306 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1918
diag betaald, wil spreker de gemeente ook invloed
laten uitoefenen op de pensionneermg, de bezoldi
ging van het personeel en de verwijdering van de
leerlingen beneden de 16 jaar.
Ook zijn er meisjes toegelaten. En die zijn daar
ook niet op hun plaats.
Spreker. wil meegaan met een voorstel om de
meisjes onder te brengen op de huishoudschool.
Wel iaat men de meisjes vroeger heengaan dan de
jongens, maar dat geeft stoornis in het onderwijs.
De heer Schoondermark (wethouder) gelooft, dat
de heer Zandstra een gevaarlijken raad geeft. J onk-
vrouw Engelen wil 1500.geven.
Als wij nu zeggen: wij willen dit en wij willen
dat, dan zegt zy eenvoudig: „dan geef ik niets meer.
En dan is het uit.
De cursus nu staat onder toezicht van de Com
missie voor de Ambachtsschool en de Commissie
van Toezicht zal wel zorgen dat de verschillende
genoemde dingen niet weer voorkomen. Als wij
condities gaan stellen, vreest sperker voor het op
heffen van den cursus. De 250.tekort is al
gebleken tot 050.te zijn gestegen, maar als de
heer Zandstra eischen stelt wordt dat bedrag nog
veel hooger.
De Raad moet dus wel weten wat hij doet. Stelt
hij eischen, dan brengt hij den cursus in gevaar.
Laat hij derhalve het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aannemen en zien hoe het loopt. Er
is haast by de zaak, want, als de cursus niet spoedig
begint trekt Jonkvrouw Engelen zich terug.
De heer Zandstra heeft alleen een wenk gegeven.
Waar de gemeente subsidie geeft, moet zij mede
zeggenschap hebben. De gemeente geeft het sub
sidie niet voor niets. Als de wethouder vreest dat
Jonkvrouw Engelen zich terugtrekt, spreker heeft
geen bezwaar dat de gemeente ook de 1500.
voor hare rekening neemt. De cursus is van veel
belang. Spreker zal evenwel de zaak laten rusten
tot het volgende jaar.
De Voorzitter: „Handhaaft de heer Tulp zijn
voorstel!".
De lieer Tulp: „Neen, mijnheer de Voorzitter".
De beraadslaging wordt gesloten.
Al et algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en et-
houders.
16' (agenda no. 17). Voorstel der Commissie voor het
ontwerpen van strafverordeningen tot vaststelling van
eene verordening betreffende den bakkersnachtarbeid
(bijlage 41).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dijkstra wil naar aanleiding van het
voorstel enkele opmerkingen maken en wel naar
aanleiding van het feit, dat een van de grootste
bakkerijen bij de samenstelling van het voorstel
niet is gehoord. Spreker wil onmiddellijk beginnen
met te zeggen dat hij zeer sympathiek staat tegen
over het voorstel. Hij heeft het bakkersleven wel
niet meegemaakt, maar een jaar of ld1 van zeer
naby beschouwd en dat nog wel onder veel moei
lijker omstandigheden dan waarin het tegenwoor
dig verkeert. ooral is het grootbedrijf veel ver
licht.
Het heeft spreker nu getroffen, dat. een der
grootste organisaties over de ontwerp-verordeniug
niet is gehoord. Hij bedoelt de coöperatie Excelsior,
die eene bepaling wenscht te zien opgenomen om
trent den continuarbeid. Dat is eene bepa.ing,
welke voorkomt in de verordeningen van Gronin
gen en andere gemeenten. Ook zijn er verordenin
gen waarin een dergelijke bepaling niet voorkomt.
Spreker heeft dit met eenige bevreemding gezien.
Dit is dan ook een reden, waarom er eene confe
rentie is gehouden van het bestuur met het bestuur
der bakkersorganisatie, waarop is uitgemaakt, dat
er geen bezwaar bestaat tegen de invoering van
het continubedrijf met het drieploegenstelsel en
den 8-urigen arbeid. Spreker meende dan ook dat
eene dergelijke bepaling in de verordening zou
worden opgenomen. Het is echter ook gebleken dat
de gezellen later tot de conclusie zijn gekomen, dat
het voor hen beter is, dat de bepaling niet werd
opgenomen. Spreker zal dan ook geen voorstel doen
om deze bepaling wel op te nemen.
Spreker voelt zich echter verplicht iets over de
verandering te zeggen. Gedurende verscheidene
jaren heeft spreker het bakkersleven met dezen
werkdag, met de z.g. afschaffing van den nacht
arbeid aanschouwd. En dat is een van de redenen,
waarom het spreker spijt dat er geen bepaling in
de verordening staat betreffende den continu
arbeid. Spreker heeft dat slavenleven, dat gejak
ker gezien, en dat zal liet, vreest spreker, met dezen
werkdag weer worden, want er is een verbazend
korte tijd om het brood klaar te krijgen. Van 5 tot
11 uur is de tijd kort. En nu verzoeken de broodbe
zorgers ook nog om het uur van 11 te veranderen
in 10y2. Dat is nu absoluut geen verbetering. Spre
ker zal echter geen voorstel doen omtrent het
continubedrijf, daar dit toch geen kans van slagen
heeft.
Het continubedrijf kan toch beter worden ge
regeld dan onder deze verordening. Wel is spreker
eenigszins bevreesd, dat de productiekosten belang
rijk zullen stijgen. Hoewel de organisatie zich heeft
uitgesproken en er verschil van meening bestaat
over het al of niet wenschelyke van het eont.uil-
bedrijf, meent spreker, dat hy liever in dit bedrijf
zal werken dan onder deze verordening. Hij hoopt
dat hij zich vergist, maar hij meent dit te moeten
zeggen.- Hij zal voor dit ontwerp stemmen, omdat
hy niet wil hebben gezegd, dat hij zich ook maar
eenigszins beeft verzet tegen de afschaffing van
den nachtarbeid.
De heer Tulp staat paf, dat uit den hoek van den
heer Dijkstra deze wind waait. Anders hoort men
altijd, dat, ter verbetering van de arbeidsvoorwaar
den voor de arbeiders, de nachtarbeid moet worden
afgeschaft. Nu echter eenigszins het belang van
Excelsior daardoor in liet gedrang komt, moet het
continubedrijf worden voortgezet. De kwestie :s,
dat het niet gaat om liet belang alleen van dit
coöperatie, maar ook van de kleine bakkers. De
coöperatie en de groote bakkers kunnen het drie
ploegenstelsel wel invoeren, de kleinen echter niet.
En de heer Dijkstra had dan ook meer liet belang
van Excelsior, dan dat "der bakkersgezellen op het
oog. Spreker staat dan ook paf van de redeneering
van den heer Dijkstra.
De Voorzitter verzoekt het publiek geen teekenen
van goed- of afkeuring te geven, daar hij dan
de tribune zal laten ontruimen.
De heer Dykstra zegt dat de heer Tulp paf mag
staan, hij staat paf van de redeneering van den
heer Tulp. Spreker heeft eene objectieve beschou
wing gegeven van hetgeen hij van het bakkers
leven heeft gezien; hoe de gezellen 's-morgens om
4 uur reeds aan den arbeid trokken. En hij is er
niet op gesteld een dergelijken toestand weer te
zien. Daar nu echter de regeling algemeen wordt,
is het mogelijk dat zy beter zal werkenmaar spre
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1918 307
ker heeft willen demoiistreeren, dat hij een bak
kersarbeid van 16, 18 en 20 uren niet weer wenscht
te beleven. De heer Tulp doet het echter in zijne
redeneering voorkomen, dat spreker een tegenstan
der zou zijn van de afschaffing van den bakkers-
nachtarbeid. En dat wil spreker zich niet gezegd
hebben. Daar moet hij tegenop komen.
De heer Schaafsma juicht het tot stand komen
dezer verordening toe. Hij wil echter doen opmer
ken, dat, wat de heer Dijkstra heeft gezegd, diens
persoonlijke meening is. Wat de heer Tulp dan ook
ten opzichte van de sociaal democratische raads
fractie heeft gezegd behoeft deze zich dus niet aan
te trekken.
De heer Tulp merkt op, dat hij dit niet kon weten.
Hij meende, dat de heer Dijkstra namens de
fractie sprak. Hij de heer Dijkstra kan niet
ontkennen, dat hij bij Excelsior het continubedrijf
wil voortzetten. Dan zullen de gezellen in dat
bedrijf 's-nachts moeten werken. En spreker wil de
afschaffing van den nachtarbeid voor allen, ook
voor de gezellen van Excelsior.
Wat de heer Dijkstra aanhaalt van 18- en 20-
urigen arbeid, dat bestaat al sinds lang niet meer.
De heer Dijkstra heeft alleen, spreker herhaalt dit,
de belangen van Excelsior bepleit en dat heeft
spreker bestreden.
De Voorzitter zegt dat hier velen paf staan,
maar dat hy daaraan maar niet mee zal doen. Hij
heeft de voorbehandeling van deze kwestie niet
meegemaakt, maar hij heeft hooren verluiden, dai
een der grootste bakkerijen, n.l. de coöperatie Excel
sior, niet is gehoord. En dat is natuurlijk. Excelsior
is niet gehoord, niet omdat het Excelsior is, maar
omdat alleen gehoord zijn de organisaties der pa
troons en gezellen
De heer Collet: „Zeer juist".
De Voorzitter vervolgt en zegt dat er geen af
zonderlijke bakkers zijn gehoord. Dan had men ze
allen moeten oproepen. Het is dan ook het best met
de organisaties te werken en daarom zijn die op
geroepen. Wie nu de organisaties naar het stadhuis
hebben gestuurd dat gaat Burgemeester en Wet
houders niet aan.
In Groningen heeft men liet drieploegenstelsel,
maar uit brieven, die spreker voor zich heeft,
blijkt hem, dat èn de patroons, èn de Roomsch
Katholieke gezellenbond, èn de Nederlandsehe Cen
trale Bond voor den handel in Bakkers-, Yoedings-
en Genotmiddelen, èn de Algemeene Bakkersbond,
daar niets van willen weten. Zij zeggen allen: Wij
willen niet de Groninger regeling. Óf er gezellen
zijn, die wel willen doorwerken, weet spreker niet.
De organisaties hebben gezegd dat zij de invoering
van het continubedrijf niet wensehelijk achten.
Daarom, meent spreker, heeft de commissie voor
de strafverordeningen terecht het continubedrijf
niet in de verordening opgenomen. Spreker meende
dit even te moeten zeggen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande-
1 i ng.
Aan de orde is art. 1.
De heer Nyholt zegt, dat het de bedoeling der
commissie is, om niet toe te laten dat er 's-morgens
vóór 5 uur gestookt wordt, hetgeen ook uit de toe
lichting blijkt. Dan is de redactie van art. 1b niet
juist. Spreker stelt voor te lezen na „welke"
's-avonds na het eindigen der bakkersarbeid".
Met algemeene stemmen wordt artikel 1 dien
overeenkomstig gewijzigd, vastgesteld.
Aan de orde is artikel 2.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Beekhuis heeft meer een vraag te stellen
dan eene opmerking te maken. Spreker ver
onderstelt dat de commissie voor de strafverorde
ningen, als zij een dergelijke verordening maakt,
een model neemt naar eene gelijksoortige verorde
ning uit een andere gemeente. Dat is ten minste
in den regel zoo. Dan kan spreker zich ook ver
klaren, hoe het sluitingsuur van 8 in de verorde
ning is gekomen. In andere gemeenten toch heeft
men ook eene winkelsluiting van 9 uur. Hier heeft
men de 8 uur sluiting. En nu zou spreker willen
vragen of er ook bedryfsbezwaren bestaan tegen de
sluiting van de bakkerijen om 8 uur. Is dat niet het
geval, dan zou spreker de bakkerijen om 8 uur
willen sluiten.
De Voorzitter doet opmerken, dat de winkelslui
ting en de bakkersarbeid los van elkander staan. In
de bakkerijen wordt het werken tusschen 9 en 5
uur verboden. In art. 1 nu wordt gezegd wat onder
bakkersnachtarbeid wordt verstaan. Tusschen 8 eu
9 uur 's-avonds kan in de bakkerijen worden ge
werkt. De bakkerij en de winkel staan ook geheel
los van elkaar.
De heer Beekhuis: „Dat komt precies op het
zelfde neer. Verkoop in een winkel is net zoo goed
arbeid als het werk in een bakkerij".
De Voorzitter: „Verkoop na 8 uur mag niet".
De heer Beekhuis: „Het blijft de vraag of de
werkzaamheden het niet toelaten om 8 uur op te
houden. Andere zaken zijn ook om 8 uur gesloten".
De Voorzitter: „Dat zijn verkoopzaken. Een bak
kerij is een productiewerkplaats".
De heer Beekhuis: „Dat is volkomen juist. Het
zijn tweeerlei soort zaken. De sluiting om 8 uur is
aangenomen om de bedienden om 8 uur vrij te
geven. Waarom kan dat nu niet voor de bakkers
gezellen, vraagt spreker. Of, spreker herhaalt zijn
vraag, of, laten de werkzaamheden dat niet toe."
De heer Fransen: „En voor de kellners".
De heer van Sloterdyck zegt dat de vraag door
den heer Beekhuis gedaan, een punt van ernstige
overweging heeft uitgemaakt in de commissie voor
de strafverordeningen. Hoewel de commissie wel
geneigd was het sluitingsuur op 8 uur te stellen, is
zij in haar geheel ten slotte gezwicht voor den aan
drang der patroons. Die toch hebben bij hoog en
laag beweerd dat het niet gaat, het werken in de
bakkerijen na 8 uur te verbieden in verband met
het bakken van roggebrood en beschuit, dat na af
loop van de gewone bakkerij gebeurt. Een andere
zaak was het om de groote bakkerijen 's-morgens
een uur eerder te doen beginnen. Ook die vraag is
ernstig overwogen. Ten slotte heeft zij gemeend,
het aanvangsuur van 5 te moeten behouden en wat
water in den wijn te moeten doen, tusschen pa
troons en gezellen. Daarom is het sluitingsuur op
9 uur bepaald.
De heer Schoondermark (wethouder) is als loco
burgemeester voorzitter geweest van de commissie
voor strafverordeningen. Hij heeft voorzichtig
heidshalve geinformeerd bij een gewezen bakker,
daar de commissie natuurlijk met de technische
zaken niet op de hoogte is. En die gewezen bakker