318 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1918.
Tegen de heeren: Tiemersma, Fransen, Tulp,
Collet, de Haan, Cohen, Beekhuis, Attema. Haver-
sohmidt, van Sloterdyck, Hienistrn, Oosterboff,
Schoondermark en Berghuis.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
14 (agenda no. 15). Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders op het nader adres van G. du Bois Pzn.,
om hem als aannemer van betonbruggen in den Dok-
kumertrekweg alsnog een verhoogde tegemoetkoming in
den cementprijs toe te kennen.
Dit prae-advies luidt als volgt:
De heer G. du Bois Pzn. alhier is met de vergoe
ding ad 144.37'/j, hem bij raadsbesluit van 9 Juli
j.l. no. 310 R/142 toegekend als tegemoetkoming in
de hoogere kosten van cement, benoodigd voor de
betonbruggen in den Dokkumertrekveg, welke door
hem aangenomen waren, niet tevreden en wendt zich
daarom bij een adres, dat den 16 Juli j.l. ingekomen
is, tot Uwe Vergadering om eene hoogere vergoe
ding.
Zooals daaruit blijkt heeft adressant voornamelijk
bezwaar tegen enkele uitlatingen in het op zijn
eerste verzoek uitgebrachte advies, in overeenstem
ming waarmede Uwe beslissing van 9 Juli j.l. werd
genomen en wel meer bepaald tegen de daarin ver
melde omstandigheid, dat hij de gemeente onkundig
had gelaten Van de verlegenheid, waarin hij ver
keerde om cement te betrekken.
Wij leggen hierbij over de verklaringen ter zake
van de opzichters die met den heer du Bois over deze
aangelegenheid hebben gesproken en het rapport
van den Directeur der gemeentewerken van 31 Juli
1918, als toelichting op zijn briet van 25 Juli te
voren no. 1108/1, mede bijgevoegd, uit welke stukken
blijkt, hoe aan Gemeentewerken van de moeilijk
heden, waarin de aannemer omtrent het bekomen
van cement geraakt was, niets bekend was.
Op grond van den inhoud dier stukken adviseeren
wij U afwijzend op het verzoek te beslissen.
De heer Hiemstra (wethouder), wenscht namens
Burgemeester en Wethouders eene verklaring af te
leggen. In de vóór vorige zitting is door den heer
Fransen verzocht de behandeling van het prae-
advies op het adres du Bois aan te houden, omdat
het hem mogelijk scheen, dat de heer du Bois on
rechtmatig vergoeding had gekregen. Burgemees
ter en Wethouders hebben nu een onderzoek inge
steld en kunnen mededeelen, dat de resultaten van
dit onderzoek geene aanleiding geven tot de mee
ning, dat de toegestane vergoeding onrechtmatig is
uitgekeerd. Burgemeester en Wethouders meenen
dan ook, dat deze zaak verder kan blijven rusten en
geven den Raad in overweging te besluiten over
eenkomstig het prae-advies.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
15 (agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om het drukwerk der gemeente met ingang
van 1 Januari e.k. voorloopig bij wijze van proef op
te dragen aan de bij de af deeling Leeuwarden van den
Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen aangeslotenen
gezamenlijk.
Dit voorstel luidt als volgt:
Naar aanleiding van het feit, dat de contracten
voor de levering van drukwerk ten behoeve dezer
gemeente en hare instellingen, aangegaan met den
heer W. N. L. Gortman te Amsterdam, handelende
onder den firmanaam „Drukkerij Mercurius", den
31 December 1918 eindigen, heeft het bestuur dei-
af deeling Leeuwarden van den Nederlandschen
Bond van Boekdrukkerijen by schrijven d.d. 8 No
vember 1.1. verzocht, het gemeentelijk drukwerk na
het eindigen van de nog loopende contracten te
doen uitvoeren door de drukkeryen hier ter stede,
leden van den Nederlandschen Bond van Boek
drukkerijen, volgens het minimumtarief, zooals dat
door het bestuur van dien bond is vastgesteld en
door de leden aanvaard.
In de laatste jaren heeft men hier en daar het
systeem van aanbesteding, dat by eene lage in
schrijving vaak tot bezwaar aanleiding geeft, laten
varen en de methode gevolgd, zooals deze door het
bestuur der afdeeling Leeuwarden van genoemden
bond, hierna in het kort is aangegeven.
„Alle drukwerkbestellingen, die de gemeente heeft
te doen, worden gezonden naar een van de bij den
bond aangesloten drukkerspatroons alhier, den zoo-
genaamden vertrouwensman of werkverdeeier, die
het werk onder de drukkerijen verdeelt en zorgt,
dat de orders op tijd worden uitgevoerd en geleverd.
Aan hem is tevens opgedragen na te gaan, of de
prijsberekening overeenkomt met het vorenge
noemde minimum-tarief, terwijl hjj is uitgesloten
van leveringen aan de gemeente, doch voor zijne
bemoeiingen een klein percentage van het door
iederen drukker geleverde werk ontvangt".Waar nu
dit systeem o.a. in de gemeente Groningen goed
voldoet en liet drukwerk in de gemeente laat, geven
wij U in overweging te besluiten: Burgemeester en
Wethouders te machtigen met ingang van 1 Januari
1919 voorloopig hij wyze van proef en zoo
deze slaagt, voor een nader door hen te bepalen
tijdvak het drukwerk ten behoeve dezer gemeente
en hare instellingen op te dragen aan de bij de af
deeling Leeuwarden van den Nederlandschen Bond
van Boekdrukkerijen aangesloten drukkerijen ge
zamenlijk, tegen de minimum-prijzen van het tarief
van genoemden bond, wordende het werk door de
drukkerijen, waar noodig in overleg met Burge
meester en Wethouders onderling verdeeld, en ver
der op door Burgemeester en Wethouders noodig
geachte voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
16 (agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot verlenging van den termijn van ontruiming
van onbewoonbaar verklaarde woningen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij raadsbesluit van den 8 December 1914 No.
428 R/284 zijn de woningen Blokhuissteeg No. 31,
Wissesstiaat No. 22 beneden, 22 boven, No. 30 links
boven en No. 40 onbewoonbaar verklaard.
De termijn van ontruiming dezer woningen is
verlengd bij raadsbesluiten van 17 Augustus 1915
No. 301 li 145, 28 December 1915 No. 498R/251,
15 Augustus 1916 No. 365R/175, 28 December 1916
No. 4129/299, 10 Juli 1917 No. 152a, 27 November
1917 No. 546R/256 en 11 Juni 1918 No. 250R/113 tot
8 December 1918.
Blykens mededeeling van den Gemeentelijken
Inspecteur voor het Woningtoezicht alhier bij
schrijven van 7 November 1918 No. 307 zyn deze
woningen nog niet ontruimd en wordt het niet
raadzaam geacht, met het oog op het nog steeds
bestaand gebrek aan woningen thans op ontrui
ming daarvan aan te dringen, zoodat verlenging
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1918. 319
van den termijn van ontruiming derhalve opnieuw
noodzakelijk is.
De gezondheidscommissie voor de gemeente
Leeuwarden heeft zich blijkens haar advies, gege
ven bij schrijven van 16 November 1918 hiermede
kunnen vereenigen, op grond waarvan wij de vrij
heid nemen U in overweging te geven het hierbij
aangeboden ontwerp tot een besluit Uwer Vergade
ring te verheffen.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende, dat tengevolge van het nog steeds
voortdurend gebrek aan geschikte woningen, de
bewoners van eenige woningen, onbewoonbaar ver
klaard bij raadsbesluit van 8 December 1914 No.
428R/234 in de onmogelijkheid verkeeren eene an
dere woning te bekomen;
dat de termijn van ontruiming dezer woningen
reeds werd verlengd bij raadsbesluiten van 17 Aug.
1915 No. 301R/195, 28 December 1915 No.
498R/251, 15 Augustus 1916 No. 365R/175,
28 December 1916 No. 4129/299, 10 Juli 1917 No.
152a. 27 November 1917 No. 546R/256 en 11 Juni
1918 No. 250R/113, tot 8 December 1918;
dat het niet raadzaam is thans tot de ontruiming
van deze woningen over te gaan, doch op grond van
bovenvermelde omstandigheden de termijn van
ontruiming opnieuw te verlengen;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
gelet op het advies van de gezondheids-commissie
voor de gemeente Leeuwarden gegeven bij schrijven
van 16 November 1918;
alsmede op de bepalingen der woningwet;
besluit;
den termijn van ontruiming van de navolgende
woningen, alle onbewoonbaar verklaard bij raads
besluit van 8 December 1914 No. 128R 234 opnieuw
te verlengen en nader te bepalen op 8 Juni 1919 te
weten: Blokhuissteeg No. 31. Wissesstraat No. 22
beneden en 22 boven, No. 30 links boven en No. 40.
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder
scheidenlijk sectie B no. 2333 en sectie A nos 1185,
46 en 58.
Ik' beraadslaging wordt geopend.
De heer de Vries zal zich niet verzetten. Hij leest
echter in de toelichting, dat deze zaak reeds loopt
van af 8 December 1914 en dat de ontruimingster-
rnijn voor deze woningen reeds vier of vijf maal ;s
verlengd. Spreker acht het van belang, dat er zoo
spoedig mogelijk door de gemeente met bouwen
wordt doorgegaan-
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene' stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
17 (agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van de woning Panwerk no. 2
aan W. Epema opzichter van het provinciaal Electrici-
teitbedrijf.
Dit voorstel luidt als volgt:
Sedert de gasmeester de voor hem gebouwde ge
meentewoning aan liet Hoeksterpad heeft betrok
ken, stond diens oude woning aan de Dokkumer He,
Panwerk no 2, eveneens aan de gemeente toebe-
hoorende, leeg.
Thans meldt zich bij ons College als gegadigde
voor laatstbedoelde woning aan de opzichter bij het
provinciaal electriciteitbedryf, W. Epema, alhier.
y stellen U daarom voor de gemeentewoning auu
de Dokkumer Ee, Panwerk no. 2„ kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, Sectie F nos 2268 en
2269 als huis en bergplaats onderhands, te verhuren
aan W. Epema, opzichter bij het provinciaal elec
triciteitbedryf alhier, voor cle som van 3.per
week, te rekenen van 22 November 1918 af uiterlijk
tot 1 Januari 1922.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
18 (agenda no. 19;. Voorstel van Burgemeester en
W ethouders tot koop van de Maatschappij tot exploitatie
van Staatsspoorwegen van een terreintje bij den eersten
overgang in den spoorweg naar Groningen ten behoeve
van den aanleg van een trottoir aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt:
Voorbij het aangelegde trottoir aan de oostzijde
van den rijweg, welke langs het hotel de Klandery
en verder over het Zuiderplein loopt naar den
overweg van de spoorlijn Harlingen-Nieuwe Schans
bevond zich tot voor kort een modderpoel. Door
doortrekking van het trottoir is aldaar eene
belangrijke verbetering tot stand gebracht. Om dit
werk te kunnen uitvoeren was het echter
noodig, daarin te betrekken een driehoekig stukje
grond ter plaatse, behoorende aan het Rijk en in
gebruik bij de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen en tevens het zich daar bevin
dende hek te doen verplaatsen in de rooilijn van de
huizen aan het Zuiderplein.
Onze besprekingen over deze aangelegenheid met
gemelde maatschappij gevoerd om tot de ge-
wensehte transactie te geraken, leidden tot een
bevredigend resultaat. Bij schrijven van 29 Mei
1918 no. 303, afdeeling spoorwegen, werd de maat
schappij door den Minister van Waterstaat ge
machtigd tot overdracht in beheer en onderhoud
aan de gemeente van liet stukje grond bovenbe
doeld, zijnde-een gedeelte van het perceel kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 9894 en
ongeveer 5 cA. groot.
Daar wij meenen, dat bij het overnemen in beheer
en onderhoud van dat stukje grond en het
verlengen van liet in het hoofd van dit schrijven
bedoelde trottoir tot aan den overweg over de spoor
lijn met verplaatsing van bedoeld hek eene
verbetering van den daar aanwezigen toestand is
betrokken, stellen wij IJ voor te besluiten:
A. van de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen te Utrecht in beheer en onder
houd over te nemen, met bestemming om daarop aan
te leggen een trottoir, een driehoekig stukje grond,
kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden Sectie
G no. 9894, groot ongeveer 5 c.A., op de overgelegde
teekening aangegeven;
B. de op die teekening met gele kleur aange
duide afrastering door en voor rekening van de
gemeente te verplaatsen, zooals in rood op de tee
kening is aangegeven,
een en ander met de bepaling, dat de te sluiten
overeenkomst ter zake van deze overdracht en ver
plaatsing drie maanden na opzegging, hetzij van
wege de maatschappij, hetzij vanwege de gemeente,
eindigt, in welk geval de gemeente bevoegd is het
op het in beheer en onderhoud overgenomen ter
rein aangelegde trottoir voor het einde der over
eenkomst op te ruimen.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het vorstel van Burgemeester en Wet
houders.