324u Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918 is met de wet. Spreker betwijfelt dit, maar zal gaarne zyn stem aan liet voorstel geven. Spreker heelt iets tegen de wijze, waarop het subsidie aan de verschillende scholen wordt gege ven. Er staat, dat het alleen wordt gegeven voor de scholen van kosteloos onderwijs, öpreker kan zich dat voorstellen, maar hij wil erop wijzen, dat niet alleen aan deze scholen, maar ook aan andere de behoefte in groote mate wordt gevoeld. En nier als een verzetje, maar als middel, om de kinderen apperceptie materiaal te doen verzamelen, waarop de onderwijzer in de klasse kan voortbouwen. Waar dit vast staat, beschouwt spreiter de school reisjes ais een poëtisch leermiddel. En die mogen er wel zijn. De schoolreisjes zijn voor het onder wijs van groot belang. Voor tie onderwijzers, die de moeite nemen er met de kinderen op uit te trek ken, is het heuseh geen ontspanning, geen uitgaans- dag. Spreker meent echter, dat ook de tusschenscho- len moeten worden gesubsidieerd, opdat ook de kin deren dienr inrichtingen ervan proiiteeren. Er komt bij deze zaak nog iets anders ter sprake. Spreker heelt indertijd gelezen, dat liet bedrag- werd uitgetrokken ten behoeve van de kinderen, die ervoor sparen, llij zou dan ook graag willen weten, hoe precies wordt uitgemaakt op welke wijze het bedrag wordt besteed. De zaak zou toch niet zuiver staan, als niet alle scholen precies gelijk werden behandeld. Ieder moet weten, waar tnj aan toe is. De Wethouder heelt gezegd geen bedrag te kunnen noemen- Dit is ook niet zoo erg, als maar vaststaat, dat naar gelang van de behoefte aan financieeien steun zal worden tegemoet gekomen. Na de toezegging van den Wethouder is het misschien ook ounoodig een bedrag te noemen. Spreker zou nu echter gaarne willen weten of ook de tusschenscholen van de reisjes zullen profitee- ren. Dan moet de post toch aanmerkelijk worden verhoogd. De heer Schoondermark (wethouder) kan zieli voorstellen, dat de heer de Boer angstig is. Het is echter goed, dat het principe wordt uitgemaakt. Burgemeester en Wethouders kunnen dan naar aanleiding daarvan handelen en de zaak later in orde maken. Sprekers persoonlijk idee is dit: hij heeft er niet met Burgemeester en Wethouders over gesproken, maar hij voor zich meent, dat men bij de opvoeding der kinderen moet in acht nemen de po sitie der ouders. Het gaat daarmee als met het be mesten van land. De verschillende stukken moeten worden bemest, al naar gelang van de vruchten, die ze voort moeten brengen.Kinderen uit den arbeiders stand b.v. hebben nooit Eransch noodig en behoe ven dus geen Eransch te leeren. De opvoeding der kinderen moet niet gelijk zijn. Men moet hun ver schillende leerstof toedienen. En nu mag men dat „standenscholen" noemen, spreker zou willen spre ken over scholen naar omstandigheden. Spreker vraagt: moeten de kinderen, wier ouders zelf wel eens op reis gaan, schoolreisjes hebben. Men geve die aan de kinderen wier ouders nooit op reis gaan. Waar vraagt spreker, is liet begin, waar liet einde. Spreker heeft altijd liet standpunt ingenomen, dat schoolreisjes een leerzaam verzetje zyn- Spreker meent niet, dat de kinderen der betalende scholen van liet subsidie moeten profiteeren. De lieer de Boer: „Ik bedoel de tusschenscholen". De heer Sc-hoonderniark (wethouder) vervolgt en zegt, dat liet niet uit te maken is of precies de tus schenscholen van de schoolreisjes profiteeren. Et komt nog een tweede kwestie bij. De heer de Boer heeft gezegd nu eens precies te willen weten, hoe het geld wordt verdeeld. Het verwondert spreker dat hij liet niet weet. Steeds toch is duidelijk ge zegd, dat de 300 pondpondsgewijze verdeeld wordt b.v.: eeu school met 3(J0 leerlingen ontvangt 1 V-j maal zooveel als een school met 200 leerlingen enz. De lieer de Boer heeft ook nog gezegd, dar zoo'n reisje voor tie onderwijzers een zware dag is. Spreker betwijfelt dat niet. Van de 10 eminentstv onderwijzers toch zijn er 7 niet in staat een school reisje te leiden. Het gaat ons zelf zoo. De een is in j staat te reizen, de ander niet, d.w.z. er wetenschap pelijk van te profiteeren. Zoo ook bij de schoolreisjes. Er zijn ouderwijzers, die in staat zyn met de kinderen een leerzaam reisje i te maken, anderen niet. Spreker wil de tusschenscholen niet subsidieer, n op de wyze door den heer de Boer bedoeld- De heer de Boer is ervoor, dat deze voor de be trokkenen betrekkelijk belangrijke kwestie wordt ui'- gemaakt. Op zichzelf zou spreker alle scholen wei willen laten profiteeren, maar liy weet wel, dat de wal het schip keert. Een schoolreisje als leermiddel opgevat is een aangenaam leermiddel. En nu moge een klein deel der ouders aan de tusschenscholen wel eens op reis gaan, met een groot gedeelte is dat niet liet geval. Al zijn vele van die kinderen flink gekleed, dan is dat nog geen bewijs, dat er zoom flink inkomen in het huisgezin komt, dat verschil lende genotmiddelen kunnen worden betaald. En in elk ge-val gaan die kinderen niet op reis. Spreker wil daarom de tusschenscholen er ook in betrekken Hij zal geen bedrag voorstellen, maar wil dit aait I Burgemeester en Wethouders overlaten. De Wet houder heel t precies den uitleg gegeven, dien spreker wenscht. Hy heeft gezegd, dat aan de scholen wordt i uitgekeerd, naar gelang van het aantal leerlingen j in de ;>e en 6e klasse. Dit doet spreker genoegen. Het is hem n.l. bekend, dat sommige kinderen sparen, anderen! niet. En nu is- een tijdlang de op vatting gehuldigd, dat de spaarders óp reis gingen j en de niet-spaarders thuis moesten blijven. Toen zijn andere maatregelen getroffen. Men heeft hef zoo weten uit te leggen, dat allen spaarden en men heeft gekregen 'n bedrag in verhouding tot 't aantal kinderen. Aan een enkele school ging bot anders. Toen men zag, dat ook de niet-spaarders van liet subsidie genoten, 1 iet men de spaarders een ander reisje maken- Ieder gevoelt hiervan de bezwaren, daarom is het beter, dat het zoo niet meer kan. Spreker stelt voor ook de tusschenscholen erin 1» betrekken. De hoer Oosterhoff (wethouder) geel't te ken nen, dat dit voorstel hem niet recht duidelijk is. Na de mededeeling van den wethouder Sohoonder mark, dat de verschillende scholen hun deel krijgen naar gelang van het aantal leerlingen, was het du (lelijk, dat de tusschenscholen niets kregen. Daar voor was het geld niet uitgetrokken. Toch wil spre ker wel een gering bedrag voor die tusschenscholen beschikbaar stellen. Hij weet dat er op die scholen leerlingen zijn, die absoluut niet kunnen sparen. Voor zulke wordt dan van particuliere zijde geld bijeen gebracht, opdat zij mee kunnen. En nu zou spreker wel willen, dat do gemeente een zeker be drag disponibel stelt ten behoeve van deze kin deren. De lieer de Boer voelt ervoor wat de heer Dostec hoff zegt. En de wel sparende kinderen moeten geen aparte reisjes maken. Als de zaak dan ook zon wordt opgevat, dan heeft de discussie toch eeniir resultaat gehad en zal spreker er zich voorloopig bij neerleggen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918 324v De Voorzitter wijst erop, dat de lieer de Boer eeu voorstel beeft gedaan, dat spreker niet precies kan thuis brengen, omdat de heer de Boer geen cij fer heeft genoemd. Of trekt de heer de Boer nu zijn voorstel int De lieer de Boer: „Het is moeilijk te formuleeren. Er is 300 uitgetrokken en in de Memorie var. Toelichting staat, dat deze post bestemd is voor de kostelooze scholen". En spreker nu wil 't bedrag dat is uitgetrokken, gebruiken naar omstandig heden op de manier als de lieer Oosterhoff heeft gezegd. Spreker gelooft niet, dat liet voorstel be hoeft te worden geformuleerd. De Voorzitter: „Niemand heeft een wenscli ge uit dan U. Wat de wenseh van den Raad is, daar ben ik niet achter". De heer Schaafsnm stelt voor den post met 1 te verhoogen- Dat heeft dan de beteekenis, dat het geld zal worden gebruikt op de manier door den heer Oosterhoff aangegeven. De heer Oosterhoff (wethouder) kan zich wel vereenigen met de praktische oplossing, door den heer Sdhaafsma aan de hand gedaan. Als Burge meester en Wethouders dat eens zijn, dan kunnen de kinderen van tusschenscholen zelf de reisjes be kostigen en de gemeente het tekort bijpassen voor hen, die niet konden sparen. Op die wijze bedoeld kan de heer de Boer er zich zeker wel mee vereeni gen? De heer de Boer: „Ja". Burgemeester en Wethouders nemen liet anien- dement-Schaafsma over. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 246 wordt, aldus gewijzigd, vastgesteld. Volgno. 247 wordt onveranderd vastgesteld De beraadslaging wordt geopend. De heer de Haan heeft in de sectie gevraagd oi het oordeel van Burgemeester en Wethouders spoe dig verwacht kan worden, betreffende liet door de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder wijs bij hen in Juni 1.1. ingediende reorganisatie plan der middelbare meisjesschool. Tot sprekers teleurstelling hebben Burgemeester en Wethouders het volgende antwoord gegeven: „Reorganisatie der middelbare meisjesschool maakte tot dusver geen onderwerp van bespre king uit in den Raad, die moest leiden tot een nader voorstel van Burgemeester en Wethouders. \Y ei heeft de Commissie van Toezicht op het middel baar onderwijs zich in verband met de debatten van 9 April j.l- eigener beweging ter zake tot Burge meester en Wethouders gewend, welke briefwisse ling blijkbaar ter kennis is gekomen van het lid liiei aan het woord: Burgemeester en Wethouders heb ben in verband met de plannen voor een 3-jarige H-B.S. vooralsnog geen termen gevonden, naar aanleiding daarvan stappen te doen". De Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs heeft in verband met art. 8 der verorde ning, waarbij zij is ingesteld en waarin staat: „De Commissie treedt in overleg met het ge- meentebestuiir omtrent al wat de verbetering en den bloei van het Middelbaar Ouderwijs kan bevorderen en doet de voorstellen, die zij in het belang van het onderwijs noodig acht". van haar recht van initiatief gebruik gemaakt en in verband met verschillende opmerkingen in de raadszitting van 9 April j.l. op 14 Juni 1.1. een uit voerig rapport uitgebracht. Zij heeft dat niet ge daan dan na een onderhoud met den Inspecteur van liet Middelbaar Onderwijs, die het met de Com missie volkomen eens was. Spreker is overtuigd, dat de door de Commissie bedoelde reorganisatie den bloei der school zal verhoogen. Als nu de vraag in de seeti-c niet was gedaan, zou er ook geen antwoord zijn gekomen. Het voorstel is door de Commissie in Juni reeds gedaan en nu is het December. Er zijn dus al zes maanden voorbij gegaan en Burgemeester en Wethouders hebben voorloopig geen plan stappen te doen in verband met plannen voor een 3-jarige H.B.S. Het getuigt van een weinig welwillende houding tegenover de commissie, om haar ten opzichte van liet ingediende reorganisatieplan in liet onzekere te laten, te meer, daar de Commissie op spoed' aange drongen heeft. Spreker vraagt hoe Burgemeester en Wethou ders over dit voorstel denken. Is liet de bedoeling de gelieelc zaak in den doofpot te stoppen 1 Zoo nier, dan zou spreker gaarne vernemen, welke stappen de Commissie moet doen, om tot de vervulling barer wensehen te geraken. De heer Schoondermark (wethouder) moet in de. eerste plaats opmerken, dat liet 'heelemaal niet de bedoeling is deze zaak in den doofpot te stoppen- De houding van Burgemeester en Wethouders houdt wel degelijk verband met de plannen en dat is der Commissie van Toezicht op liet Middel baar Onderwijs wel bekend betreffende een 3-jarige H.B.S. De lieer de Haan kan nu wel mee- nen, dat tussehen die beide zaken geen verband be staat, Burgemeester en Wethouders meenen van wel. En wel bestaat in de eerste plaats liet verband met de leerkrachten, die men hier krijgt. De lieer de Haan weet wel welk een groote factor de leer krachten zijn. Als hier een 3-jarige H.B.S. komt, is toch de kans niet uitgesloten, dat hier leerkrachten kouien, die men aan beide scholen kan verbinden. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders nu is deze. De Commissie van Toezicht blijft op de hoogte van den stand der plannen voor de 3-jarige H.B.S. Zoodra Burgemeester en Wethouders een stap verder zijn, zullen zij overleg met haar plegen. Verder komt het verband tussehen beide zaken naar voren, als men weet, dat de meisjesschool bij uitvoering van het reorganisatieplan moet worden verbouwd. Spreker hoopt, dat dit antwoord den lieer de Haan bevredigt. De heer de Haan geeft toe, dat eene verbouwing der school moet plaats hebben hij de uitvoering van het reorganisatieplan. Spreker vermoedde, dat de reden van het niet beantwoorden van liet rapport gelegen was in liet bestaan eener onvriendelijkheid jegens de Commissie van Toezicht, die de moede heeft gedaan, om het initiatief te nemen- Zij heeft hare- denkbeelden uitvoerig uiteengezet en in zes maanden er niets van gehoord'. Was er nog maar een klein bericht ingekomen, dan zou dit zeker zijn gewaardeerd. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 248 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos 249269 worden onveranderd vastge steld. De beraadslaging wordt geopend. Volgno. 248. Jaarwedden van directrice, leeraressen en bedienden der middelbare school voor meisjes. f 22.250.—. Volgno. 2(40. Kosten van bewaarscholen, f 50.008.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 12