Hij is het echter niet met hem eens. Uit een rap port hleek, dat er geen 'eenstemmigheid bestaat over de vraag waar de Zaterdagavond-concerten moeten worden gehouden. De eene groep juicht de con certen in den Prinsentuin toe, de andere meent, dat het heter is op de Lange Pijp. Het betreft hier ech ter een proef, die, naar de meening van den hcei Haverschmidt, mislukt is. Spreker is niet van die meening. In de eerste plaats heeft het weer niet meegewerkt-Den eersten avond waren er 6 a 7<J0 men- schen en dat is niet zoo heel weinig. De mensehen, die er k-omen, komen om de muziek, waarvan zy in den tuin meer profiteeren dan hij het lawaai op de Nieuwstad. Een enkelen keer heeft spreker er ook wel bijgestaan. Als er zacht wordt gespeeld, gaat er op de Nieuwstad veel verloren. De heer Haverschmidt heeft gezegd, dat dezelfde menschen, die Zondags naar den tuin gaan, daar Zaterdags ook zijn te vinden. Dat noemt spreker een kras staaltje. Het is toch, vraagt spreker, niet een bepaald type van menschen dat er komt. Tal van menschen, wier godsdienstige overtuiging het belet dat zij Zondags een concert bijwonen, profitee ren van de Zaterdag-concerten in den tuin- De proef is nog niet afgeloopen. Zij moet voortgang hebber. Wat de opmerking van den heer Dijkstra betreft, daarbij sluit spreker zich volkomen aan. Het spijt den heer Haverschmidt, dat de Wethou der in zijn dwaling blijft volharden. Spreker ker.t, sedert jaren het publiek dat er komt; lieele gezin nen trekken er 'heen en het gaat er steeds ordelij': toe. In de Prinsentuin heeft niemand er wat aan; de pachter maakt zijn onkosten niet goed, de muziek heeft weinig toehoorders en de arbeidersgezinnen missen een fleurigen avond. Laat de Wethouder liever eerlijk erkennen, dat hij zich heeft vergist en dat hij de mislukte proef wil staken. De heer Schoouderinark (wethouder) zal den heer Dijkstra antwoorden, die het niet goed vindt, dat Burgemeester en Wethouders den Prinsentuin niet hebben willen afstaan voor een concert op den 1 Meidag. Het. motief daarvoor is geweest dat de 1 Meidag is een propagandadag voor een bepaalde politieke partij. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat zij voor dat doel den tuin niet mogen af staan. De heer Nyholt: „31 Augustus". De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat men nu wel kan zeggen, dat het concert niet zou worden gegeven om propaganda te maken, maar de heer Dykstra heeft zelf gezegd: de 1 Meidag is een propagandadag. En als nu de gemeente den tuin afstond voor een dergelijk concert, dan gaf zy aan dien dag een zeker cachet en vooral, wanneer het stedelijk muziekkorps daar een concert gaf. En dit standpunt wordt niet alleen ingenomen tegen de sociaal democraten, Burgemeester en Wethouders doen precies eender tegen elke party, welke dan ook. De heer Attema staat, wat de muziekuitvoerin gen op de Lange Pijp betreft, aan de zijde van den heer Haverschmidt Hij kan niet zeggen, dat de be strijding van den heer Hieinstra sterk is geweest en hij geeft den heer Haverschmidt in overweging om een uitspraak van den Raad uit te lokken, dat voort aan de Zaterdagavondconcerten weer op de Lange Pijp plaats vinden. Doet de heer Haverschmidt geen voorstel, dan zal spreker het doen. De heer Tiemersma hoort den wethouder Schoon dermark zeggen, dat de tuin voor een dergelijk doel aan elke- politieke partij wordt geweigerd. Spreker zou den Wethouder in overweging willen geven den anderen kant uit te gaan en alle politieke partyen aangaande het gebruik van den tuin zooveel moge lijk vrijheid te geven. Dan drukt de gemeente geen stempel op één politieke partij. De heer Haverschmidt stelt voor: „De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit de Zaterdagavond-muziekuitvoeringen weer te doen plaats hebben op de Lange Pjjp". De heer Schoondermark (wethouder) is door de woorden van den heer Tiemersma niet van stand punt veranderd. Spreker moet ontraden om, gelijk de 'heer Attema wil, een voorstel in te dienen om de muziekuitvoeringen Zaterdags weer op de Lange Pijp te houden. Hij geeft in overweging Burgemees ter en Wethouders uit te noodigen om uit te maken of de proef gelukt is ja dan neen. De heer Berghuis heeft zich, hoewel de Prinsen tuin thans weder tot zijne atdeeling behoort, tot nu toe buiten de kwestie gehouden. De proef is door zijn buurman, den heer Hiemstra, genomen, en hij mag wel zeggen tegen sprekers zin .Burgemeester en Wethouders vonden echter de proef nog niet afge loopen. Hij acht zich dan ook niet gerechtigd om uit te maken of de proef straks blyvend zal worden voortgezet en geeft in overweging het bedoelde voorstel niet in te dienen. Hy zal toch thans tegen stemmen, daar hij niet vooruit wil loopen op een proef, die nog niet is geëindigd. De heer Hiemstra (wethouder) zegt, dat, als men de bedoeling had eene muziekuitvoering te geven midden in de stad, daarover zou kunnen worden ge sproken. Met den heer Berghuis is spx-eker het eens, dat het, waar het hier geldt een proef, niet verstandig is aan Burgemeester en Wethouders op te dragen die te beëindigen. Wil men zich uitspreken over muziek op de Lange Pijp, dan denkt spreker, dat de Groote Sociëteit daar achter zit. En dat geeft een ander cachet aan de zaak. Wil men de zaak zuiver stellen, dan moet men voorstellen concerten in de stad te geven en nader overleg te plegen omtrent de plaats waar. De heer Haverschmidt beveelt zijn voorstel bij den Raad aan; de proef heeft lang genoeg geduurd men heeft die een geheelen zomer kunnen controlee ren en spreker heeft dat ook gedaan. Het bevreemdt spreker, dat de Wethouder verband legt tusschen de muziek op de Lange Pijp en de Groote Societeir. De Wethouder is er zeker niet mee bekend, dat men dit concerten op verschillende pijpen heeft gegeven, maar dat de Lange Pijp, die geheel buiten'het ver keer ligt, als het meest geschikt is aangewezen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Haversclnnidt wordt verworpen met 11 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Beekhuis Haver schmidt, de Boer, Attema, van Sloterdijck, Dijs-tra, Tulp en de Haan. Tegen de heeren: de Vries, Dijkstra, Hiemstra, Berghuis, Schoondermark, Nijholt Schaafsma., Zandstra, Tiemersma, Oosterhoff en Collet. Volgno. 103 wordt onveranderd vastgesteld- Volgnos 199201 worden -onveranderd vastge steld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918. 324p De beraadslaging wordt geopend. De heer Schaafsma heeft nu al twee jaar aaneen bij dit volgnummer een pleidooi gehouden om hier zoo spoedig mogelijk een andere en betere keuring van vleesch en viseh te krijgen. Bij de vorige be grooting heeft spreker voorgesteld dat Burgemees ter en Wethouders de mogelijkheid zouden onder zoeken van het aanstellen van het personeel voor het komende abattoir, den directeur met zijn keur meesters, om te zien in hoeverre zij zouden kunnen komen tot een centrale keuringsdienst op een wijze, als in elke moderne stad de keuring moet gebeuren. Tot zijn spijt heeft spreker daarvan nooit iets ver nomen. Nu wordt medegedeeld, dat een rapport is bin nengekomen, maar dat dit rapport voorloopig ter zijde is gesteld. Spreker kan zich niet begrijpen, dat het college niet wil inzien, dat de vleeschkeuring hier zoo goed als niets beteekent en dat men een zoo belangrijk rapport over deze kwestie ter zijde legt met de motiveering: dat afgewacht wordt den bouw van 'n openbaar slachthuis en dat het met de veranderde toestanden weer ter hand zal worden genomen. Spreker meent, dat liet op het oogenblik het meest geschikte moment is om deze zaak onder de oogen te zien, opdat men gereed zij als de veranderde toe standen komen. Hoe noodig het is dat er eene ver beterde keuring komt, wil spreker met een voor beeld aantoonen. Dezen zomer liep spreker langs de Voorstreek en hij ontmoette daar een venter met schol. Spreker kon als leek wel zien, dat de schol absoluut bedorven was. De slym was groen. Zulke visch wordt hier verkocht. Hij heeft de politie ge waarschuwd. Dat zijn toestanden, die niet mogen voorkomen. Spreker' wil Burgemeester en Wethouders dan ook ernstig in overweging geven het rapport niet te laten rusten, maar het met den meest mogelyken spoed te behandelen. De heer Nyholt onderstreept het door den heer Schaafsma gesprokene. Hij wil daarnaast nog de aandacht vestigen op het abattoir. Uitvoering van het geheele plan zou veel geld kosten. Een deel ervan, het slachthuis, kan echter wel in orde wor den gemaakt. Wel is het duur, maar men komt ook aan de werkloosheid tegemoet door te beginnen met bouwen. Het in orde brengen van het koelhuis en de daaraan verbonden machinerieën kan dan worden uitgesteld, totdat deze zaken die thans enorm veel kosten minder duur zijn. Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders niet willen nagaan of niet enkel het slachthuis kan worden gebouwd, en de rest blijft wachten. Burgemeester en Wethouders zeggen in de Memorie van Antwoord: „Voorloopig is het advies ter zijde gesteld in ver band met liet centrale slachten". De begrijpt spreker niet. Hij vraagt of het cen trale slachten een reden kan zijn, om te zeggen, dat er een centrale slachtplaats is. De z.g. centrale slachtplaats aan den Snee-kerweg verdient dien naam niet. Als er een abattoir is, zullen de slagers zich meer aanpassen aan de komende toestanden. Als men toch ziet hoe het vleesch wordt vervoerd in vuile karren dan zal men het met spreker eens zyn, dat die toestand niet mag worden bestendigd. De slagers zullen dan wel zorgen voor een betere wijze van vleeschvervoer. Spreker meent dan ook, dat de tyd gekomen is. om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de benoe ming van een directeur, in verband met de verdere uitwerking van het abattoirplan en wat de heer Schaafsma heeft gezegd- Met genoegen heeft spre ker gezien, dat de Directeur der Gemeentewerken directe aanstelling van een directeur ook gewenscht vindt. Hij wenseht te weten hoe Burgemeester en Wethouders erover denken. De heer Hiemstra (wethouder) zegt, dat het rap port omtrent het abattoir bij Burgemeester en Wet houders nog geen punt van bespreking heeft uit gemaakt, omdat zij meenen, dat het toch nog niet kan worden uitgewerkt. Wanneer het evenwel ter sprake komt, zal met de opmerkingen van den heer Nijholt rekening worden gehouden. Spreker kan ook niet zeggen of er spoedig een directeur zal worden benoemd .Het zal echter wel spoedig blijken, welk standpunt Burgemeester en Wethouders in deze innemen. De beraadslaging wordt gesloten. Volgno. 202 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 203203 worden onveranderd vastge steld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tiemersma was verhinderd de sectie-ver gadering by te wonen. En de Memorie van Ant woord over dit volgnummer schijnt spreker niet vol doende duidelijk. Er is door spreker bij de vorige $>egrooting, sterk aangedrongen op woningbouw en de achterstand wordt door Burgemeester en Wethouders en door den Raad ei'kend. De woning- vereeniging „Leeuwarden" en de vereeniging „Pa trimonium" hebben den langen weg tot den Raad afgelegd met hunne voorstellen en de gemeente- heeft den woningbouw, zij het dan ook van burger woningen, ter hand genomen. In hoeverre de Woningvereeniging en Patrimonium er nu in slagen in den nood te voorzien, weet spreker niet. Wel zal die nood eenigszins gelenigd zijn, maar wy kunnen te dezen opzichte nog niet op onze lau weren gaan rusten en zeggen: de volkshuisvesting is nu goed. Spreker twijfelt daar sterk aan, want er wonen massa's gezinnen gezamenlijk in één woning. En dat mag niet worden toegelaten. Bovendien komen er telkens verzoeken in, om verlenging van den termijn van ontruiming van onbewoonbaar verklaarde woningen. Alles wijst erop, dat de woningbouw niet mag stilstaan, maar doorgezet moet worden. Spreker wil nog een zaak naar voren brengen, n.l. datgene wat de gezond heidscommissie geopperd heeft ten opzichte van de voorstellen der Woningvereeniging „Leeuwarden". De gezondheidscommissie heeft erop gewezen, dat de afmetingen der woningen maar juist voldoende waren, om te doen wat gedaan moest worden. Ver der vestigde zij er de aandacht op, dat bij geen van de complexen ook maar eenigszins rekening was gehouden met woningen voor groote gezinnen. En deze gezinnen zijn, om het maar eens plat te zeg gen, bij de particuliere verhuurders gezien als een rotte kool bij een groentevrouw. En dat is te begrij pen. De Woningvereeniging „Leeuwarden" heeft echter niet anders gekund. Als zij toch rekening ge houden had met de opmerkingen der gezondheids commissie', dan zou zij minder woningen nebben kunnen bouwen, wat de exploitatie zou hebben ge drukt en wat gecompenseerd had moeten worden door hoogere huren of grooteren toeslag. Daarom heeft de Woningvereeniging niet anders gekund. 324o Verslag van de handelingen van den van Leeuwarden van Dinsdag 3 December 1918. Volgno. 202. .Jaarwedden en duurtebijslag van de keurmeesters van vleesch, visc/i en garnalen. /"1150.- Volgno. 206. Voorschotten aan vereenigingen enz. uitsluitend voor de verbetering der volkshuisvesting iverkzaam en als zoodanig toegelaten. f 8.000.—.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 9