312 Verslag ran de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1918.
(i. adres van liet bestuur der afdeeling Leeuwar
den van den Economischen Bond betreffende het in
uitvoering nemen van werken ter bestrijding van
werkloosheid.
H ierbij heeft ter visie gelegen een schrijven van
den Directeur der Gemeentewerken d.d. 16 Nov.
1.1. no. 16ü8/85a, waarbij de mogelijk uit te voeren
werken worden genoemd.
De heer Hiemstra (wethouder) vraagt niet zoo
zeer liet woord naar aanleiding van het adres, dan
wel naar aanleiding van het feit, dat, tengevolge
van de demobilisatie, de werkloosheid toeneemt.
Het adres van den Economischen Bond houdt daar
mee verband, want er wordt verzocht zoo spoedig
mogelijk werken te doen uitvoeren. De commissie
tot beteugeling van de werkloosheid nu heeft eene
vergadering gehouden met de besturen van pa-
tioonsvereenigingen en bouwvereenigingen en
heeft daarmee deze zaak besproken. Ook het Dage-
lijksch Bestuur is van meening, dat het moet
tiachten werkloosheid te voorkomen, door werken
uit te voeren. Het rapport van den Directeur
der Gemeentewerken, waarin verschillende werken
worden opgenoemd, heeft ter visie gelegen.
Het is echter voor Burgemeester en Wethouders
niet mogelijk nu te komen met uitgewerkte voor
stellen. En zij willen den Baad niet overrompelen,
maar hem in de gelegenheid stellen de zaken onder
de oogen te zien. Daarom vragen zij nu alleen maar
een erediet voor de voorbereiding. Daartoe
behoort in de eerste plaats de benoeming van per
soneel voor toezicht en de uitwerking van
verschillende zaken. Zoo willen Burgemees
ter en Wethouders het zien opgevat. In eene
volgende vergadering hopen zij dan met voorstei
len te komen voor het uitvoeren van enkele wer
ken, die gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.
Zij vragen het erediet om met de voorbereiding te
kunnen beginnen en daarom willen zij een uit
spraak van den Raad, dat hij van meeninc is, dat
in de zon tijd krachtig moet worden aangepakt, om
ervoor te.zorgen, dat de gedemobiliseerden zoo
spoedig mogelijk te werk worden gesteld. Spreker
hoort van terzijde de opmerking: „de Keizers
gracht". Dat werk is reeds in den Raad geweest,
maar er zal een hooger erediet moeten worden aan
gevraagd. Spreker stelt zich voor dat dit werk
er heel goed bij kan en het is dan ook wel mogelijk
dat Burgemeester en Wethouders den Raad in de
volgende vergadering een definitief plan voorleg
gen en komen met de aanvraag om een verhoogd
erediet.
De heer Beekhuis kan zich uitstekend vereenigen
met het denkbeeld van Burgemeester en Wethou
ders. Wel heeft het hem echter eenigszin? be
vreemd, dat de in het rapport genoemde werken
meest alle van dezelfde soort zijn n.l. meest grond
werk. Daardoor komt er slechts werk voor een
enkele categorie van gedemobiliseerden. Spreker
meent dan ook, dat het overweging verdient ook
ander soort werken uit te voeren.
Spreker hoort zeggen: „bouw van scholen". Maar
in het voorstel staat daarbij aangeteekend, dat de
plannen daarvoor niet in een zoodanig stadium van
voorbereiding zijn, dat zij dadelijk kunnen worden
uitgevoerd.
De heer de Vries juicht het ook toe, dat het ge
meentebestuur heeft gemeend zoo spoedig mogelijk
te moeten ingrijpen. Het gaat toch niet aan, lat
de menschen, die in de oorlogsjaren de zwaarste
lasten hebben gedragen, bij hunnes thuiskomst geen
werk en bijgevolg geen brood voor hunne gezinnen
hebben. Ook juicht hij toe het plaatsen van adver
tenties in dezen geest. Als liet echter in de cou
rant staat, slaat den menschen de schrik om het
hart. Gewoonlijk komt er dan ook niet veel van
terecht. Er worden dan prutskarweitjes ge
zocht, die niets om de hakken hebben. En daarom
is het de plicht der gemeente om in te grijpen. De
menschen moeten ook niet verhuizen, omdat er
hier geen werk is.
Spreker kan zich met het voorstel van Burge
meester en Wethouders vereenigen. Hij vraagt
welk kanaal bedoeld wordt in het adres van den
Economischen Bond.
De heer Hiemstra (wethouder) zegt. dat in hei
stuk van den Directeur staat, dat eenige werken in
voorbereiding en in vergevorderden staat van voor
bereiding zijn, met uitzondering van het werk in
sub 9 genoemd.
Daaruit blijkt, dat sub 8 niet is in voorbereiding
en niet in vergevorderden staat van voorbereiding,
maar reeds gereed is voor uitvoering. Een voorstel
zal den Raad dan ook heel spoedig bereiken. Spre
ker moet opmerken, dat er bij het maken van wal-
muren metselaars en grondwerkers noodig zijn.
Bovendien is het gebleken, dat er bij de gedemobi
liseerden een groot percentage grondwerkers zijn.
Het is dus noodig, dat die groep het eerst wordt
geholpen. Er wordt gevraagd of Burgemeester en
Wethouders zoo spoedig mogelijk met de andere
werken zullen beginnen.
Zij hebben nog geen beslissing genomen. Wel
zullen zij de zaak flink aanpakken, maar of het
abattoir spoedig zal zijn voorbereid, kan spreker
niet zeggen.
Nog is er een vraag gesteld over een te graven
kanaal. Van dat kanaal is officieel niets bekend,
dat houdt verband met andere plannen, waarop
Burgemeester en Wethouders dus niet kunnen
vooruitloopen. Meer dingen zijn nog niet bekenC,
maar de werken, die genoemd zijn, verkeeren in ver
gevorderden staat van voorbereiding. En daarmee
kan zoo spoedig mogelijk worden begonnen.
De heer Nyholt juicht het ook toe. Spreker
vraagt of de plannen, waarvan de Directeur der
Gemeentewerken aangeeft, dat direct nog niet met
de uitvoering ervan kan worden begonnen, b.v.
het abattoir en andere, in zulk een stadium van
voorbereiding verkeeren, dat die met den meest
mogelijken spoed kunnen worden uitgevoerd. Er
moet zoo vlug mogelijk worden opgeschoten.
De Voorzitter kan den heer Nijholt die toezeg
ging wel doen. De heer Beekhuis heeft gesproken
van ander soort werken. Spreker doet opmerken,
dat er een paar gymnastieklokalen bij zijn. Daar
mee zal dus ook spoedig kunnen worden begonnen.
7. adres met memorie van toelichting van deu
directeur en de leeraren der middelbare avondhan
delsschool om het besluit van 12 November 1.1. be
treffende vaststelling van hunne belooning enz. te
herzien in dien zin, dat tusschen hunne salarissen
en die der leeraren aan de burgeravondschool een
meer passende verhouding wordt gebracht.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders voor praeaüvies.
8. schrijven van Gedeputeerde Staten, waarby
in overweging wordt gegeven in de verordening
betreffende den nachtarbeid in bakkerijen:
a. in art. 2, 1b te schrappen de woorden: „en
den eersten Kerstdag";
b. in dat lid in plaats van „morgen te lezer
dag".
Wordt voorgesteld overeenkomstig de nota van
Gedeputeerde Staten en het adres te beslissen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1918. 313
De Voorzitter doet opmerken, dat het een paar
ondergeschikte punten betreft. In art. 2, 1b staat,
dat het verbod om bakkersarbeid te verrichten niet
geldt voor den morgen vóór den Nieuwjaarsdag,
den Hemelvaartsdag en den eersten Kerstdag, lu
art. 2 sub 4 wordt gesproken van den dag vooraf
gaande aan twee of meer achtereenvolgende ker
kelijke feestdagen. En daaronder is dus ook be
grepen de eerste Kerstdag. Aan de opmerking van
Gedeputeerde Staten kan dus wel worden voldaan.
Ook geven zij in overweging om te lezen in plaats
van: „van den morgen vóór den Nieuwjaarsdag"
enz., „van den dag vóór den Nieuwjaarsdag".
Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten.
9. adres van de Leeuwarder Bakkerspatroons-
vereeniging om de verordening betreffende den
nachtarbeid in bakkerijen in dien zin te wijzigen,
dat aan de Israëlietische bakkerspatroons vergun
ning worde verleend des Vrijdags te 9 uur
met den verkoop van versch brood een aanvang te
maken.
De Voorzitter wijst erop, dat het verzoek is uit
gegaan van de Leeuwarder bakkerspatroonsver-
eeniging. In de vorige vergadering is besloten den
verkoop van het brood op Zaterdag 2 uren eerder
toe te laten, in verband met het twee uren eerder
aanvangen van den bakkersarbeid. De Vrijdag is
nu voor de Israëlieten de Zaterdag. Toen spreker 't
vei zoek eerst las, meende hij, dat het be
zwaarlijk zou gaan het in te willigen. Dan toch zou
Vrijdags den Israëlietisehen bakkers zijn toege
staan, om 9 uur met den verkoop te beginnen, ter
wijl de andere bakkers pas om 11 uur mogen begin
nen. Spreker was van oordeel, dat dat bezwaarlijk
zou gaan. Later is hij evenwel van gedachten ver
anderd, omdat de menschen, ten wiens nadeele het
zou kunnen zijn, zelf het verzoek hebben gedaan.
Daarom is er bij spreker uit publiek-rechtelijk
oogpunt geen bezwaar aan het verzoek te voldoen.
Hij stelt derhalve voor:
Art. 3, 2e lid te lezen als volgt
Het in het vorige lid genoemde uur wordt voor
de dagen, bedoeld in 1 en 2 van artikel 2, bepaald
op 9 uur in den voormiddag.
De heer Cohen weet niet of eene uitzonderings
bepaling is gemaakt voor de dagen voorafgaande
aan de Christelijke feestdagen. Gaarne zou hij dan
ook eene uitzonderingsbepaling zien gemaakt voor
de dagen voorafgaande aan de Israëlietische feest
dagen.
De Voorzitter doet omnerkon, dat dit uitdrukke
lijk in de verordening is genoemd.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van den voorzitter.
10. voorstel van de 'heeren M. Schaafsma en H.
Tiemersma om met ingang van 1 Januari 1919 voor
de gemeentewerklieden den acht-urigen werkdag
en de vijf en veertig urige werkweek in te voeren.
motie van den heer mr. C. Beekhuis, luidende:
„De Raad der gemeente Leeuwarden noodigt
Burgemeester en Wethouders uit een onderzoek te
willen instellen naar de mogelijkheid van invoering
van den acht-urigen werkdag met vrijen Zaterdag
middag voor alle of althans voor verschillende
rubrieken van werklieden in dienst der gemeente
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer
Beekhuis eene motie is ingediend, luidende als
volgt:
de Raad der gemeente Leeuwarden noodigt Bur
gemeester en Wethouders uit een onderzoek te
willen instellen naar de mogelijkheid van den acht-
urigen werkdag met vrijen Zaterdagmiddag voor
alle of althans voor verschillende rubrieken van
werklieden in dienst der gemeente.
Spreker beschouwt de beide voorstellen als voor
stellen vreemd aan de orde van den dag en hij
vraagt, overeenkomstig het Reglement van Orde, of
de Raad ze in overweging wenseht te nemen.
Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten.
De Voorzitter stelt voor het voorstel en de motie
in handen te stellen van Burgemeester en Wethou
ders ten fine van prae-advies.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
De heer Beekhuis had gedacht, dat hij heden eene
korte toelichting op de ingediende motie zou
kunnen geven en dat zijne motie daarna in han
den zou worden gesteld van Burgemeester en Wet
houders om prae-advies. Spreker vraagt of de
Voorzitter zulks goed vindt of dat hij eene toe
lichting overbodig acht. Hij heeft eene schriftelijke
toelichting en zou die wei bij de stukken willen
overleggen.
De Voorzitter zou die toelichting wel noodig ach
ten, als er stemmen waren opgegaan om de motie
en het voorstel niet in overweging te nemen. Nu
echter unaniem is besloten het voorstel wel in over
weging te nemen, acht spreker eene verdediging
voorloopig niet noodig.
11. aanbeveling der Commissie van Toezicht op
het L. t). voor de benoeming van twee leden dier
commissie wegens periodieke aftreding van mevr.
Buisman en mr. A. W. Koch:
a. vacature mevr. Buisman:
1. mevr. H. C. Buisman-Blok Wybrandi,
2. mevr. J. W. Plantenga-Heg,
3. mevr. J. A. Uffelie-Sonnega
b. vacature mr. A. W. Koch:
1. mr. A. W. Koch,
2. C. R. ten Velthuis,
3. Th. A. Overmeer.
12. alsvoren voor de benoeming van een lid dei-
commissie van toezicht op het M. O., wegens perio
dieke aftreding van mr. S. Boltjes.
1. mr. S. Boltjes,
2. mr. T. Binnerts,
3. mr. J. H. Beucker Andreae.
Mededeelingen II en 12 hebben ter visie gelegen.
om nog heden te worden behandeld.
13. dat Burgemeester en Wethouders hebben
benoemd:
a. tot opzichter bij het gemeentelijk electrici-
teitbedrijf P. C. Sonius, thans chef-monteur bij
dat bedrijf en
in diens plaats F. de Vries, thans le monteur bij
dat bedrijf.
b. bij openbare inschrijving hebben gegund de
pacht van het havengeld gedurende de jaren 1919.
1920 en 1921 aan H- Tyhuis te Ryssen voor 6320
per jaar.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
II. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om het drukwerk ten behoeve der gemeente met in
gang van 1 Januari e.k. voorloopig bij wijze van
proef op te dragen aan de bij de afdeeling Leeu
warden van den Nederlandschen Bond van Boek
drukkerijen aangesloten drukkerijen gezamenlijk.
2. Alsvoren tot verlenging van den termijn van
ontruiming van onbewoonbaar verklaarde wonin-
Ken- n
3. Alsvoren tot verhuring van de woning 1 an-
werk no. 2 aan W. Epema, opzichter van het prov.