298 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1918
Dit voorstel luidt als volgt:
De Leeuwarder Grond-Exploitatie Maatschappij
is eigenares geworden van de zathe en landen tus
schen den Stienser- en den Marssumerstraatweg,
in het geheel groot 15 H.A., thans bekend als
weiland en huis en erf. Deze landen zullen in bouw
land worden omgezet. De perceelen hebben door
middel van een dam uitweg naar den Marssumer
straatweg. Het zou voor de uitvoering van het plan
tot omzetting van den bodem en voor den afvoer
van producten voor de maatschappij van belang zijn
ook een uitweg te hebben naar den Stienserstraat-
wog. Daarom wendt het bestuur van gemelde maat
schappij zich bij een adres, dat den öen October in
kwam, tot de gemeente om vergunning te bekomen
voor het maken van laatstbedoelden uitweg.
Het komt ons voor, dat tegen inwilliging
van dat verzoek, onder bepaalde voorwaarden, geen
bezwaar bestaat en den goeden gang van de exploi
tatie der gronden zal bevorderen, wat in het belang
zal zijn van de voedselvoorziening.
Wij geven U daarom in overweging:
aan het bestuur der Leeuwarder Grond Exploita
tie Maatschappij tot wederopzeggens toe vergun
ning te verleenen tot het maken van een dam in de
sloot langs den Stienserstraatweg vóór het perceel
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie
D No. 1630, op de volgende voorwaarden:
1°. dat de juiste plaats van den dam in overleg
met den directeur van Gemeentewerken moet wor
den bepaald;
2°. dat de dam niet breeder mag zijn dan 3 M. en
de reed met een tonrondte van V40 der breedte
regelmatig moet aansluiten aan de bestrating van
den Stienserweg ter plaatse;
3°. dat de vleugels van den dam goed sluitend
moeten worden opgezet van van de nokken ontdane
pannen, van den bodem van de sloot af en ter diepte
van 20 e.M. in de taluds;
4°. dat ter hoogte van Friesch Zomerpeil een
duiker van cement-beton in den dam moet worden
gelegd, wyd 25 c.M., van welken duiker de buizen
onderling met portland-eementspecie waterdicht
verbonden moeten worden;
5°. dat de reed over den dam van de bestrating
van den weg over de volle breedte moet worden
verhard met een laag puin of grind, ter dikte van
8 c.M. of een vlijlaag van puin ter dikte van ten
minste 4 c.M., waarvan de stukken niet kleiner
mogen zijn dan halve stee men;
6°. dat van het kreupelhout niet meer mag wor
den verwijderd dan voor het leggen van den dam
noodzakelijk is;
7. dat in het hart van de sloot op den dam een
sluitbaar naar binnen draaiend hek wordt geplaatst
van door Burgemeester en Wethouders goed te keu
ren samenstelling, waarvoor door den adressant een
teekening ter goedkeuring moet worden ingezon
den; dat het hek netjes ten genoegen van Burge
meester en Wethouders wordt geverfd;
8°. dat alle werken ten genoegen van den Direc
teur van Gemeentewerken worden gemaakt en
onderhouden
9°. dat opzegging van de vergunning door Bur
gemeester en Wethouders kan geschieden bij gewo
nen brief, waarna de dam met toehehooren binnen
3 weken moet zijn opgeruimd en alles in den oor-
spronkolijken staat teruggebracht, zullende bij niet
tijdige voldoening die opruiming geschieden van
wege Burgemeester en Wethouders op kosten van
den concessionaris;
10. dat tot erkenning van het eigendomsrecht
van de gemeente op de halve sloot met den berm
langs den weg jaarlijks vóór 12 November, voor liet
eerst vóór 12 Januari 1919 over het jaar 1918, door
den concessionaris ten kantore van den gemeente
ontvanger een recognitie moet worden betaald van
!•-.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Om prae-advies is in onze handen gesteld een
adres van den pachter van het pontveer bij den
Prinsentuin, P. de Vries, die in verband met de
verhoogde tarieven bij een andere pont hier ter
stede den Baad in overweging geeft om ook het
tarief van zyn pont te verhoogen, of anders hem
vergoeding te geven voorde groote onkosten, die hij
beeft bij het aankoopen van nieuwe treklynen, of
zyn pachtsom te verlagen. Het eerste gedeelte van
het verzoek is niet voor inwilliging vatbaar, nu
door Uwe Vergadering bij de jongste wijziging der
verordening op de veergelden voor de gemeentelijke
pontveren den 25en Januari LI. besloten is de
tariefsverhooging voor het pontveer bij den Wester
singel dadelyk te doen ingaan, doch die voor de
andere ponten pas na afloop der bestaande paeht-
contracten, dus op 12 Mei 1921. Wat de kosten der
treklynen aangaat, nog dit jaar is adressant door
ons college daarin een tegemoetkoming verleend,
hoewel ze volgens de overeenkomst geheel voor zijn
ïekening komen. Voor een verlaging der pachtsom
kan evenmin grond bestaan. Het adres geeft geen
enkel motief, waarom dit zou gerechtvaardigd zyn.
Ons voorstel strekt derhalve tot afwijzing van het
verzoek.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra zal zich niet verzetten. Hij wil
alleen de belangen van de Vries aanbevelen. De
man is zeer ongelukkig geweest. Spreker hoopt,
dat Burgemeester en Wethouders om hem zullen
denken, als hij in de misère zit.
De Voorzitter antwoordt, dat uit het prae-advies
blijkt, dat Burgemeester en Wethouders de Vries
zijn tegemoetgekomen. Zij zullen hem ook verder in
het oog houden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Naar aanleiding van liet adres van W. Zadel, in
handen van Burgemeester en Wethouders om prae-
advies gesteld en waarbij verzocht wordt het raads
besluit van 20 Juli (lees 25' Juni) j.l. (toeslag van
80 cent per 2 H.L. cokes aan hen, wier inkomen
1200 of minder bedraagt) terugwerkende kracht
te verleenen, zij medegedeeld, dat overeenkomstig
het door den Baad ingenomen standpunt die terug
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1918^299
werking aan het besluit toenmaals niet is toegekend
en daarop thans niet kan worden teruggekomen; en
voorts dat gebleken is, dat adressant zelf door de
aan het besduit gegeven toepassing ook niet is be
nadeeld.
Het voorstel strekt dus het verzoek af te wijzen.
De heer Nyholt zegt, dat het verzoek van Zadel in
elk opzicht te billijken is. Indertijd heeft de brand-
stoffeneommissie de ingezetenen aangespoord om
cokes te betrekken. Zij, die besteld hebben, zijn de
dupe geworden van hun welwillendheid. Toen liet
besluit is genomen, heeft spreker er zich niet tegen
verzet, dat er geen terugwerkende kracht aan het
besluit werd gegeven. Het bleek, dat de brandstof
fen-commissie het onmogelijk vond den toeslag na
te betalen. Aan den eenen kant ligt nu een heel
billijk verzoek, aan den anderen kant is spreker
genoodzaakt met het prae-advies mee te gaan. Hij
schrijft dit toe aan de slechte manier, waarop Bur
gemeester en Wethouders de toeslagregeling van
de cokes het vorig jaar en nu hebben getracteerd.
Dat is één stuk misère geweest. Telkens moest
op initiatief van den Baad in de regeling veran
dering worden gebracht, om de onbillijkheden weg
te nemen. Hij weet niet wat daarvan de reden is,
laksheid of iets anders; in elk geval komt liet spre
ker voor, dat de manier van werken niet deugt.
Bovendien is er nog eene onbillijkheid. Het besluit
is genomen op 25 Juni. De Baad sprak daarna
uit, dat de toeslag op 25 Juni zou ingaan. Het be
sluit is niet ter keunis gebracht van de brandstof-
fencommissie, daar het vier weken is blijven liggen.
De ingezetenen, die in die vier weken hebben
besteld, zyn ook nog de dupe geworden van de
manier, waarop de maatregelen door de secretarie
worden uitgevoerd. Spreker hoopt het geval
van het laten liggen van dit besluit staat niet
alleen, er zijn ook in andere opzichten dingen, die
lang blijven wachten dat dit zal veranderen.
Spreker meent hier den nadruk op te moeten leggen
en spreekt den wenscli uit, dat Burgemeester
en Wethouders zullen trachten in het systeem van
wei ken door hun college en aan de secretarie ver
andering te brengen.
De Voorzitter zit hier nog absoluut vreemd. Maar
de enkele dingen, die de heer Nyholt heeft
gezegd, zijn lang niet malsch. Als ze waar zijn,
hoopt spreker, dat er verbetering komt en spreker
hoopt voor den heer Nijholt, dat hij ze waar kan
maken. Het zijn vry krasse beschuldigingen, die
de heer Nyholt heeft uitgesproken en spreker
hoopt niet, dat ze waar zijn. Misschien ook zijn
ze krasser uitgesproken dan bedoeld. Want het
is eene krasse beschuldiging aan het adres van
Burgemeester en Wethouders e'est le ton qui
fait la musique als men zegt: de manier waarop
Burgemeester en Wethouders dit of dat hebben
getracteerd. Men kan het schertsend zeggen, maar
anders beteekent liet niets minder dan: het is een
rommel. Dan was het een rommel vóór sprekers
tijd en hij trekt er zich ook niets van aan, maar hij
heeft niet den indruk gekregen, dat het hier een.
rommel is. Spreker kan Burgemeester en Wethou
ders niet tegen deze beschuldiging verdedigen,
misschien zijn er andere heereri, die er beter tegen
op kunnen komen. Het is mogelijk, dat een besluit
vier weken heeft gelegen spreker weet dat
niet en dat is als 't waar is niet in den haak.
De heer Nyholt geeft toe kras te zyn geweest.
Spreker heeft gesproken van de manier, waarop do
regeling der toeslag is getracteerd. Als de voorzitter
de cokesgeschiedenis nagegaan had en daarbij ge
zien had, wat nagelaten is en op voorstel van den
Baad is hersteld, zou hij echter niet hebben gezegd,
wat hij nu heeft gezegd. De voorzitter treft na
tuurlijk geen schuld. Spreker gelooft niet te kras
te zijn geweest. Hij meende, dat het goed is het
eens duidelijk te zeggen. DanDlijven wij in de toe
komst misschien verschoond der dergelijke dingen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij het aan Uwe Vergadering gerichte adres d.d.
17 dezer van de'Algemeene Winkeliers. Vereeniging
„Leeuwarden" alhier wordt verzocht het daarheen
te leiden, dat van het voor de winkeliers beschik
bare gas- en electriciteitsrantsoen gebruik mag
worden gemaakt, zooals hun dit het geschiktst en
doelmatigst voorkomt en om het rantsoen te ver
hoogen.
Onder wederaanbieding van dat adres met
memorie van toelichting, den 22en dezer door L in
onze handen gesteld om praeadvies, deelen wy U
mede, dat van verschillende kanten door belang
hebbenden aandrang op ons is uitgeoefend om
binnen het toegestane rantsoen de verlichting van
winkels te mogen regelen, zooals men dat zelf
wensdhte. Ook de Commissie voor de Lichifabrie
ken heeft aan deze zaak in het belang van de win
keliers haar steun verleend.
Wij meenen, waar de zuinigheid reeds voldoende
wordt betracht door de voorschriften der ratnsoe-
neering, aan dien drang te moeten toegeven door
II hieronder de intrekking van de betreffende ver
ordening in overweging te geven.
Wat het laatste gedeelte van het verzoek betreft,
merken wij op, dat de bepaling van het nu;Doen
een zaak is, welke, krachtens de betrekkelijke ver
ordening, bij ons college behoort dat daarbij reke
ning moet houden met de voorschriften der Bijlcs-
kolen-distributie. Binnen de gestelde grenzen wordt
de nijverheid en den handel zoo min mogelijk beper
king opgelegd.
Ons voorstel strekt derhalve, dat wrorde be
sloten:
1°. tot intrekking van de verordening houdende
verbod van het verlichten van winkels (gemeente
blad 1917 no. 33)
2°. adressante te doen weten, dat op haar ver
zoek is gelet.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De beraadslaging wordt heropend.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer de
Boer een amendement is ingediend om in ontwerp
111 sub II het cijfer „50" te veranderen in „70".
De beraadslaging wordt geopend.
een dam in de sloot tusschen haar terrein en den Stien-
senceg.
11 (agenda no. 12). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van P. de Vries, pachter
van het pontveer over de gracht achter den Prinsentuin,
inzake geldelijke tegemoetkoming.
12 (agenda no. 13). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van W. Zadel, betreffende
de toepassing van het raadsbesluit van 20 Juli l.l. be
treffende toeslag op den prijs der cokes.
13 (agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot intrekking der verordening op het ver
lichten van winkels.
14 (agenda no. 15). Voortzetting der beraadslaging
omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging van een tweetal verordeningen de middelbare
avondhandelsschool betreffende en van de salarisveror
dening voor het personeel der Burgeravondschool en de
daarop ingediende amendementen (bijlage no. 34).