324q Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918. Spreker zou gaarne van Burgemeester en Wet houders willen vernemen of zij ook niet van oordeel zijn, dat het bouwen niet mag stilstaan, gezien den achterstand en of zij bij doorbouwen iu de eerste plaats rekening zullen houden met woningen voor groote gezinnen. De heer de Vries zegt, dat in de Memorie van Antwoord staat: „De hier gemaakte opmerkingen over eene nau were aanraking tussehen stadsuitbreiding en volks huisvesting is niet recht duidelijk". Kn dat is volkomen terecht. Spreker heeft niet zoo gesproken. Hij heeft bedoeld, dat er een apart bedrijf moet komen voor stadsuitbreiding en een voor volkshuisvesting. De kolossale achterstand, door de oorlogsomstandigheden te weeg gebracht, moet straks met spoed worden ingehaald. Er zal dus een massa moeten worden gebouwd en met de uit- breidings- en annexatie-plannen, waarvan in de Memorie van Antwoord door Burgemeester en Wethouders wordt gesproken, dient zoo spoedig mogelijk een anvang te worden gemaakt- Bij de uitbreiding doen zich verschillende belangrijke kwesties voor zoowel van aesthetisehen als van praktischen aard. De nieuwe stadskwartieren mogen niet aange legd worden naar het believen van den grondexpioi- tant of eigenbouwer. De laatste 40 a 50 jaren heb ben wij daarvan schitterende resultaten gezien. Spieker noemt b.v. de blokken Werkmanslust, de Rembrandtstraten, de Landbuurt, de Indische buurt. Het is, alsof hier alleen de gedachte heeft voorgezeten om op de kleinst mogelijke ruimte de meeste mensehen te bergen. Een dergelijke aan bouw moet in den nieuwen tijd, die nu in aantocht is, niet meer voorkomen. De uitbreiding moet geschieden naar een wel- overlegd plan van het gemeentebestuur. Volgens art. 28 der Woningwet is iedere gemeen te boven de 10.000 inwoners verplicht tot het maken van een uitbreidingsplan. De bedoeling van den wetgever is geweest een stelselmatige bebouwing door de overheid of onder diens leiding. Er moet eenheid gebracht worden in den stadsuitleg. Ook voor onze stad is dat broodnoodig. In de laatste tientallen van jaren heeft op dit terrein een ware anarchie geheerscht. Van eenige architecto nische gedachte is geen sprake geweest en de nieu we stadsgedeelten kunnen, wat schoonheid betreft, in geen enkel opzicht wedijveren met de oude stad. In een hier verleden week gehouden vergadering van den Frieschen Bouwkring is te dezer zake zooveel zakelijks en waars gezegd, dat spreker daarover niet behoeft uit te wijden. Hij wil er bij het bestuur der gemeente op aandringen zoo spoe dig mogelijk Gemeentewerken van deze taak te ontlasten en voor Stadsuitbreiding en Volkshuis vesting een aparten tak van dienst in te rich ten- Deze taak is veelomvattend, er zit veel aan vast en het is van het grootste belang. Enkele punten wil spreker noemen. De bestem ming vastleggen van de verschillende deelen ruimen aanleg van parken rekening houden met eventueel aan te leggen tramlijnen met het be lang dat de industrie zou kunnen hebben bij hot kennisnemen van groote veranderingen te zor gen voor den bouw van fabrieken op daarvoor ge schikte terreinen, zoodat deze van uitbreiding niet de dupe worden enz- De stedenbouw is een groote kunst, welke in de 19e eeuw diep in verval is geraakt. Men is nog zoe kende en tastende, maar er komt gelukkig wat op leving. Men zorge er nu ook voor, dat deze geest tot uiting komt by den vooruitgang van onze stad. Over de volkshuisvesting heeft de heer Tie- mersma al veel gezegd, en hy heeft aangetoond hoe noodzakelyk het is door te bouwen. In de Nieuwe Rotterdammer vond spreker in een rede van Lloyd George op eene vergadering te Wolverhampton het volgende: „De oorlog heeft in de eerste plaats de verspil ling in menschenmateriaal aangetoond, door den- slechten toestand op het stuk van voedsel en huis vesting. De huisvesting van het volk moet een nationale zaak worden". Spreker wil Burgemeester en Wethouders in overweging geven daarnaar te streven. Nog wil spreker een en'kel woord zeggen over een Woningbeurs. In Vragen des Tijds schrijft de heer Bloemers: „Noodzakelijk zal het zijn, dat ter beschikking van den dienst komen de meest volledige statisti sche gegevens over de behoefte aan woningeu. Daartoe zal liet noodig zijn, dat de verplichting tot het houden van woningtellingen aan alle gemeen ten wordt opgelegd en dat deze tellingen overeen komstig algemeen geldende voorschriften geschie den, zoodat de noodige uniformiteit wordt ver kregen, welke thans geheel ontbreekt, waardoor de nog beschikbare gegevens ongeschikt materiaal vormen voor vergelijking. Daarnaast dient aau gemeenten boven 10.000 zielen, evenals dit in Duitschland het geval is, de verplichting tot het instellen van een woningbeurs te worden opge legd". In Amsterdam en Rotterdam bestaat een woning beurs. En dat is een voornaam instituut in het be lang van de beperking van den Woningnood. Zoo wel voor de huurders als de verhuurders is het van belang dat het gemeentebestuur in deze in grijpt. De heer Hiemstra wil een enkel woord zeggen- De heer Tiemersma heeft een pleidooi gehouden om door te gaan met den woningbouw en hij heeft gezegd dat wy niet op onze lauweren mogen gaan rusten. In het algemeen is spreker een groot voor stander van woningbouw en hy heeft daarvoor ook al gepleit, toen hij op een andere plaats zat. Van het geheele Dagelijkseh Bestuur kan men niet zeg gen dat dat het een tegenstander is van woning bouw. Gedurende den geheelen oorlog toch is hier geregeld gebouwd. Er zijn gebouwd 100 woningen aan den Hollan- derdyk, 20 op Mariahof, bij de Bleeklaan 10 burger en 39 kleinere woningen. De Woning- vereeniging heeft 62 woningen gebouwd en heeft in aanbouw 130. Patrimonium heeft 39 gebouwd en heeft 108 in aanbouw. In het geheel dus 517 wonin gen. Dat is nog al een behoorlijk aantal. Men moet echter niet alleen rekening houden met wat de ge meente zelf doet, ook met wat de Woningvereeni- gingen tot stand brengen en waarvoor de gemeente bijdraagt. De laatste bijdrage voor Patrimonium en de Wóningvereeniging bedraagt 100 per woning. En daaruit blijkt duidelijk, dat Burgemeester en Wethouders voelen voor doorbouwen. Met den heer Tiemersma is spreker het eens, dat de toestand nog niet is zooals die moet zijn. Er moet vlugger worden gebouwd. De zeer dure materialen echter hebben den vluggen bouw tegengehouden. Burgemeester en Wethouders nemen het standpunt in, dat met bouwen moet worden doorgegaan en het is zeker een ernstige vraag of de gemeente er niet voor moet zorgen, dat er zooveel mogelijk wordt gebouwd. Er is al een nieuwe W oningver- eeniging, die al uitgewerkte plannen heeft, terwijl een katholieke Wóningvereeniging ook bezig is met het uitwerken van plannen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918. 324r In zeer korten tijd zal er dan zeker sterk worden aangebouwd en namens het Dagelijkseh Bestuur kan spreker wel mededeelen, dat dit den aanbouw in de hand zal werken. De heer Tiemersma heeft gepleit voor woningen voor groote gezinnen. De kwestie is ook reeds door Burgemeester en Wethouders besproken en zij heb ben zich in beginsel al uitgesproken. Zij willen den bouw van woningen voor groote gezinnen bevor deren, al moet daarvoor een grootere tegemoet koming worden gegeven. Het Dagelijkseh Bestuur ziet de noodzakelijkheid van woningbouw in en niets zal dan ook worden nagelaten om ervoor te zorgen, dat aan den noodtoestand zoo spoedig moge- lyk een einde komt. 14e heer de Vries pleit voor een apart bedrijf voor de stadsuitbreiding en voor de volkshuisvesting. Burgemeester en Wethouders moeten die zaak nog eerst eens ernstig overwegen. Er zijn meerdere klachten geuit over de weinige schoonheid, welke in de laatste jaren bij het bou wen wordt betracht. Die klachten hebben de in stemming van het Dagelijkseh Bestuur. En dat blijkt wel daaruit, dat een paar jaar geleden is be sloten tot de instelling van eene schoonheidscom missie. De schoonheidscommissie nu heeft ervoor te zor gen, dat wij hier niet al te leelijke gebouwen zien verrijzen. Spreker wil zich niet te'kras uitdrukken, omdat de schoonheidscommissie den aanbouw niet moet tegenhouden. Zij heeft te zorgen voor eenige lijn in den aanbouw- Of er nu aan Gemeentewerken een apart bedrijf voor volkshuisvesting en een voor stadsuitbreiding moet komen, die vraag moet, alvorens te worden beantwoord, ernstig overwogen worden. De volks huisvesting is hier deels al los van Gemeentewerken. Do toestand in Amsterdam, waar men twee dien sten heeft, heeft al aanleiding gegeven tot wrijving en traineering. Daar bestaat tussehen de beide diensten geen beste samenwerking. Het is een vraagstuk van beteekenis en het is zeer de vraag of eene scheiding noodzakelijk is. Eene innige samen werking tussehen de „Volkshuisvesting" en „Ge meentewerken" is noodzakelijk om verschillende vraagstukken op te lossen. Op het oogenblik wil spreker er niets meer van zeggen. Ook heeft de heer de Vries het oprichten van een Woningbeurs ter sprake- gebracht. Die zaak is door Burgemeester en Wethouders nog niet besproken. En het weinige, dat er in de sectie over is gezegd, kan geen aanspraak maken op duidelijkheid. Per soonlijk is spreker van meening, dat een goede wo- ningpolitiek een goed overzicht eischt en dat daar uit misschien in de toekomst een Woningbeurs wordt geboren. Een goed overzicht van het aantal woningen is van belang voor de verbetering der volkshuisvesting. Burgemeester en Wethouders willen deze zaak gaarne rustig overwegen Th zij be loven, dat met de gemaakte opmerkingen ernstig rekening zal worden gehouden. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 266 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos 207213 worden onveranderd vastge steld. Volgno. 214. Maatregelen bij het dreigen van besmet telijke ziekten. Memorie. De beraadslaging wordt geopend. De -heer Nijholt heeft in de sectie gevraagd of Burgemeester en Wethouders geen termen zouden kunnen vinden, om aan huisgezinnen, lijdende aan de Spaansche griep, hulp te verstrekken. Die opmer king schijnt niet goed te zijn begrepen- Spreker be doelt dit. In verschillende gezinnen zijn alle gezins leden ziek. En verschillende van die gezinnen kun nen zich geen hulp verschaffen. Nu vraagt spreker: kunnen Burgemeester en Wethouders daarin ook voorzien. Een dienst als te Amsterdam bestaat, zou, meent spreker, goed werken. Spreker weet niet of het nu nog noodig is, omdat de ziekte afneemt. Maar anders zou hij gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak eens overwegen. De Voorzitter wil die toezegging wel doen, maar hij wijst erop, dat het moeilijk is deze zaak voor elkander te krygen. Do beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 214 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos 215—223 worden onveranderd vastge steld. Volgno. 224. Subsidie aan de vereeniging tot bestrij ding van de tuberculose te Leeuwarden. f 600. Bij dezen post komt in behandeling een adres vat? de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose, verzoekende een subsidie van 600. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft er in de sectie over ge sproken om dezen post met 400 te verhoogen en uit te trekken op 1000. De vereeniging vraagt 600, dat is het gewone subsidie, maar verleden jaar is voor het eerst 400 gegeven voor het uitzen den van kinderen naar buiten. Waarom de aan vraag daarvoor niet is gedaan, weet spreker niet. De uitzending van kinderen naar buiten heeft plaats gehad en is goed bevallen. Spreker zou gaar ne zien, dat die/ 400 weer werden gegeven. Burgemeester en Wethouders zeggen nu in hun antwoord, dat er een adres by den Raad aanhan gig is van een Centrale Commissie uit de Leeuwarder Gezondheidskolonie, van de afdeeling Leeuwarden van het Centraal Genootschap, de commissie tot het uitzenden van kinderen naar bui ten en de genoemde vereeniging, om subsidie. Dat is spreker goed. Hij heeft daar niet tegen, maar de Vereeniging tot Bestrijding van Tuberculose en het Centraal Genootschap tot het uitzenden van kinderen naar buiten, zijn geheel afzonderlijke ver- eenigingen. Het Centraal Genootschap heeft niet ten doel de bestrijding der tuberculose. De vereeni ging tot bestrijding der tuberculose zendt tubercu leuze kinderen of eandidaten voor die ziekte naar buiten en kinderen uit gezinnen waar tuberculose heerscht. Dat heeft niets gemeen met het werk van het Centraal Genootschap. En, waar nu de vereeni ging dat niet uit eigen middelen kan doen, stelt spreker voor volgno. 224 met 400 te verhoogen. De lieer Berghuis gelooft, dat de heer Zandstra eenigszins in de war is. Het vorig jaar is deze post verhoogd met het oog op het uitzenden van kinde ren naar buiten. Nu zegt de heer Zandstra, dat de vereeniging met het genoemde adres niets te maken heeft, maar spreker meent dat de uitgetrokken som over de verschillende vereenigingen wordt ver deeld. Burgemeester en Wethouders willen nu den post niet verhoogen, voordat het prae-advies op het ingekomen adres is behandeld. En de vereeniging heeft samen met de andere vereenigingen geadres seerd en dat adres is in handen van Burgemeester en Wethouders om advies. De heer Sehoondermark (wethouder) waar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 10