352 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1918.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1918. 353
meester en Wethouders nu eens het verwijt krijgen,
dat ze te vlug met een voorstel komen. In den regel
krijgt het College een verwijt, dat het te langzaam
werkt. Als de heer de Haan het beter vindt de be
handeling aan te houden, dan is dat spreker goed.
Hij erkent, dat in het prae-advies wordt gesproken
van bevoegden en niet bevoegden en dat heeft mis
schien aanleiding gegeven tot misverstand. De be
doeling is zooals spreker heeft uiteen gezet.
De heer de Haan hoopt dat de behandeling wordt
uitgesteld. Het heeft evenwel niet in zijne bedoeling
gelegen een pluimpje te geven aan Burgemeester en
Wethouders omdat zij te vlug zijn gekomen.
De Voorzitter meent dat het niet noodig is te
wachten op het verslag van 12 November. De leden
hebben allen bijlage 34 thuis en daarin wordt de be
doeling duidelijk uiteengezet. Het gaat er alleen om,
om een artikel te wijzigen, dat ook in de vorige ver
gadering is gewijzigd. In bijlage 34 staan de cijfers
70 en 90, die zijn veranderd in 80 en 100 en nu
wordt voorgesteld ze te veranderen in 100 en 120.
Spreker meent, dat er geen verwarring mogelijk kan
zijn. De belooning wordt 100.als de leeraren
les geven krachtens middelbare bevoegdheid A, 120.
als zij les mogen geven aan een Hoogere Burgerschool
met 5 jarigen cursus. Wat de heer de Boer heeft
gezegd is dus niet juist. Die een acte heeft voor
een 5 jarigen cursus weet iets meer dan iemand die
alleen aan een 3 jarigen cursus les mag geven.
De heer de Boer: „die acte bestaat niet".
De Voorzitter: „als die niet bestaat hebt u den vorigen
keer een voorstel gedaan dat niet in overeenstemming
was met de werkelijkheid.
Als de heer de Haan het voorstel tot aanhouding
doet willen Burgemeester en Wethouders dat wel
overnemen".
De heer da Bosr zegt dat het al voor den tweeden
keer is dat deze zaak wordt behandeld en de Raad
dus wel kan beslissen. Het moet ook eens een keer
uit zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 13 tegen 8 stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel-de Haan tot uitstel der behan
deling.
Vóór stemmen de heeren: Beekhuis, de Haan, van
Sloterdijck, Oosterhoff, Berghuis, Schoondermark,
Dijkstra, Fransen, Schaafsma, Nijholt, Dijstra, Tiemer-
sma en Zandstra.
Tegen de heerenCollet, Tulp, Haverschmidt, de
Vries, Terpstra, Cohen, de Boer en de Vos.
12. Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der salarieering van het onder
wijzend personeel bij het Lager Onderwgs bijlage no, 49).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark (wethouder) heeft gevraagd
hem het eerst het woord te willen verleenen voor
het doen van een drietal mededeelingen.
In art. 4 laatste lid staat:
gelijk bedrag wordt toegekend aan de onderwijzeres
die weduwe is en één of meer eigen inwonende kin
deren heeft beneden den leeftijd van 18 jaar.
Daar moet worden tusschengevoegd,,de onder
wijzer, die weduwnaar is of"
De heer Tulp geeft in overweging dit punt voor
heden af te voeren. Het is te laat geworden en een
dergelijk punt moet niet zoo afgejakkerd worden.
De heer Schoondermark (wethouder) verzoekt den
Raad, alvorens op het voorstel-Tulp in te gaan,
even te luisteren naar de door hem mede te deelen
wijzigingen.
Van artikel 7 (oud) moet worden weggelaten„aan
een onderwijsinrichting in deze gemeente".
Dit principe is den vorigen keer uitgemaakt bij de
Avondhaudelsschool. Toen ook heeft de Raad dezelfde
zinsnede geschrapt.
Ten slotte moeten, waar de titel van eerste onder
wijzer vervalt, in artikel 9 worden geschrapt de
woorden „of als eerste onderwijzer optreedt".
Spreker komt nu tot het voorstel-Tulp.
Hij is wel bang geweest dat dit voorstel zou komen,
maar volgens het voorschrift van de wet van 28
Februari j.l. moeten de salarissen der onderwijzers
voor 1 Januari worden herzien. Nu kon er, als de
Raad ingaat op het voorstel-Tulp, wel een mouw
aan worden gepast. De Raad zal dan de vigeerende
verordening moeten goedkeuren en die aan Gedepu
teerde Staten ter goedkeuring aanbieden. Dan kan
hij in Januari deze verordering behandelen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel-Tulp tot uitstel der behandeling.
Met algemeene stemmen wordt de thans vigeerende
verordening opnieuw vastgesteld.
i
Wordt besloten vóór punt 13 der agenda eerst te
behandelen
14. (Agenda no. 15) Prae-advies op het schrijven
van curatoren betreffende wijziging der verordening op hei
getal en de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium
(bijlage no. 24).
wachten tot de commissie, die met de salarisregeling
der ambtenaren bezig is, met haar voorstel gereed is.
Anders zou de man achteruit gaan. In het belang van
den concierge is het beter dit salaris te laten rusten.
De heer Zandstra: als de Raad straks de salaris
regeling van den concierge kan bespreken, is het goed.
Anders zal ik een voorstel doen".
De Voorzitter doet den heer Zandstra opmerken dat
de salarisregeling van den concierge in handen der
commissie is. Tot zoolang kan de toestand gelijk
blijven.
De heer Schoondermark (wethouder)„de 300.
voor den schoonmaak kan blijven bestaan. Overigens
is het de kortste klap om den toestand te laten zooals
die is."
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het. nader gewijzigd voorstel van Burgemees
ter en Wethouders en wordt het verzoek van de leeraren
om toekenning van een duurtetoeslag afgewezen.
15 (agenda no. 16.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor ver
betering van de walbescherming aan het Noordvliel over
ten lengte van 110 AI.
Dit voorstel luidt als volgt
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark (wethouder) deelt mede,
dat de leeraren vragen in aanmerking te mogen komen
voor duurtetoeslag over 1918.
Spreker zegt dat Burgemeester en Wethouders
voorstellen niet op dit verzoek in te gaan. Volgens
de bestaande bepalingen is dat niet uitvoerbaar.
De leeraren van het gymnasium verkeeren ten op
zichte van den duurtetoeslag in eene ongelukkige
positie. Zij moeten toch 24 uren les geven om voor
toeslag in aanmerking te komen. En zij hebben
20, 22 en 23 uren les. Daardoor vallen zij voor toe
slag niet in de termen. Burgemeester en Wethouders
zijn van oordeel, dat aan de billijke eischen moet
worden tegemoet gekomen, maar zij willen dit doen
op een andere manier en wel op de manier die de
heer Zandstra zich heeft gedacht bij de schoonmaak
sters, n.l. door de wijziging der salarisregeling eerder
te doen ingaan. Zij willen dit n.l. hebben op 1 Sep
tember j.l. Per abuis heeft er eerst in het voorstel
gestaan 1 September en is dit door Burgemeester en
Wethouders veranderd in 1 Januari 19l9. Zij stellen
echter voor dit weer te wijzigen in 1 September 1918.
Wat het salaris van den concierge aangaat, stellen
Burgemeester en Wethouders voor dit te laten rusten
met de bedoeling daarop terug te komen, als de
commissie voor de salarisregeling de salarissen heeft
behandeld.
Hij krijgt nu f 325.toeslag. Als amanuensis
heeft hij 100.—, zijn salaris is f 550.Dus heeft
hij samen 975.—. Volgens de nieuwe verordening
zou hij krijgen 930.En nu willen Burgemeester
en Wethouders liever met een bepaling van dit salaris
De toestand van den walmuur aan het Noordvliet
roept reeds geruimen tijd om verbetering. Ook een
adres van de omwonenden, dadelijk na ontvangst naar
den Directeur der gemeentewerken gezonden om ad
vies, vestigt daarop de aandacht. De zaak is tot dus
ver blijven rusten, omdat andere werken moesten
voorgaan, waarvan, daar de scheepvaart door het Vliet
niet veel te beteekenen heeft, het belang grooter was
en ook omdat de verbetering in zooverre mede een
zaak was van de provincie als door haar het vaar
water tot voor kort werd onderhouden en de herstelling
van den wal niet mogelijk of wenschelijk was zonder
tegelijkertijd uitdieping van het water zelf. Sinds dit
beheer en onderhoud bij de gemeente zijn overgegaan,
is ook in dit opzicht de zaak in een ander stadium
gekomen en zoo geeft de Directeur in overweging,
ter voorkoming in de toekomst van hooge kosten van
onderhoud, van den bestaanden walmuur ter hoogte
van het Oranjewaltje af liever een walmuur dan een
beschoeiing te maken in oostelijke richting, over een
lengte van 110 M., die dan aansluit aan een beschoeiing
tot aan de Javastraat, welke op den duur ook weder
door een muur zal moeten worden vervangen. Van de
Javastraat af tot aan den basaltmuur bij de Poppebrug
is de wal onbeschermd. Ook hier kan derhalve op den
duur voorziening niet uitblijven.
De bedoeling is het eerstgenoemde 110 M. lang
zijnde gedeelte in den zomer van 1919 uit te voeren
en het verdere werk te verdeelen over de jaren 1920-
1922, als wanneer dan telkens een bedrag daarvoor
op de begrooting zal worden aangebracht.
In overleg met de Commissie voor de Openbare
Werken, die de opmerking maakt, dat de, met inbe
grip van de walbestrating, op 15.300.geraamde
kosten 4000.hooger zouden zijn als het werk
werd uitgesteld daar dan, in verband met de provin
ciale plannen tot verbetering van den boezemwater
stand, deze 10 cM. hooger zal zijn dan thans, zoodat
de ook nu betrekkelijk hooge kosten niet mogen weer
houden het werk thans ter hand te nemen, stellen
wij U voor te besluiten
le. in afwachting van hunne nadere voorstellen
ten aanzien van de regeling der uitgaaf op de be
grooting, Burgemeester en Wethouders een crediet
te verleenen van f 15.300.voor verbetering van de
walbescherming aan het Noordvliet over een lengte
van 110 M. gelijk nader is omschreven in het aan
Burgemeester en Wethouders uitgebracht rapport van
den Directeur der gemeentewerken d.d. 27 Septem
ber j.l. no. 1388/42-65
2e. Burgemeester en Wethouders diligent te ver
klaren ten aanzien van de verdere verbetering der
walbescherming in aansluiting aan de onder 1 go-
noemde tot aan den basaltmuur bij de Poppebrug
3e. adressanten M. R. Olthoff e.a. in antwoord
op hun verzoek van 20 Juli 1.1. te doen weten, dat
daarop is gelet.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen wijst er op, dat, toen de stukken
betreffende dit voorstel bij de Commissie voor de
Openbare Werken werd rondgezonden om daar schrif
telijk op te willen adviseeren, spreker zich met dit
voorstel niet kon vereenigen, omdat enkele maanden
geleden door Burgemeester en Wethouders werd mede-
medegedeeld, dat de verbetering van de Keizersgracht
niet wordt uitgevoerd om de duurte der materialen.
Spreker meent, dat verbetering daar dringender
noodig is dan hier. Er was een brief bij de stukken,
waarin werd gezegd, dat het wenschelijk is de ver
betering van het Vliet nu uit te voeren vóór dat de
werken tot verbetering van den boezemwaterstand
in Friesland gereed zijn, daar het in de bedoeling ligt
dat geen lagere waterstanden zullen voorkomen dan
0.15 M. boven F. Z. P., waarbij dus voor den wal
muur ook afdamming met een houten hulpdam noodig is.
Spreker kan zich nu niet voorstellen, dat het mogelijk
is in de toekomst om het boezemwater te houden op
15 cM. F. Z. P. In den brief van de Commissie
voor de Openbare Werken staat„In overweging wordt
gegeven den volgenden zomer tot den bouw van den
muur over te gaan, omdat in[latere jaren, wanneer het
stoomgemaal in werking is getreden, de waterstand
10 cM. hooger zal zijn, waardoor de kosten 4000.
meer zullen bedragen."
Spreker zou gaarne inlichtingen ontvangen hoe men
in de toekomst het water houdt op 15 cM. F. Z. P.
De Voorzitter antwoordt, dat de provincie erop
rekent, dat, als de afstroomingswerken gereed zijn, de
stand van het boezemwater op 15 cM. -f Z. P. kan
worden gehouden. Op welke gronden men dit aanneemt
weet spreker niet uit te leggen. En dat is precies
wat hierin verwerkt wordt.
De heer Fransen hoopt dat het zoo is, maar hij kan
het zich niet voorstellen, dat men kan voorkomen, dat
het boezemwater niet zal dalen in den zomer beneden
15 cM. F. Z. P.
Niemand kan er, als het wat een droge zomer is,
iets aan doen, tenzij men zeewater in gaat laten. Als
er voldoende reden voor dit werk kan worden aan
gegeven, kan spreker er zich bij neerleggen. Zoolang
hij echter te dien opzichte geen zekerheid heeft, blijft
hij er tegen.
Hij meent dat het maken van wal muren aan de
Keizersgracht noodzakelijker is.
De heer Berghuis (wethouder) wijst er den heer
Fransen op, dat de walmuur aan de Keizersgracht al
onder handen is en dat de werken op het Vliet pas
dezen zomer onder handen zullen worden genomen,