208 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918 zoo loopt of niet, komt er niet op aan. Wy hebben hebben het nu ad 4 jaar zoo gedaan. De heer Fransen wil de behandeling 4 weken aanhouden, daar hij over 14 dagen niet aanwezig kan zyn en er prijs op stelt de behandeling mee te maken. De Voorzitter: Dan loopen onze wenschen pa rallel. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten de be handeling aan te houden tot over 4 weken. 15 (agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van de Naamlooze Vennootschap „Friesche Bank" te huren haar tegenwoordig kantoor gebouw aan den Nieuweweg. Dit voorstel luidt als volgt: De N. V. „De Friesche Bank" alhier heeft aan die Waeze een tweetal pereeelen aangekocht, ten einde die te gelegener tijd' te verbouwen tot een rui mere lokaliteit voor liare bankierszaak dan waar over zij thans in haar gehuurde kantoren aan den Nieuweweg beschikt. Dit laatste pand, plaatselijk gekwoteerd no. 1, is gesticht op gemeentegrond, die in erfpacht is uitgegeven aan, D. B. Kalma alhier, met wien, naar Uwe Vergadering zich zal herinnie ren, daaromtrent ingevolge het besluit van 5 Sep tember 1916 eene overeenkomst van dading is gei- tioffen, waarbij o. a. de erfpachter het recht der gemeente erkent tot opzegging van het erfpachts- recht. Het kwam ons gewenscht voor, dat de gemeente het bedoelde pand in huur bekomt, zood'ra het door de Friesche Bank is ontruimd. Het blijkt toch hoe langer hoe meer wenscheljjk, dat de gemeente de beschikking heeft over ruime lokalen, die voor den een of anderen tak van overheidszorg vereisdbt zijn. Zonder thans reeds een, bepaald doel te kunnen aan wijzen, waarvoor het geschikt of noodig zou zijn, meenden wy te moeten trachten het voor de ge meente in huur te bekomen, waartoe wij ons met de directie der Friesche Bank in verbinding stelden. Het einde, der onderhandelingen, was, dat de ge meente Leeuwarden, recht van voorkeur voor de inhuring van het pand aan, den. Nieuweweg kan bekomen en dat het tot 12 Augustus 1924 voor 750 per jaar en daarna gedurende tien keurjaren voor 1250 per jaar kan, worden gehuurd, d. i. de kostende prys. Bovendien moet worden betaald het onderhoud en alle lasten en belastingen, op het ge huurde liegende of gedurende dien huurtyd daarop gelegd wordende, met uitzondering van de grond belasting. De directie maakt voorts het te billyken beding, dat in geen geval een concurreerend bedrijf in het pand wordt gevestigd. Deze voorwaarden, komen ons alleszins aanne melijk voor, waarom wy U in overweging geven te besluiten: van de N. V. „De Friesche Bank" alhier te huren het perceel Nieuweweg No. 1 kad. bekend als huis en erf, sectie B, groot 0.02.50 H.A., met ingang van den datum, waarop zij haar nieuw gebouw aan de Waeze kan betrekken, tegen een1 huurprys berekend naar 750.per jaar, zulks voor het tijdvak ein digende 12 Augustus 1924 en daarna gedurende tien keurjaren voor 1250.per jaar, onder voor waarde: a. dat de kosten van onderhoud, alle belastingen op het gehuurde liggende of daarop gedurende, den huurtyd gelegd wordende, met uitzondering van de grondbeslasting, komen ten laste der gemeente; b. dat het te huren gebouw gedurende den huur tyd nimmer in gebruik worde gegeven aan een per soon of eene instelling, die een bedrijf uitoefent, dat, als concurreerend met de N. V. „De Friesche Bank", kan worden beschouwd. en verder op nader overeen te komen voor waarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Attenia ziet tot zijne verwondering, dat men eerst een huis zal huren om daarna te beslis sen wat ermee te doen. Spreker noemt dat een om gekeerde manier van handelen. Wy hebben nu al zooveel verspreide bureaux in de gemeente. Spre ker acht dat geen goede manier van doen. Het is beter één huis daarvoor te huren in de buurt van liet stadhuis. De distributie der schoenen is op het Hof, die van liet brood in het Zaailand, v in de turf in de Heerestraat. De bureaux in de particuliere huizen zyn niet praktisch ingericht, wat de de dis tributie-ellende verhoogt en veel tijd kost. Spreker wil niet op deze wijze voortgaan. De heer Nyholt vraagt, wat het beteekent, dat tot 1924 de kostende prijs 750.na 1924. 1250.bedraagt. Hij begrijpt dat niet. De heer Berghuis (wethouder) antwoordt, dat I liet gebouw indertijd is gebouwd op voorwaarde, dat de huur zoodanig zou zijn, dat die voor den bouwer uitkom In de eerste 10 jaren was dit een 'bedrag van 750.na 10 jaar 1,250.Voor die zelfde huur doet de firma het gebouw over aan de gemeente, dit is alzoo de kostende prijs, te weten huurprys. De Voorzitter doet opmerken, dat de heer At- tema de zaak niet juist inziet. Het huren van net gebouw houdt geen verband1 met de distributie. De aanleiding ertoe is de volgende. De N. V. Friesche Bank 'heeft medegedeeld, dat het kantoor zal wor den verplaatst naar het gebouw der leeszaal. Er is toen gezegd, dat de leeszaal dan in het kantoor der Bank kon gaan. Spreker heeft de zaak met het be stuur der leeszaal besproken. Dit heeft gezegd, dat dit kantoor te klein is. Als de leeszaal echter geen onderdak had, zou zij ermee gediend zyn. Toen heeft spreker aan de Friesche Bank gevraagd of zij het gebouw wilde verhuren. De in het voorstel genoemde sommen zijn toen genoemd, n.l. 750 en 1250. Burgemeester en Wethouders vonden dat zulk een billijke huur, dat zij het wenschelijk achtten, dat het gebouw niet aan de gemeente ont snapt. Het staat op erfpacht, die na 1924 kan wor den opgezegd. De heer Attenia meent, dat de gemeente niet alles kan buren wat billijk te huur is. Hij vraagt, wat de gemeente ermee te maken heeft, als de bestemming niet bekend is. Als de gemeente geen ruimte ge noeg heeft, doet zij veel beter alles onder te bren gen in één gebouw. Dat geeft besparing. Het is niet praktisch te huren als men niet weet, waarvoor men het gebouw noodig heeft. De Voorzitter: Eene bestemming heeft het ge bouw niet, maar als de gemeente het niet noodig heeft, kan zy het onderverhuren. De heer Tulp: Is het niet te koop? De Voorzitter: De gemeente heeft zich verbon den den grond na Ï924 te verkoopen tegen eene te taxeeren waarde. Dan Hebben wy een gebouw op een andermans grond. De beraadslaging wordt gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918 209 Met 19 stemmen tegen 1 stem wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vóór stemmen de heeren: van Sloterdijck, van Weideren baron Rengers, Berghuis, Haverschmidt, Menalda, Koopmans, Schoondermark, Dijkstra, Schaafsma, Dijstra, Tiemersma, de Vos, de Haan, Fransen, Terpstra, Tulp, Collet, Zandstra en Nij- holt. Tegen de heer Attema. 16 (agenda no. 17). Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van de ingediende amendementen op het voorstel tot wijziging van de verordeningen op de gemeentelijke bewaarscholen (bijlagen no. 18, 21 en 29). De Voorzitter deelt mede, dat de heer Peletier diens amendement heeft ingetrokken. Het maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heeren Tulp en Collet trekken hunne amende menten in. Zij maken derhalve geen onderwerp van beraad slaging meer uit. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Bur^emester en Wethou ders. VIII. De Voorzitter verleent thans liet woord aan den heer Dijkstra tot het toelichten zijner vra gen. De heer Dykstra meent zich ten opzichte van de eerste vraag van toelichting te kunnen onthouden. Hem komt het voor, dat het eerste woord daarover aan Burgemeester en Wethouders is. Wat dte' tweede vraag betreft, is de kwestie deze. Hij meent, dat in gemeenten, waar kleiaardappelen worden verbouwd, geen zand- of veenaardappelen behoeven te worden gedistribueerd. Het vorig jaar is aan dien regel niet geheel en al de hand gehouden omdat bleek, dat er een tekort was en zoo hebben de gemeenten Leeuwarderadeel en Menal- dumadeel bij uitzondering enkele wagons zandaard- appelen ontvangen. Leeuwarden viel niet onder die gunstige bepaling. En nu vindt spreker het eigen aardig, dat een gemeente, waar uitsluitend klei aardappelen werden verbouwd, onder de ongun stigste condities terecht kwam. Het argument, dat toen gegolden heeft, gaat nu niet meer op. De toe stand is gewijzigd. Spreker kan mededeelen, dat er dit jaar honderden H.L. kleiaardappelen in onze gemeente zyn verbouwd en waar de minister geen limiet heeft gesteld, meent spreker, dat Leeuwar den nu stilzwijgend valt onder de gemeenten, die in de laatste plaats voor zand- en veenaardappelen in aanmerking komen, Spreker hoopt, dat het Dag. Bestuur rekening zal houden met den gewijzigden toestand. Hij zal met belangstelling het antwoord van Burgemeester en Wethouders afwachten. De heer Tulp zegt, dat het advies van Burge meester en Wethouders aan den Minister spreker zeer heeft verbaasd. In de vergadering der distri butiecommissie is met op één na algemeene stem men besloten te adviseeren wel te laten opslaan, met dien verstande, dat de gemeente zou zorgen voor diegenen, die zulks niet kunnen doen. Spreker is zeer benieuwd naar het antwoord van Burge meester en Wethouders. De Voorzitter kan, ter beantwoording van de vraag van den heer Dijkstra niet beter doen dan den brief voorlezen, welke Burgemeester en Wethou ders geschreven hebben aan den Minister. Die brief luidt als volgt: „Naar aanleiding van nevensvermeld schrijven hebben wij de eer als volgt te berichten. Het verwonderde ons in den aanhef te lezen, dat in de beide afgeloopen jaren de distributie geheel van Rijkswege werd ter hand genomen. Immers in de afgeloopen jaren is ook gedurende enkele maanden het vormen van wintervoorraad (borgers) toegelaten, waardoor de aardappelbouwende ge meenten steeds rykelyk voorzien zijn geweest. Het denkbeeld om opslag van aardappelen toe te staan heeft veel aantrekkelijks. Een gedeelte der bevol king zou zoodoende in staat worden gesteld te han delen, zooals zy vroeger gewoon is geweest. De be waring van deze aardappelen, zou aan de zorgen van de overheid zijn onttrokken. Wanneer de ge meente in de gelegenheid werd gesteld een gi lijk rantsoen op te slaan voor die ingezetenen, die niet in staat zijn zelf op te slaan,zou de aanwezigheid van een voorraad verzekerd zyn; ook al doen zich dezen winter vervoermoeiljjkbeden voor, zooals wellicht zijn te wachten. Met het oog op het genoemde be zwaar, dat de hoeveelheden, die beschikbaar zullen zyn, tevoren moeilijk zijn te bepalen, kan voorloo- pig een klein rantsoen worden toegekend, dat in den loop van het jaar ware aan te vullen, indien zulks mogelijk blijkt. Werd de opslag alleen van zand- en veenaard appelen toegelaten, dan zou daarvan in Leeuwar den geen gebruik worden gemaakt. Zooals wij vroe ger reeds meer dan éénmagl hebben betoogd, be staat er bij de bevolking een groote tegenzin tegen deze soorten en wij drongen er opnieuw op aan, dat voor deze gemeente, waar men altijd gewoon is kleiaardappelen uit de omgeving te verbruiken, zooweel mogelijk deze laatste worden beschikbaar gesteld. Ook al mocht dit kunnen geschieden, achten wy toch het toelaten van opslag voor zooveel deze ge meente betreft, niet aan te bevelen. Men zou toch aan de ingezetenen de beoordeeling moeten laten of zij in staat zijn de aardappelen goed te bewaren. By de vrees, dat de aanvoer onvoldoende zal zijn, zullen velen willen opslaan, die hiervoor niet de vereischte gelegenheid en kunde hebben. Daardoor zal veel bederven. Men zal de schuld geven aan de hoedanigheid der aardappelen; spoedig zijn voor raad hebben verbruikt en dan zal het, vooral in een stedelyfce, gemeente als deze, te moeilijker vallen om het verstrekken van nieuwen voorraad te weige ren, waar reeds thans door Uwe Exc. gezegd is, dat als de aardappels eenmaal ziju verdwenen, hetzy door te groot verbruik, hetzy door onvoldoende be waring, dan zal in de behoefte moeten worden voor zien. Wij beoordeelen hier de zaak uitsluitend met het oog op onze gemeente. Het komt ons voor, dat de genoemde bezwaren minder of in het geheel niet gelden voor het platteland. De aardappelvoorzie ning liet in het afgeloopen jaar voor onze gemeente veel te wenschen. Behalve de reeds genoemde klacht over de groote hoeveelheid zand- en veen aardappelen, van zeer bedenkelijke hoedanigheid, heeft een zeer ongunstigen indruk gemaakt de kleine rantsoenen hier, tegenover den overvloed van aardappelen, in omringende gemeenten, waar over wij schreven. Mocht het toestaan' van opslag leiden tot vereen voudiging van de distributie en dientengevolge tot eene betere voorziening van Leeuwarden, dan zou den' wij den maatregel ten zeerste toejuichen. Dan echter met dien verstande, dat den gemeentebestu ren de keuze werd gelaten of zij opslag wilden toe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 6