342 Verslag van de handelingen vaa den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1918. yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1918. 343
De argumenten eener goede redeneering echter
wegen veel zwaarder.
De gemeente nu kan den grond verhuren of zelf
exploiteeren. Maar hoe zal de gemeente den grond
zóó verhuren, dat hij de grootst mogelijke opbrengst
geeft? Het voorstel van punt 10, de verhuring van
de plaats ,,de Magere Weide", levert een sterk plei
dooi voor gemeentelijke exploitatie. Men wil n.l.
trachten, door „de Magere Weide" publiek te verhu
ren, de hoogste billijke huur te krijgen. Maar, zeggen
Burgemeester en Wethouders, wij zullen niet gebon
den zijn om den hoogsten bieder te nemen, maar
willen rekening houden met de kwaliteit van den
huurder. Daaruit volgt dat het moeilijk, zoo niet
onmogelijk is do huur te bedingen, die men moet
hebben. Wij hebben dat in het landbouwbedrijf meer
gezien. Deze tijd zal waarschijnlijk weer worden
gevolgd door een met lagero prijzen. Nu heeft men
altijd dat in op- en neergaande tijden de boeien rijk
of aim worden. In de laatste jaren nu heeft de ge
meente landerijen verhuurd voor een prijs, waarbij
de boeren veel winst hebben gemaakt. Nog erger
zou dat in het oog gesprongen zijn als het landbouw
bedrijf geweest was. Daarin toch zijn, ten koste der
gemeenschap enorme winsten gemaakt. Bij dalende
prijzen nu gaat het precies andersom. Dan zijn de
boeren, die gehuurd hebben bij publieke verhuring
tegen de z.g.n. marktwaarde, niet in staat de huur
te betalen en zien wij een boerenstand, die verarmt.
Burgemeester en Wethouders nu trachten het land
te verhuren tegen de hoogste billijke huur. IIoo kunnen
Burgemeester en Wethouders nu weten, dat zij die
krijgen. Houden de tegenwoordige prijzen stand, dan
is de huur te laag. Dalen zij, dan is zij te hoog.
En dan voorspelt spreker nu reeds, dat de huurder
bij den Raad zal komen met een verzoek om resti
tutie van de huur. Op die manier loopt do gemeente
wel de kwade kansen, het verzoek om restitutie zal
billijkheidshalve wordon ingewilligd, maar, als de
huurder abnormale winsten maakt, krijgt de gemeente
niets. Langs den weg van redeneering staat het,
meent spreker, vrijwel vast, dat de gemeente met
eigen exploitatie meer maakt dan bij verhuring.
Burgemeester en Wethouders zeggen dat er, als
het een ambtelijk bedrijf wordt, er niet zooveel zal
worden uitgehaald en zij beschouwen dat als een ver
liespost. Spreker is bang dat Burgemeester en Wet
houders de zaak wat zwart inzien. Wat worden er
toch veel zaken ambtelijk gedreven. Wat zijn er een
ambtenaren. De meeste leden van den Baad zijn
ambtenaren. Daar komt nu nog bij het gemeente
belang. Voor veel menschen is het een voorrecht,
to mogen werken in het gemeentebelang, omdat zij
dan niet de particuliere winstmakerij, maar het ge
meenschapsbelang steunen. Op den duur zal dat nog
meer naar voren komen.
De voorstellers hebben verschillende voordeelen
aangegeven van het gemeentelijk landbouwbedrijf.
En Burgemeester en Wethouders hebben die niet be
streden, zoodat spreker meent to mogen aannemen,
dat zij daarmee accoord gaan. Enkele wil spreker
even uitpluizen.
Burgemeester en Wethouders zeggen dat hunne
voornaamste bedenking is gericht tegen de duidelijk
blijkende bedoeling van de voorstellen, om tot weg
neming der tijdelijke moeilijkheden een blijvend bedrijf
te vestigen.
De minderheid van Burgemeester en Wethouders
zegt dat dit juist niet de bedoeling is. En dat is
ook juist. Dat willen de voorstellers niet; de voor
deelen zijn wel duidelijk van blijvend belang.
In de eerste plaats, komende op de te hooge win
sten in den tusschenhandel, wil spreker volstaan met
eene uitlating aan te halen van den heer Peletier op
eene vergadering van den Middenstandsbond. De heer
Peletier zegt„De heer Kalher heeft zich niet afge
vraagd, wat de oorzaken van gemeentewinkels zijn:
„ten eerste neiging tot staatssocialisme en verder de
„middenstand zelf, omdat juist daar gemeentewinkels
„worden opgericht, waar de winkeliers er aanleiding
„toe hebben gegeven. Als voorbeeld noemde spreker de
exorbitante winsten van de qroentenventers. Hier moet
„onze organisatie tusschen treden en zich in verbin
ding stellen met het gemeentebestuur of de distributie".
De heer Peletier roept daarin de leden van den
Middenstandsbond op zich te matigen om daardoor
gemeentewinkels te keeren. Spreker behoeft er daarom
niets meer van te zeggen.
De voorstellers zijn bovendien van meening, dat
het particulier bedrijf minder economisch werkt. Met
een enkel voorbeeld wil spreker dat demonstreeren,
Hij woont in de Willem Lode wijkstraat, een vrij lange
straat. En als men om 10 a 12 uur in die straat
komt, kan men waarnemen, dat daar soms wel 10 a
15 groentenkarren komen. Dat is verspilling, van
tijd, arbeid, en materiaal en de groenten worden
slechter gemaakt op een wijze, die meer dan erg is.
In een gemeentebedrijf wordt dat alles tot een mini
mum beperkt en dat komt aan de prijzen en de kwa
liteit ten goede.
Verder wil spreker nog wijzen op de behandeling
der groenten. Aan het publiek is het veel te weinig
bekend hoe de groenten behandeld worden.
Enkele dingen heeft spreker met eigen oogen gezien
en hij gelooft wel, dat er meer zijn. Een paar voor
beelden wil spreker noemen.
Iemand, die met een schuit met groenten door het
Kanaal kwam, spoelde de sla eerst schoon in het vuile
Kanaalwater. Do wortels zag hij afspoelen in een
vuile sloot bij het land. In de particuliere industrie
zijn er meer van die dingen. Men behelpt zich op de
goedkoopste manier en ziet niet naar de hygiène,
Wanneer de gemeente een groentenbedrijf exploiteert,
zullen de arbeiders beste groenten krijgen. Nu krijgen
zij 2e of 3e soort. In den regel krijgen zij het uit
schot. De karren komen eerst in de wijken der beter
gesitueerden en komen dan in die der arbeiders
terecht. Wel zijn de groenten dan iets lager in prijs,
maar de kwaliteit is een stuk minder. En daar moet
eens een eind aan komen, de arbeiders moeten ook
beschikken over goede groenten.
Er zijn nog andere voordeelen. Wij krijgen bij ge
meentelijk land- en tuinbouwbedrijf groepen arbeiders,
die onder gunstiger voorwaarden werken en dat zal
de arbeiders in het particulier bedrijf ten goede komen.
Spreker zal er nu niet meer van zeggen. Hij vraagt
de heeren echter om niet al te bang te zijn voor het
socialisme. Want spreker gelooft, dat dit achter de
bezwaren der heeren zit. Zij zetten niet onbevoor
oordeeld de voor- en nadeelen tegenover elkaar. Men
noemt het toch de eerste stap op een gevaarlijk terrein
en is bevreesd voor afzakking naar het socialisme.
En, als men daarvoor bevreesd is, is het al te laat.
Vele eerste stappen zijn dan al gezet, gas, electriciteit
enz. Dan is het beter dat men tracht weer achteruit
te gaan.
De heer Dijstra heeft niet zonder belangstelling de
betoogen van de heeren Dijkstra en Nijholt gehoord.
Zij hebben hem meer licht verschaft, dat hij in het
het prae-advies absoluut heeft gemist, ook in het
antwoord van de meerderheid. Het zijn hier al weer
de principes, die de maat zullen aangeven. Als spreker
den heer Dijkstra goed heeft begrepen, dan heelt
deze al een beroep gedaan op de leden van den Raad,
waarvan hij weet, dat zij principieel tegen het voorstel
gekant zijn. Hij zegt toch, dat het voorstel een kleine
stap is in de richting, want hij weet wel, dat het voor
hen, die principiëele bezwaren hebben, moeilijk is omge-
heel over te gaan. Hij vraagt daarom, kom ons vooreen
klein deel tegemoet, dan kunt gij er mee kennis maken
er. zijt gij misschien geneigd verder te gaan.
Als men concessies gaat vragen op het gebied van
principes, is men bij spreker aan het verkeerde adres.
Want dan geeft spreker geen stroobreed toe. Spreker
zal den heer Dijkstra dan ook niet kunnen bevredigen,
als hij in de veronderstelling leeft, dat spreker hem
voor een klein deel tegemoet zal komen. Men heeft
verschil van opvatting, ontleend aan verschil van
inzicht. Spreker zal dan ook om meer dan één reden
aan het voorstel zijn stem onthouden.
Het wil spreker voorkomen dat, indien de weg
govolgd wordt welke de heeren Nijholt, Dijkstra en
Terpstra willen inslaan, het maatschappelijk leven,
dat door do gevolgen van den langdurigen oorlog
haast onherstelbaar is ontwricht, nieuwe belemme
ring wordt aangedaan om tot den zoo noodzakelijken
opbloei te komen.
Het schijnt hem toe, dat de wederopbouw van de
maatschappij van breeder standpunt af behoort te
worden bezien en dat hot huidige voorstel, dat in
den grond der zaak aan het geroemde algemeen be
lang absoluut vreemd is, niets anders beoogt dan
socialistische gemeentepolitiek.
Een soort politiek die zich in doorsnee kenmerkt
door in het oogloopend eigenbelang, en die reeds dan
voldoende gedekt schijnt te zijn, als de sociaal-demo
cratie er maar wel bij vaart.
Spreker legt hierop speciaal den nadruk om den
heeren sociaal-democraten er op te wijzen, dat zij
ermee moeten ophouden, hunne socialistische lading
met een vlag van „het algemeen belang te dienen",
te dekken. Er is niets minder waar dan dat.
De door spreker in de vorige vergadering hier aan
gehaalde en gewraakte verklaring van den socialis-
tischen wethouder Wibaut, geeft juister beeld van
het bedoelen. Het is niets anders dan klassenstrijd
voor klassenbelang.
En dit is, meent spreker, de meest verderfelijke
wijze, waarop men kan trachten het ontredderde maat
schappelijk leven op orde te brengen.
Wij hebben een andere werkwijze noodig. Een
werkwijze, die met hot oog op het aanhangige voorstel
eenerzijds absoluut afbreekt en anderzijds onder zeer
bezwarende omstandigheden tracht op te bouwen, is
allerminst geschikt om een bevredigend resultaat te
leveren.
Wat wij wel noodig hebben bij den wederobpouw,
is samenwerking voor gemeenschappelijke belangen.
En het gemeenschappelijk belang is dat alle rangen
en standen het verloren weerstandsvermogen in den
kortst mogelijken tijd terug verkrijgen.
Behoudens uitzonderingen is er gemeenschappelijk
geleden. Het moet een gemeenschappelijke strijd
zijn om de sporen van dit lijden uit te wisschen. En
hoewel hierbij geschillen van principieelen aard niet
stoeds zijn te ontwijken, wil het ook spreker voorko
men, dat zeer wel de oplossing van verschillende
viaagstukken, inderdaad het algemeen belang rakende,
gezamenlijk kan worden gezocht.
Muar dan zullen do sociaal-democraten hun haast
onbedwingbaren lust tot bedekte en openlijke executie
van bepaalde groepen der bevolking dienen te beteu
gelen. Indien bij de intrede van het nieuwe tijdperk,
waarvoor wij thans staan, dit als eerst verkregen
winste geboekt mag worden, zal zeker veel gewonnen
zijn. Voor zoover sprekers bestrijding de in dit
voorstel gehuldigde politiek betreft, meent hij hier
mee te kunnen volstaan.
Door den heer Dijkstra is gesproken over de Am-
sterdamsche winstmakerij. Spreker moet erkennen,
dat dit systeem op rechtmatige wijze kan worden
aangevochten. Spreker gelooft echter dat, als men
dergelijke bezwaren wil gebruiken om het algemeen
belang uit te stippelen, waardoor een breede groep
der bevolking wordt getroffen, hij zich wel tienmaal
zal bedenken, alsvorens zijn toevlucht tot het door
de voorstellers voorgestane paardemiddel zal nemen.
De heer Nijholt heeft gewezen op de voordeelen en
onder anderen gewezen op het feit, dat er op een
gegeven oogenblik in de Willem Lodewijkstraat 15
groentekarren tegelijk kunnen zijn. Spreker kan zich
voorstellen, dat zooiets ook voor kan komen bij een
gemeentebedrijf. Dat bezwaar heeft derhalve niet
veel waarde.
De heer Schaafsma heeft bij interruptie op het
Groninger bedrijf gewezen. Ook de minderheid in
het college van Burgemeester en Wethouders het
zal de heer Hiemstra zijn heeft met de Groninger
cijfers gewekt. Als de heer Schaafsma zoo gelukkig
is het dossier in zijn bezit te hebben, zal hij wel in
staat zijn een betere toelichting te geven. Zooals
de cijfers toch in het prae-advies staan zijn zij abso
luut zonder waarde. Er moet veel meer van worden
gezegd. Het moet blijken, dat eene vergelijking
tusschen Groningen en Leeuwarden opgaat. Anders
hebben de cijfers geen doel.
De heer Tulp heeft zich in de vorige vergadering
tegen de gemeentelijke waschinrichting verklaard en
het zal den heer Schaafsma dan ook niet verwonde
ren, dat spreker nu ook tegen dit voorstel zal stemmen.
Spreker wil nog enkele dingen bestrijden. Hij onder
schrijft volkomen hetgeen door Burgemeester en Wet
houders in het midden is gebracht. Het voornaamste
bezwaar bij spreker is dit, dat een particulier bedrijf
economischer werkt dan een ambtelijk. Wat toch
aan een ambtelijk bedrijf ontbreekt, dat is de ziel.
Een particulier haalt er alles uit wat er in zit. En
dit slaat niet alleen op de winst, het slaat ook op de
kwaliteit. De heeren voorstellers beweren dat de
arbeiders minder kwaliteit krijgen. Spreker gelooft
niet, dat de arbeiders zoo gek zullen zijn te koopen
en als dat het geval moest zijn, dan weten zij wel
beter adressen te vinden. Bovendien is het bekend,
dat nergens een concurrentie in den detailhandel zoo
scherp is als hier in Friesland. En daardoor zijn de
winstcijfers hier niet zoo groot. Wel hebben enkelen
thans misschien abnormale winsten gemaakt, maar in
het algemeen hebben vele kleinhandelaren een zwaren
strijd.
Spreker gelooft dan ook niet dat er, als straks de
normale tijden zijn weergekeerd, zulke groote winsten
zullen worden gemaakt ten koste van de arbeiders.
Wat nu de cijfers van Groningen betreft, in 1897
was de opbrengst 59.in 1916 355.per H.A.
De heeren zijn zoo handig geweest deze cijfers wel
speciaal te noemen en het gemiddelde van de anderen.
Dit is een groot verschil. Gemiddeld was de opbrengst
200.De cijfers van de eerste dezer 20 jaar nu
zijn veel lager, dan die van de laatste. En als nu
het verschil bij eigen exploitatie zoo groot is, zal dat
ook wel het geval zijn bij verhuring. Spreker hecht
aan de Groninger cijfers niet veel waarde.
De hoer Dijkstra heeft met belangstelling vernomen,
dat do heer Haverschmidt de verslagen van den
Amsterdamschen Raad volgt. Spreker moet evenwel
den heer Havorschmidt teleurstellen als deze meent,
dat het land- en tuinbouwbedrijf daar niet zal worden
aangenomen. De heer Haverschmidt heeft blijkbaar
de laatste debatten niet juist gelezen. Het stond er
eerst wel zoo voor en als de geestverwanten van den
heer Haveischmidt hun zin hadden gekregen, dan
hadden zij het voorstel zoo gauw mogelijk van de
baan geknikkerd. Maar, dat is hun niet gelukt. Het
viel spreker op, dat een van de eerste argumenten
van den heer Haverschmidt tegen het sociaal demo
cratisch voorstel, dat beoogt prijsregelend op te
treden, is, dat de sociaaldemocraten den ondergang