210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918 laten, ja, dan neen, dat voor die ingezetenen, die niet kunnen opslaan, de gemeentebesturen het zou den doen en dat nadrukkelijk en telkens opnieuw werd gewaarschuwd1, dat wie zijn rantsoen heeft ontvangen, geen aanspraak heeft op het verstrek ken van nieuwen voorraad, wat er ook gebeure. Ons standpunt samenvattende achten wij dus het algemeen voor de bevolking openstellen van de ge legenheid om wintervoorraad op te doen, niet aan te bevelen; zou het overweging verdienen de ge meentebesturen de keuze te laten deze gelegenheid, ieder voorzooveel zijne gemeente betreft, open te stellen; zouden wij ook in dat geval voor Leeuwar den daartoe niet wensohen over te gaan. Ten slotte zij het ons vergund er op aan te drin gen dat, welke beslissing ook worde genomen, met het oog op de gevreesde verkeersmoeilijkheden de gemeente in ieder geval in de gelegenheid worde gesteld eenigen voorraad op te doen." Dat zgn in het kort de argumenten van Burge meester en Wethouders. Wat de tweede vraag van den heer Dijkstra be treft, die behoort hier niet thuis. Vroeger heeft spreker reeds medegedeeld, dat Burgemeester en Wethouders een en andermaal hebben aangedron gen op toezending van betere aardappelen. Ook heeft hij zelf die zaak in Den Haag in de verga deringen der Rijkscommissie van bijstand ter sprake gebracht. Toen is liem gebleken en de bewering van den heer Dijkstra, dat Leeuwarden in de on gunstigste omstandigheden verkeert is dan ook on juist dat Leeuwarden relatief in gunstige om standigheden verkeert. In Arnhem b.v. zijn den geheelen winter zandaardappelen gedistribueerd. Tusschen 1 October '17 en 1 Juli S18 heeft Leeu warden bijna ongeveer evenveel kleiaardappelen gehad als zandaardappelen, n.l. 2.470.422 K.G. zand-, tegen 2.194.07014 K.G. kleiaardappelen. De heer van Sloterdyek: Hoeveel veenaardap- pelenf De Voorzitter: Die zijn onder de zandaardappe len begrepen. Ik geloof niet, dat die hier van beteo - kenis zijn geleverd. De lieer Fransen: Ik proef ze nog. De Voorzitter vervolgt en doet opmerken, dat hier weinig aardappelen van buiten Friesland zijn geleverd. De bewering, dat Leeuwarden in de on gunstigste omtsandigheden verkeert, is absoluut onjuist. Bovendien is liet een zaak, waaraan Bur gemeester en Wethouders niets kunnen doen. De heer Dijkstra hoort den voorzitter zeggen, dat Burgemeester en Wethouders er niets aan kun nen doen. Neen, als ze er niets aan doen. Ten op zichte der zandaardappelen vraagt spreker alleen, dat Leeuwarden gelijk wordt gesteld met de andere gemeenten, waar ook kleiaardappelen worden ver bouwd, en die geen zandaardappelen krijgen. Het eten van) de slechte zandaardappelen is het Leeu warder publiek nog niet vergeten en het teleurstel lend advies ten opzichte van den opslag heeft be vreemding gewekt. Een paar weken geleden liep al weer het gerucht, dat hier alweer zandaardappelen zouden worden gedistribueerd. Spreker heeft dat tegengesproken. Men is er echter niet gerust op; dat blijkt wel uit het adres der vrouwenorganisatie. En dat zijn nu geen arbeidersvrouwen, die van overdrijving worden verdacht. Toch schrijven zij over de „oneetbare aardappelen". Jam mer dat dit adres niet op zegel was gesteld, zoodat het niet kon worden behandeld. Spreker meent, dat het besluit van Burgemees ter en Wethouders geen compliment is voor de le vensmiddelencommissie, die de zaak zeer serieus heeft besproken. Een van de bezwaren was, dat niet alle ingezetenen aardappelen kunnen opslaan en dat een deel dan de dupe zou worden. Dat be zwaar is onder de oogen gezien. Stel dat hier 8000 gezinnen zijn en dat 5000 in staat zijn aardappelen op te slaan. Daar heeft de gemeente dan geen drukte mee. En spreker vertrouwt de bewaring dier aardappelen net zoo goed aan de consumenten toe als wanneer het, zooals het vorig jaar, van ge meentewege gebeurt De Voorzitter: Toen zijn ze niet van gemeente wege bewaard. De heer Dijkstra: Waren ze maar van gemeente wege bewaard, dan zou het misschien beter zijn gegaan. De aardappelen van 3000 gezinnen, vervolgt spreker, is een betrekkelijk klein deelt Spreker vraagt of het niet teleurstellend is, dat Burgemeester en Wethouders adviseeren geein gele genheid te geven tot opslag, waar men hier dat sinds jaar en dag gewoon was te doen. Rotterdam adviseert gunstig, Utrecht en Vlissingen eveneens en Groningen formuleert het advies net als de le vensmiddelencommissie het hier heeft gedaan. Spreker wil nog doen opmerken, dat de Minis ter ook het oordeel van den Raad heeft gevraagd. Hij dient de volgende motie in: „de Raad, van oordeel dat opslag door particulie ren van aardapnelen onder behoorlijke controle in onze gemeente wenschelijk is, noodigt Burgemees ter en Wethouders uit hiervan den Minister mede- deeling te doen". De Voorzitter deelt mede, dat de heer Dijkstra de volgende motie voorstelt: „cle Raad, van oordeel dat opslag door particulie ren van aardappelen onder behoorlijke controle in onze gemeente wenschelijk is, noodigt Burgemees ter en Wethouders uit den Minister daarvan roede- deeling te doen". Spreker is van oordeel, dat deze motie een onder werp behandelt, dat niet zonder voorbereiding kan worden behandeld. Hij wil nog doen opmerken, dat het niet waar is, dat de Minister 's Raads oordeel heeft gevraagd. Hij liet het aan Burgemeester en Wethouders over om 's Raads oordeel te vragen. En waar het pas vergadering was geweest en het antwoord vóór 16 Juli moest binnenkomen, hebben Burgemeester en Wethouders den Raad niet kun nen raadplegen. Burgemeester en Wethouders zou den de beoordeeling liever aan den Raad willen overlaten; dan waren zij van de verantwoordelijk heid af. Zij meenen evenwel, dat een dergelijke kwestie niet zoo goed door eene groote vergade ring kan worden uitgemaakt. Ten slotte doet spreker opmerken, dat het een zuivere Rijkszaak is, waarbij het advies der ge meenten heel weinig gewicht in de schaal legt. De zaak is thans waarschijnlijk in Den Haag al prin cipieel beslist, zoodat het aannemen eener motie weinig beteekent. Het advies is gevraagd en gegeven. En dat nu bet advies van Burgemeester en Wethouders anders luidt dan dat der commissie, is niet anders. Daar voor is het een commissie van advies. De heer Tulp betreurt liet, dat Burgemeester en Wethouders bet met op 1 na algemeene stemmen genomen besluit der commissie als het ware aan den kapstok hebben gehangen. Hij hoopt dat zij niet verkeerd hebben gezien. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wet houders toch niet konden zeggen: de commissie uit de burgerij adviseert zus en zoo, maar wij zijn het er niet mee eens. Hij protesteert evenwel tegen de door den heer Tulp gebruikte uitdrukking: aan den kapstok hangen. Burgemeester en Wethouders held ben de zaak ampel besproken. Het niet eens zijn met het advies eener commissie is niet hetzelfde als het aan den kapstok hangen van dit advies. Spr. heeft overigens, in strijd met wat hier is beweerd, gezien dat de meeste gemeentebesturen tegen op slag hebben geadviseerd, o. a. Amsterdam. De beraadslaging wordt gesloten. Met 19 tegen 1 stemmen wordt de motie-Dijkstra aangenomen. Vóór stemmen de heer en: Tiemersma, de Vos, de Haan, Fransen, Terpstra, Tulp, Collet, Zand- stra, Attema, Nijholt, van Sloterdyek, van Weid-e ren baron Rengers, Berghuis, Haverssehmidt, Me- nalda, Ivoopmans, Dijkstra, Schaafsma en Dijstra. Tegende heer Schoondermark. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor zitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918 211

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 7