I De schoolopziener in het district Leeuwarden heeft zich beijverd om de Rijksnormaallessen alhier te laten veranderen in Rijksdagnormaallessen. Zijne voorstellen terzake zijn bij de Regeering in goede aarde geval len, zoodat hier een dagnormaalschool gevestigd zal •worden. 10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Januari 1919. verlagen, maar de gemeente loopt ten slotte het ge vaar met een balans te blijven zitten, die niet sluit. De heer Collet wijst er op, dat men het argument van de loonsverhooging er bij haalt. Spreker wil doen opmerken, dat de volle loonen van de machinisten en de stokers den prijs van het gas met nog geen 0.8 cent verhoogen. De aanstaande loonsverhooging zal derhalve dan ook nooit zooveel beteekenen, dat daarmee met de marge rekening moet worden gehouden. Ten minste behoeft de gasprijs om de loonsverhooging niet met 1 cent te worden verhoogd. De heer Nijholt wijst er op, dat het nu al weer gebleken is dat de verordening op het beheer der gasfabriek niet deugt, ten minste wat het afschrij vings- en vernieuwingsfonds en wat daarmee in verband staat, betreft. Aan Burgemeester en Wethouders is het wel bekend, dat dit niet in orde is. Enkele jaren geleden heeft de heer Zandstra de toezegging ge kregen, dat de verordening zou worden herzien. In 1917 hebben Burgemeester en Wethouders ook aan spreker herziening der verordening toegezegd. Spreker zou graag willen, dat Burgemeester en Wethouders met voorstellen tot wijziging der verordening spoed betrachtten, opdat de Raad niet telkens tegen dezelfde dingen aanloopt. De Voorzitter doet opmerken, dat Burgemeester en Wethouders eene voorzichtigheidspolitiek voeren. De productieprijs van 12 cent is berekend naar een cokes- prijs van 2.70 a 2.75. Daar behoeft nu slechts 70 cent per H.L. af te gaan om een verschil te geven van 52,000. Het is dus een werken met cijfers in de lucht. Burgemeester en Wethouders moeten dan ook wel een voorzichtigheidspolitiek voeren en kunnen niet tot het uiterste gaan, omdat rekening moet worden gehouden met zooveel onzekere factoren, zoowel bij inkoop als bij verkoop. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester Wethouders wordt aangenomen met 12 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen de heeren Dijstra, Cohen, Dijkstra, de Vos, Attema, Beekhuis, van Weideren baron Rengers, Oosterhoff, Haverschmidt, Berghuis, van Sloterdijck en Schoondermark. Tegen de heerende Boer, Tulp, Tiemersma, Terpstra, Fransen, Zandstra, de Vries, Collet, Nijholt, de Haan en Schaafsma. De heer Dijkstra meent dat het voorstel is ver worpen met 12 tegen 11 stemmen. Hij heeft tegen gestemd. De Voorzitter heeft den heer Dijkstra hooren vóór stemmen. Hij heeft zelf, toen hij zulks hoorde, even geaarzeld en gedacht, dat is mis. Maar hij mocht niets zeggen. De heer Dijkstra houdt vol tegengestemd te hebben, Hij heeft de aarzeling van den Voorzitter wel gemerkt, maar wist niet wat het beteekende. Er zijn leden van den Raad, die zulks bevestigen, anderen, die het met den Voorziter eens zijn. De heer Berghuis (wethouder) wil in verband met het misverstand en om tot eene oplossing te komen, voorstellen dat de heer Dijkstra zich bij deze beslissing neerlegt en in de volgende vergadering een voorstel doet om den prijs op 14 cent te bepalen De heer Dijkstra „maar dan kan de samenstelling van den Raad wel heel anders zijn". De heer Berghuis (wethouder) meent dat men met dergelijke argumenten niet moet aankomen, Het gaat hier niet om oen principe en al was het dat, daiij moest men nog niet schromen om de bestrijding t«| vreezen in een zoo voltallig mogelijken raad. Spreker wil echter den voorstanders van 14 ceiitl nog mededeelen, dat zij een groote factor hebben I vergeten n.l. deze dat, als de fabriek stop moetl worden gezet, de loonen evengoed moeten worden nit I betaald. Spreker stelt thans voor direct over tel stemmen. De heer Schaafsma is voor een nieuwe stemmig I in dit geval, nu er zoo'n groote twijfel bestaat of de I heer Dijkstra vóór dan wel tegen heeft gestemd. De Voorzitter vindt het het best over te stemmen. Het is de eerlijkste en royaalste weg. Spreker wi] evenwel positief verklaren, dat hij den heer Dijkstra heeft hooren voorstemmen. De heeren die hem als tegenstemmer hebben genoteerd, hebben dat vrij zeker machinaal gedaan. Spreker herhaalt, dat hij aarzelde, toen de heer Dijkstra vóór zei. En de heer Dijkstra heeft gelukkig sprekers aarzeling wel bemerkt. De heer Schaafsma wil toegeven, dat het mogelijt is, dat de heer Dijkstra zich vergist heeft. Hij heeft de stemming niet aangeteekend, omdat hij overtuig! was dat het voorstel zou worden verworpen. De heer de Vos protesteert tegen de wijze van! herstemming. Als er een volgenden keer iemand op' de wipplank zit en die zegt: ik heb mij vergist, dat moet ook weer overgestemd worden. Spreker verklaart pertinent, dat de heer Dijkstra vóór heeft gestemd, Wordt overgegaan tot een nieuwe stemming. De uitslag is dat het voorstel met 12 tegen 11 stemmen wordt aangenomen. Vóór stemmen de heerenAttema, Beekhuis, vat Weideren baron Rengers, Oosterhoff, Haverschmidt," Berghuis, van Sloteidijck, Schoondermark, Dijstra, Tulp, Cohen en de Vos. Tegen de heerenTerpstra, Fransen, Zandstra, de Vries, Collet, Nijholt, de Haan, Schaafsma, d« Boer, Tiemersma en Dijkstra. De heer Tulp heeft nu tegen zijn beginsel gestemd. Spreker heeft pertinent den heer Dijkstra hooren vóór stemmen. Als eenmaal eene beslissing is gevallen, moet men er zich aan houden. De heer Dijkstra protesteert tegen de handelwijze van den heer Tulp. De heer Oosterhoff (wethouder) heeft nog een voor stel te doen. In artikel 4 sub 2 staat ,,Voor zaken, bedrijven, ziekenhuizen en instellingen van weldadigheid voor de maandelijksche hoeveelheid, welke ingevolge artikel 1 door Burgemeester en Wet houders voor alle is bepaald, 16 cent per M3. Voor de hoeveelheid, welke daarboven door hen nog wordt toegestaan, 20 cent per M8." Het meerdere toegestane gebruik kost 20 cent, het oververbruik 1. Er zijn dus drie trappen eerst het algemeen rantsoen, dan het verhoogd rantsoen en dan het oververbruik. Nu heeft men de onbillijkheid ingezien, dat voor gas door de bovengenoemde inrichtingen en zieken, die noodzakelijk meer gas moeten gebruiken, meer wordt betaald, dan voor het gewone rantsoen. En daarom wordt voorgesteld nu voor het toegestaan meerder verbruik voor ziekenhuizen, instellingen van welda digheid en zieken, ook 15 cent te berekenen. Bij overschrijding daarvan moet natuurlijk 1. worden betaald. i Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. I 11. (Agenda ?io. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het Rijk voor de vestiging van een Rijksdagnormaalschool tot wederopzegging in gebruik te geven lokalen van gemeenteschool no. 13. Dit voorstel luidt als volgt Gemelde schoolopziener wendde zich daarop tot ons cjollege om een localiteit van de gemeente, waarin het onderwijs gegeven zou kunnen worden. Behoudens goedkeuring van den Raad hebben wij daarvoor de nog niet gebruikte lokalen van gemeenteschool no. 13 aan het Rijk aangeboden voor 250.per jaar per lokaal. Wij maakten daarbij het voorbehoud de lokalen te allen tijde terug te kunnen nemen als deze voor de gemeente noodig zijn, in welk geval andere lokalen tégen een alsdan te bepalen huur aan het Rijk afge staan kunnen worden. I In verband met hangende reorganisatieplannen voor de opleiding van onderwijzers meenden wij het belang van de gemeente het beste te dienen door de vesti ging van een dagnormaalschool alhier te steunen. Als die plannen hun beslag hebben gekregen, zal de aanwezigheid van deze school bevorderlijk zijn voor de vestiging alhier van opleidingsscholen, hetgeen de gemeente ten goede zal komen. Bleven wij in het betoenen van belangstelling achterwege, dan zou dit in de toekomst de gemeenie mogelijk schaden. I Op grond van het voorgaande stellen wij U alzoo voor te besluiten I. aan het Rijk voor de vestiging van een Rijks dagnormaalschool alhier met ingang van 1 Februari lpl9 tot wederopzeggens toe in gebruik te geven van de nog niet in gebruik genomen ruimte van gemeenteschool no. 13, voor een huur van 250. 's jaars per lokaal, zooveel lokalen als noodig mochten zijn, onder bepaling, dat de gemeente andere lokalen voor het Rijk beschikbaar zal stellen voor een alsdan te bepalen huur, als de gemeente de lokalen van die school zelf voor het onderwijs noodig heeft I IL aan Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen van 9240.voor het in orde laten brengen van vier lokalen en het aanbrengen van het noodige meubilair. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. I 12. Agenda no. 13). Voortzetting van de behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der salarieering van het onderwijzend personeel bij het lager onderwys (bijlage no. 49 van 1918). De beraadslaging wordt geopend. De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat wij den vorigen keer gemeend hebben handig te zijn door de behandeling van dit punt uit te stellen. Als wij echter toen geweten hadden wat ons voor de deur stond, hadden wij het zeker niet gedaan en hadden wij onzen tijd opgeofferd om door te werken. Maar daaraan is nu niets te doen. Het is den heeren bekend, dat er na die vergadering een ontwerp-salarisregeling door den Minister is inge diend. En nu loopen wij heel veel gevaar de verorde ning niet goedgekeurd te krijgen. Burgemeester en Wethouders evenwel hebben een voorstel ingediend zooals zij meenen dat de onderwijzers gesalarieerd moeten worden. Als nu de Minister deze verordening niet goedkeurt, dan is dat ten nadeele van de onder wijzers. Burgemeester en Wethouders zullen echter alles in het werk stellen om de verordening door den Minister goedgekeurd te krijgen. Spreker wil dit zeggen, dat het aan te bevelen is niet te veel ver anderingen in het voorstel aan te brengen. Als wij trachten veranderingen aan te brengen ten gunste van de onderwijzers, kan dit wel te hunnen nadeele uitloopen. Men zal terecht zeggen, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders ver boven de regeling van den Minister gaat. Maar dat is te verantwoorden, daar dit al in de bedoeling lag van Burgemeester en Wethouders. Behalve de in de vorige vergadering aangebrachte wijzigingen willen Burgemeester en Wethouders nog enkele wijzigingen aanbrengen. Onder het salaris van de onderwijzers is niet begrepen de 100.van de wet van 23 Februari 1918. En nu willen Burgemeester en Wethouders spreker heeft dit ook reeds mede gedeeld aan de onderwijzers, die met hem de zaak hebben besproken die 100.— voor rekening der gemeente nemen als het Rijk ze niet meer betaalt. Dit kan worden verantwoord, daar dit reeds in December de bedoeling was van Burgemeester en Wethouders. Het is daarom, dat Burgemeester en Wethouders nu nog komen met het voorstel om on derdeel II van artikel 1 te lezen als volgt ,.De jaarwedden van de hoofden van scholen be dragen, met inbegrip der verhooging krachtens de wet van 23 Februari 1918, Staatsblad 147," enz. En dan worden alle bedragen met f 100.verhoogd. Daardoor ligt vast dat, als het Rijk die 100. - tot zich trekt, de gemeente dat bedrag betaalt. Verder stellen Burgemeester en Wethouders eene gelijkluidende bepaling voor in artikel 3, waarin het gaat over de onderwijzers, die de hoofden van scholen bijstaan. Dat is geen wijziging. Het was de bedoeling van Burgemeester en Wethouders, die nu in de verordening wordt vastgelegd. Toch komen Burgemeester en Wethouders nog met eene kleine wijziging. Zij stellen n.l. voor om het derde lid van artikel 4 te lezen „Gelijk bedrag wordt toegekend aan den onderwijzer, die weduwnaar, de onderwijzeres die weduwe is", enz. Verder om in artikel 6 le lid, I en II, de getallen „40" er „50" te vervangen door respectievelijk „50" en ,.60" (in plaats van „45" en „55", zooals oorspronke lijk was voorgesteld). Dan stellen Burgemeester en Wethouders voor In artikel 7 worden de in I en II genoemde getallen „25" en „30" vervangen respectievelijk door „50" en „60" (in plaats van „45" en „50", zooals oorspronkelijk was voorgesteld), terwijl het tweede en derde lid vervallen. Aan het slot van artikel 7 vervallen de woorden „aan een onderwijsinrichting in de gemeente". In verband met het vervallen der betrekking van eerste onderwijzer, vervallen in artikel 9 laatste lid de woorden „als eerste onderwijzer optreedt of".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 6