ëiHi Y erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918
oen kanaal GroningenLemmer. Die zaak is wel
terloops in liet College besproken, maar positieve
mededeelingen kunnen Burgemeester en Wethou
ders niet doen.
Do heer Oosterlioff (wethouder) zegt, dat '11 paar
leden hebben gesproken over liet rapport over de
reorganisatie van den geneeskundigen dienst. De
mededeelingen van de Memorie van Antwoord ziir.
•door den heer Naholt met een vergrootglas beke
ken. Hij spreekt er toch van alsof dat bewuste rap
port al jaren onderweg is, terwijl het echter slechts
een jaar is- Wel is dat een vrij lange periode, maar
de omstandigheden leidden daar nu eenmaal toe.
Hij wil hier nog aan toevoegen, dat het rapport in
de maand November is ingekomen en dat er toe.a
tusschen Burgemeester en Wethouders «ene ge-
dnchtenwisseling heeil plaats gehad hoe uitgebreid
het onderzoek moest zijn. Nu moet dat rapport bij
zes monsohen circuleeren, en de Directeur van liet
Ziekenhuis is bovendien twee maanden de stad uit
geweest. Maar dezer (lagen komt het ongetwijfeld
binnen.
Men moet nu echter niet den indruk wekken, dat
er periculum in mora is, want daarvan is geen
sprake. Wel is door de uitbreiding der stad het Zie
kenhuis te klein, maar de inrichting is niet zoo»
danig, dat men moet zeggen: zoo kan het niet lan
ger. Wel zal men natuurlijk, als er nieuw gebouwd
wordt, andere eisehen moeten stellen.
Aan het groote bezwaar dat aan liet hulpzieken
huis kleeft, is al zooveel mogelijk tegemoet geko
men. Er is al een bedrag op de begrooting uitgetrok
ken voor wijziging van dat gebouw. De groote zaal
wordt in tweeën verdeeld, en er komt een apart ver
blijf voor de zusters. In het kort, er wordt aan ge
daan zooveel als het kan.
De kwestie der polikliniek, door den heer
Schaafsina ter sprake gebracht, is reeds door de
bouwcommissie van het Ziekenhuis onder de oogen
gezien. Er zal een voorstel komen, om zoo spoedig
mogelijk te beginnen met de inrichting van een poli
kliniek, ook al blyft de bouw van een nieuw zieken
huis door de tijdsomstandigheden nog eenigen tijd
rusten.
De lieer Schoondermark (wethouder) kan kort
zijn. Dat het vraagstuk der bewaarschool in het
Zuidelijk stadsdeel een paar jaren vertraagd is, is
te wijten aan de groote wisseling in de leden der
bewaarschoolcommissie. Het is de gewoonte dat
ieder lid van den Baad in een Commissie zit. En nu
wordt iemand, die een jaar lid geweest is van de bc-
waarschoolcommissie, gewoonlijk gepromoveerd tot
■lid van een andere commissie. Het gevolg is eene
groote mutatie in de bewaarschool-commissie en een
telkens vertragen van het onderzoek, omdat de
nieuwe leden de stukken ook moeten bestudeeren-
Bij Burgemeester en Wethouders is dan ook al het
idee ontstaan de bewaarschool-commissie, zooals die
thans bestaat, op te heffen en er eene damescom
missie voor in de plaats te stellen. Zij meenen, dat
die bewaarschoolzaken wel door dames kunnen wor
den behartigd.
Spreker heeft er niets tegen, als er maar een
lid van den Raad als secretaris optreedt. Hij brengt
liet idéé te berde een voorstel is er nog niet
maar dan kunnen de leden van den Raad er eens
over denken.
Overigens is spreker het eens met den heer Zand
stra. De Raad zal voelen, dat er in het Zuidelijk deel
der stad behoefte bestaat aan een bewaarschool.
Op de opmerking betreffende de Commissie van
Toezicht behoeft spreker niet te antwoorden. Het
onderzoek naar het Zwolsche stelsel kan worden af
gewacht. Wat de school voor zwakzinnigen betreft,
de heer Zandstra heeft niet goed begrepen wat
wordt bedoeld met de uitdrukking: deze aangele
genheid moet nog bij Burgemeester en Wethouders
aan de orde worden gesteld. De stukken zijn rond.
En als ze bestudeerd zjjn, komen zij bij Burgemees
ter en Wethouders ter tafel. De heer Zandstra heeft
gevraagd of er soms meer rapporten zijn. Spreker
kan antwoorden, dat er nog een rapport is van den
heer Engelsman. Aan dezen toch is opgedragen
naar Groningen te gaan, 0111 daar een onderzoek in
te stellen. Burgemeester en Wethouders willen hier
beginnen met een school voor zwakzinnigen en wel
voorloopig in het perceel, aangekocht van mr. Bar.
bas. Dat gebouw voldoet in zooverre niet aan do
eisehen, dat er niet is een gymnastieklokaal- Maar
bij school 9 is een goed gymnastieklokaal en een
aardige tuin. En dat is ook noodig. Wij zijn dus
in een stadium, dat het niet bij woorden blijft. Spre
ker gelooft, dat er binnen zeer afzienbaren tijd een
voorstel komt tot het stichten van een school voo'-
zwakzinnigen. Dat zooiets reeds in 1914 is gezegd
cn er nog niets is gebeurd, moet de Raad Burgemees
ter en Wethouders niet euvel duiden. Deze vier
jaar zijn zulke abnormale jaren geweest, dat vele
dingen op zij moesten worden gezet.
De heer Berghuis (wethouder) moet een paar op
merkingen maken. De heer Schaafsma heeft ge
vraagd naar de wijze van samenstelling der Com
missie van Advies voor de distributie die z.i. niet de
burgerij weergeeft en waarom deze is aangevuld
met meerdere leden uit den raad. De vraag is niet
moeilijk te beantwoorden. De kwestie zit zoo. Wel
hebben enkele leden van den Raad zitting genomen
in deze commissie, maar niet als zoodanig. Burge
meester en Wethouders hebben gedacht, waar het
betrof eene commissie van advies, zoo-dat niet een
meerderheid leiding gaf aan de besluiten van Bur
gemeester en Wethouders, maar de minderheids-
meening evengoed tot uiting komt,dat door den heer
Schaafsma bedoelde leden, die reeds zoolang in de
distributiecommissie naar genoegen van het college-
hadden gezeten en altijd op uitstekende wijze Bur
gemeester en Wethouders van advies hadden ge
diend, in de commissie thuis behoorden en er geen
enkele reden was de commissie niet uit te -breiden,
zooals ook nog dezer dagen geschiedde met een ver
tegenwoordigster van liet vrouwen-comité voor do
distributie.
In zake de Weeshuiskwestie wil spreker mede-
deelen, dat hij bereid is, eens met het bestuur te
praten ten einde tegemoet te komen aan zijne be
zwaren, die ook door Burgemeester en Wethouders
worden gevoeld. E11 als er geen© andere redenen zijn
dan tot dusver zijn genoemd, wil hij toezeggen po
gingen in het werk te -stellen om van het bestuur ge
daan te krijgen, dat er verandering komt. Indien
zulks echter niet lukt, moet de Raad Burgemeester
en Wethouders daarvan geen verwijt maken, daar
aan enkele veranderingen van betrekkelijk kleinen
aard soms groote financieele gevolgen ter oorzake
van schenkingsvoorwaarden kunnen verbonden zijn-
De Voorzitter wijst erop, dat men is teruggekomen
op de samenstelling der stembureaux. Die samen
stelling heeft plaats gehad vóór zijn (des Voorzit
ters) tijd, maar Burgemeester -en Wethouders wil
len wel gaarne andere mensehen verzoeken zitting
te nemen in die bureaux. Sprekers ervaring echter
is deze, dat er in den regel weinig animo voor is,
om in een stembureau te zitten. Gewoonlijk zijn de
menschcn erg blij, dat zij niet worden gevraagd.
Nu hij echter weet, dat hier wel animo bestaat, zul
len verschillende ingezetenen gevraagd worden. Hij
hoopt, dat er dan animo blijkt te bestaan.
Verslag van de handelingen van dan gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918. 324j
Over de toegangsbewijzen voor de leden van den
Raad tot de bedrijven is reeds in de Memorie van
Antwoord het noodige gezegd.
Burgemeester en Wethouders zijn genegen, de
gevraagde legitimatiebewijzen te geven.
Spreker moet echter even terug komen op de
kwestie van het gezag. Burgemeester en Wethou
ders staan te dezen opzichte nog op hetzelfde stand
punt n.l. dit: dat een lid van den Raad individueel
niets is. Een raadslid is dan alleen in zijn kracht, als
hij deelneemt aan eene wettig belegde vergadering,
hetzij van den Raad of van eene op eene verorde
ning steunende commissie. De raadsleden krijgen
de legitimatiebewijzen dan ook niet als leden van
len Raad, maar als personen, die toevallig zitting
hebben in een college, waar de verschillende zaken
besproken worden.
Wat de uitbreiding van het stadhuis betreft, spre
ker loopt hier nog slechts korten tijd rond en hij kan
nog niet volledig over deze kwestie oordeelen. Spre
ker is echter van meening, dat het hem voorkomt,
dat er voldoende ruimte is en dat de uitdrukking,
dat de ambtenaren als haringen in een ton zitten,
overdreven is. De ambtenaren behoeven natuurlijk
geen vliegpartijen te maken, dan kunnen zij elkaar
wel eens in den weg zitten. De kwestie van verga
derlokalen voor de commission en een spreekkamer
voor de wethouders is eene kwestie van nader zorg
en zal wel eens onder de oogen dienen te worden
gezien.
De kwestie van het uitbreidingsplan en die der
grenswijziging heeft veel stof opgejaagd- De her
ren Tiemersma en Dijkstra hebben terecht gezegd,
sprekende over het uitbreidingsplan: laat ons dat
ook eens kijken. E11 zij hebben gelijk. Er wordt over
liet uitbreidingsplan gesproken, alsof het reeds ge
meen goed van den Raad is. En dat is- zoo niet. De
loden, die erover gesproken hebben, weten er alleen
iets van als commissielid, dus alleen in een bepaalde
kwaliteit.
De heer Haverschmidt heeft een rede opgezet
over de grenswijziging en op geestige wijze gebruik
gemaakt van de door spreker bij zijne installatie
gJiezigde uitdrukking van de grillige lijn, die bij
toen overgestoken was. Deze lijn is verbazend gril
lig. Hij kent den eenen kant van de lijn en begint
nu zoo zachtjes aan den anderen kant ook te kennen.
Spreker is dus hier de eenige, die de lijn volkomen
kent. De lijn is zeer grillig en de uitlegging van het
Nedërlandsch Woordenboek is daarop dan ook vol
komen van toepassing. Hij wil dit in het openbaar
verklaren. Nu zal men straks zeggen: toen hij aan
dezen kant was, sprak hij zus, nu hij aan den an
deren kant staat pi®at hij zoo.
Maar, als persoon heeft spreker altijd gezegd,
dat stuk van Leeuwarderadeel hoort bij Leeuwar
den en het zal er ten slotte ook bijkomen. Als bur
gemeester van Leeuwarderadeel echter kon hij zoo
niet sproken. En daarom heeft hij dit in het midden
willen brengen.
Op liet uitbreidingsplan wil spreker nu niet ver
der ingaan, want het is nog geen gemeen goed van
den Raad. Wat de opmerking van den heer Nijholt
ten opzichte der begrooting aangaat, het ligt in de
bedoeling van Burgemeester en Wethouders de door
den lieer Nijholt gewenschte uitbreiding aan de be
grooting te geven.
De lieer Schaafsma wenscht een enkele opmer
king te maken naar aanleiding van het antwoord
van den heer Oosterlioff. Tot zijn genoegen heeft
spreker gehoord, dat in het rapport der Commissie
voor het Stadsziekenhuis sprake is van de spoedige
inrichting eener polikliniek- Spreker wil Burge
meester en Wethouders in -ernstige overweging ge
ven 0111, als het groote plan van een nieuw Zieken
huis nog eenige jaren uitstel noodig heeft, met ie
inrichting eener polikliniek niet zoo lang te wach
ten. De wethouder Oosterlioff heeft gezegd, dat het
uitblijven van het rapport door een vergrootglas is
bezien. Hier kan toch zeker niet van eene spoedige
behandeling worden gesproken en, als men den tijd
rekent vanaf het oog-inblik dat deze zaak naar
voren is gebracht, dan kan men zeker spreken van
jaren. Spreker geeft toe, dat er tijd noodig is 0111
dergelijke belangrijke rapporten te bestudeeren en
hij zou niet gaarne zien, dat zulks niet gebeurde.
Wat de inrichting van het z.g. Spinhuis betreft,
wil spreker nog dit zeggen. Als ooit sprekers mei -
ning duidelijk is bevestigd, dan is dit wel het geval
met zijne micning omtrent het Spinhuis door het,
door den heer Oosterlioff gesprokene. Hij heeft
toch gezegd, dat de groote zaal reeds- in tweeën in
gedeeld ten einde de patiënten afzonderlijk te kun
nen verplegen. E11 als dat nu zoo is, dan is er, zegt
spreker, alle aanleiding 0111 aan dezen ongelukkige-i
toestand zoo spoedig mogelijk een einde te maken
Alle hygiënische maatregelen moeten bij besmette
lijke ziekten worden toegepast, waarom het aanbe
veling verdient zoo spoedig mogelijk te bouwen drie
modern ingerichte barakken. Het dan vrij komende
Spinhuis kan dan voor polikliniek worden ingericht.
Spreker is het, wat de samenstelling der leven s-
middelencommissie betreft, in zooverre eens met
den heer Berghuis, dat het is- eene commissie van
advies. Het is eene commissie uit de burgerij en
spreker gelooft, dat Burgemeester en Wethouders
hare adviezen, als die goed geargumenteerd zijn,
zullen opvolgen. Daarom heeft het zeker zijn waar
de hoe de commissie is samengesteld, al komen do
minderheids- en de meerderheidsmeening beide tot
uiting, zooals de heer Berghuis heeft gezegd.
Met den burgemeester is> spreker het niet eens
ten opzichte van diens opvatting omtrent de legiti
matie-bewijzen. Spreker krijgt dat bewijs als lid van
den Raad en niet als burger. Spreker en zijne partij-
genooten meenen de kaart noodig te he-bbc 11, 0111
zich met eigen oogen te overtuigen van wat zij noo
dig hebben te weten, om met vrucht aan de beraad
slagingen te kunnen deelnemen. Spreker juicht de
verstrekking der bewijzen toe en hij hoopt, dat ze
vrucht zullen dragen bij de besprekingen-
De heer Zandstra kan meegaan wat de bewaar
scholen betreft. Hij hoopt evenwel niet, dat het nog
zoolang duurt dat er ©en school komt in het Zui
delijk deel der stad, tot de damescommissie er is.
De kinderen moeten van de straat. Spreker dankt
voor de mededeeling, dat reeds een lokaal is aan
gewezen voor een school voor zwakzinnigen. Hij
heeft nog geen antwoord ontvangen ten opzichte
van den kinderspeeltuin. Er is eene aanvraag om
100 subsidie.
De lieer Schoondermark (wethouder) heeft niet
op de opmerking betreffende den kinderspeeltuin
geantwoord, omdat hij dit bij het betrekkelijk volg
nummer dacht te behandelen. Namens het college
kan spreker niet antwoorden. Zijne persoonlijke
meening is -deze en dat is den directeur der ver-
eeniging wel bekend, dat Burgemeester en Wethou
ders wel genegen zullen zijn te steunen als de ver-
eeniging geld noodig heeft en zulks bewijst. De heer
Zandstra heeft gesproken van overname door de
gemeente. Maar dat vervalt als Burgemeester en
Wethouders steun toezeggen en de Raad daarmee
accoord gaat. Spreker acht exploitatie door par
ticulieren beter, dan -door de gemeente. De tuin :s
dan toch in handen van de ouders der kinderen, die
er spelen, en zij kunnen cle inrichting maken zooals