aan werkloozen, die het
Plaatselijk Steuncomité krachtens vroegere raads
besluiten verstrekt, zullen worden voortgezet tot 1
Augustus 1918. Wij stellen U thans voor dien ter
mijn niet te verlengen uit hoofde van de volgende
overwegingen.
10 (agenda no. 11). Rapport der commissie inzake
bezwaarschriften in beroep tegen aanslagen in den
Hoofdelijken Omslag, dienst 1917.
11 (agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan den Luitenant Kolonel, garnizoens
commandant een lokaal van de voormalige schippersschool
aan den Wissesdicinger in huur af te staan.
12 (agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verlenging van den termijn van ontrui
ming van enkele onbewoonbaar verklaarde woningen.
13 (agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot overdracht van de exploitatie van de
van gemeentewege achter den Hollanderdijk gebouwde
woningen aan de. Vereeniging voor Volkshuisvesting
(bijlage no. 30).
14 (agenda no. 15). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om te besluiten voortaan de uitkeeringen,
welke op grond van vroegere raadsbesluiten aan slacht
offers der mobilisatie of aan crisis werkloozen geschieden,
van gemeentewege te doen plaats hebben.