20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919.
waarom wij U, overeenkomstig het advies der com
missie voor de openbare werken, voorstellen te be
sluiten
A van J. de Boer, timmerman alhier, aan te
koopen de perceelen plaatselijk gemerkt Kapelsteeg
nos. 11, 13, 15, 17, 19, 25, 27, 14, 16, 18 en 20,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G
nos. 2310, 2311, 2312, 2313, 5299, 2317, 5514, 2319,
2320, 2321 en 2322, als huis en erf, voor de som van
zevenduizend zeven honderd en vijftig gulden (ƒ7750)
B. van A. en S. van der Noord alhier aan te
koopen de perceelen, plaatselijk gemerkt Kapelsteeg
no. 23 en Polle no. 11 met daarbij behoorend open
terrein, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie G nos. 2316, 2329 en 5300, als huis en erf,
voor de som van duizend gulden 1000)
C. van A. van Schagen, schilder alhier, aan te
koopen het perceel, plaatselijk gemerkt Kapelsteeg no.
21, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie
G no. 2315 als huis en erf, voor de som van zes
honderd gulden 600),
een en ander op voorwaarden als Burgemeester en
Wethouders wenschelijk achten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening, regelende de-
samenstelling, inrichting en bevoegdheid 'van de commissie
van toezicht op het lager onderwijs te Leeuwarden (ge
meenteblad 1917, no. 46) (bijlage no. 48 van 1918).
De artikelen IV worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
De verordening in haar geheel wordt met alge
meene stemmen vastgesteld.
10. Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van onderscheidene gemeente
lijke landerijen.
Dit voorstel luidt als volgt:
De besprekingen met de tegenwoordige huurders
van zathen en landen en losse landen van de gemeente
zijn zoover gevorderd, dat een voorstel tot nadere
verhuring bij Uwe Vergadering ter tafel kan worden
gebracht.
Zooals wij in ons voorstel van 13 December 1918
omtrent de publieke verhuring van „de Magere Weide"
hebben medegedeeld, ontvingen wij voorlichting van
de deskundigen Oosterbaan en Palsma en van de land-
bouwcommissie voor Leeuwarden en Leeuwarderadeel.
Wij verwijzen nader naar het rapport van die
commissie van 9 September 1918 met bijbehoorende
kaart en dat van genoemde deskundigen van 1 Novem
ber 1918. Ook omtrent de bepaling van den nieuwen
huurprijs der landerijen hebben %vij ons door deze
heeren en den Directeur der gemeentewerken laten
voorlichten. Het kwam ons toch voor, dat de huren,
tot nog toe gemaakt, niet aan den hoogen kant waren.
Thans hebben wij aan de huurders een voorslag ge
daan tot verhooging van de huur. Allen gingen met
Jen hoogeren prijs accoord Voor zoover aan de
landen geen andere bestemming wordt gegeven,
kunnen deze alzoo nader aan de tegenwoordige
huurders, die weder inhuring wenschten, verhuurd
worden op de bestaande voorwaarden, hier en daar
aangevuld of gewijzigd zooals noodig of wenschelijk
geoordeeld wordt, of op voorwaarden door ons noodig
geacht. Voor de landerijen, waarvan de meeste bij
Uw besluit van 26 Maart 1918 no. 113r/s3 zijn ver
huurd, eindigt de huur in het aanstaande voorjaar of
liep deze in hot najaar van 1918 af.
Na deze algemeene opmerkingen bepalen wij ons
tot de bijzondere zathen en landen en landerijen.
Baensein. De landerijen, gelegen om en nabij de
villa Baensein, de perceelen kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie D nos. 1392, 1022 en 1023, te
zamen groot 5 86.60 H.A., werden bij Uw besluit
van 13 November 1917 no. 479r/248 a's weiland ver
huurd, met het daarop staande koetshuis inet stallen
en schuur, aan G. Staphorsius voor 760.— 's jaars.
Omstreeks 1 Januari 1918 is nader bepaald, dat ge
deelten daarvan, welke voor bouwland geschikt waren,
zouden worden gescheurd. Do huur werd in verband
daarmede gewijzigd. De perceelen nos. 1022 en 1021
zijn omgelegd. Wij zouden deze twee perceelen weder
als bouwland en het boven eerstgenoemde perceel
als weiland wenschon te verhuren, in overeenstemming
mot het voorstel der deskundigen, voor don tijd van
één jaar, eindigende voor den grond wat het bouw
land betreft na het rispen der vrucht in 1919 en voor
het weiland 5 Maart 1920 en voor de huizinge c. a.
12 Mei 1920 voor 3326 81.
Het land bij den Westersingel, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie D no. 505, groot 0 97.50
H.A., werd bij raadsbesluit van 27 Januari 1914 no,
12r/14 tot 12 November 1918 voor 172.per jaar
verhuurd aan H. A. Vosman alhier, welke huur later
door outtrekkiug van een klein gedeelte werd terug
gebracht op 167.59. Dit land, hoezeer geschikt ge
oordeeld voor bouwland, sluit zich als weiland het
beste aan bij de omgeving waar het ligt. Met het
oog op de onmiddellijke nabijheid van de stad is dit
een factor, welke niet over het hoofd gezien mag
worden en welke ons er toe leidt U voor te stellen
het weder als weiland te verhuren.
De huur wenschen wij te laten eindigen 12 November
1922 en de huur te bepalen op 318.30 per jaar.
Losse landen aan het Ouddeel. Van deze werden de
perceelen sectie F nos. 2099, 650, 645 en 274, te
zamen groot 9.85 70 H.Avoor één jaar verhuurd
aan S. A. van der Weide alhier voor 992.40. Deze
perceelen zijn ongeschikt geoordeeld voor bouwland.
Wij stellen U voor ze voor 5 jaar (tot 5 Maart 1921
voor 1350.40 per jaar aan den tegenwoordigen
huurder te verhuren.
Het perceel Sectie I) no. 1397 (vroeger no. 464),
groot 4.17.50 II.Akan wederom aan H. Alves te
Snakkerburen verhuurd worden als weiland, daar het
niet geschikt is voor bouwgrond. De huur zouden wij
willen bepalen op f 709.75 per jaar en den huurtijd
op 5 jaar. De loopende huur bedraagt 590.75. Het
is wenschelijk de voor de huur geldende voor waarden
aan te vullen met eene bepaling, waarbij de huurder
verplicht wordt in het le en 2e huurjaar telkens 150
scheepston terpaarde voor zijne rekening aan te koopen
en aan te voeren ter verspreiding over het perceel,
elk jaar over eene helft daarvan, oen en ander onder
toezicht van den deskundige voor de gemeente.
KleijenburgVan de deze zathe vormende landerijen
en van de gronden behoorende tot de losse landen
aan het Ouddeel, in latere jaren aan den huurder der
zathe in gebruik gegeven, is perceel Sectie G no.
9019, groot 0.51.34 H A., bouwland De overige per
ceelen ter grootte van 18.98.06 H.A. worden als wei
land gebruikt.
Hoewel enkele van deze perceelen door de boven
genoemde landbouwcommissie als geschikt voor bouw
land worden opgegeven, achten de deskundigen die
gronden meer geëigend voor weiland, waarom wij,
met uitzondering van genoemd perceel no. 9019, dat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919. 21
bouwland blijft en voorts met uitzondering van per
ceel no. 10266 aan de Tijnjestraat, groot 1.03.66 H.A.
dat beter als grasgewas verhuurd kan worden wijl
het niet is afgesloten, alle bedoelde landerijen weder
als weiland zouden willen verhuren. Daar de tegen
woordige huurder op eene wijze, welke alleszins lof
verdient, do landerijen bewerkt, kan de nieuwe huur
zonder bezwaar voor den tijd van 5 jaar worden
aangegaan.
Bij deze landen kan gevoegd worden het perceel
aan het Ouddeel, Sectie F no. 289, groot 1.14.70 H.A,
dat het vorige jaar aan F. Brouwers werd verhuurd.
Deze heeft te kennen gegeven het, tengevolge van
eene toezegging aan R. E. v. d. Weide, niet weder
te willen inhuren. De huur van dat perceel is te
stellen op 173.20 en van de overige landen op
2943.96, alzoo te zamen op 3117.16 per jaar.
Daar het gewenscht is de perceelen aan het Oud
deel door bespreiding met terpaarde te verbeteren,
wenschen wij de bestaande voorwaarden der verhuring
aangevuld te zien met eene bepaling, waarbij den huurder
de bevoegdheid wordt gegeven, om den in den stal
tijd verkregen mest te verkoopen en de verplichting
wordt opgelegd, voor eigen rekening aan te koopen
en aan te voeren 300 scheepston terpaarde per jaar
(in het geheel 1200 ton), om deze jaarlijks onder
toezicht van den deskundige der gemeente te ver
spreiden over de landen bij het Ouddeel, zullende de
huurder voor het laatste huurjaar, waarin wel mest
verkocht wordt, doch hij geen terpaarde aankoopt,
eene vergoeding aan de gemeente moeten betalen,
gelijk aan een bedrag, dat de waarde vertegenwoor
digt van 14 schar koemest naar den dan kostenden prijs.
Losse landen Achter de Hoven. De perceelen Sectie
G nos. 3657 en 3653, groot 1.85.30 en 2.17.10 H.A.,
ongeschikt voor bouwland, kunnen wederom voor
1 jaar aan Joh. Postma alhier als weiland verhuurd
worden, thans voor 663.96 te zamen en met aan
vulling van de bestaande voorwaarden met eene
bepaling, welke den huurder verplicht de bij het
Leeuwarder Watersport-terrein uitgekomen aarde over
het perceel no. 3657 te verspreiden en de slooten
vóór 15 October flink te hekkelen en vóór den winter
goed schoon te maken.
Van de hier gelegen landen werden voorts ver
schillende perceelen tot eene gezamenlijke grootte
van 7.39.20 H.A. voor 1 jaar verhuurd aan P. Bergsma
alhier voor 1106.Wij wenschen deze perceelen
weder te verhuren zooals ze thans in gebruik zijn
voor 1 jaar voor 1318.en aan de bestaande voor
waarden voor de huur toe te voegen de bepaling,
waarbij de huurder verplicht wordt, de slooten vóór
15 October flink te hekkelen en vóór den winter goed
schoon te maken.
Losse landen ten zuiden van de spoorlijn Leeuwarden-
Groningen. Van deze landen zijn de perceelen Sectie
G nos. 5763 en 3658, groot 3.96.80 en 3.39.60 H.A.,
als bouwland in huur geweest bij R. Hoekema en T.
IJlst alhier voor 1241.70 en 924.De nieuwe
huur bepalen wij op 1309.44 en 933.90 of samen
2243.34 en den huurtijd op het jaar 1919 tot na
het rispen der vrucht.
De perceelen Sectie G nos. 3655 en 3660 worden
als bouwgrond gebruikt en zijn voor het jaar 1918
in huur geweest bij M. J. van der Meulen te Marssum
voor 800.Tot na het rispen der vrucht in dit
jaar kunnen ze aan denzelfde nader worden verhuurd
voor 1177.94.
Het perceel Sectie G no. 3659, groot 1.95.90 H.A.
dat verhuurd is geweest aan IJ. D. Mellema, wenschen
wij te bestemmen voor volkstuintjes, perceel Sectie
G no. 3649, groot 1.40.40 H.A., voor gebruik door
de gemeentereiniging, terwijl van het perceel, dat
thans bij de gemeentereiniging in gebruik is, het
perceel Sectie G no. 3646, eene oppervlakte van
2.63.62 H.A. publiek verhuurd zou kunnen worden
als bouwland. Het overblijvende, groot 0.93.38 H.A.,
is bestemd als bouwterrein.
Herberg „de Bleek.'" c.a. De huurster heeft in gebruik
de herberg met hieminge, wagenhuis enz., vormende
het noordelijk deel, groot 0.31.22 H.A., van het per
ceel Sectie F no. 2589 voor f 750.en het perceel
weiland, Sectie F no. 1291, groot 0.64.40 H.A., voor
140.Wij wenschen deze perceelen opnieuw te
verhuren voor één jaar, wat de herberg met hieminge
en wagenhuis enz. betreft voor de bestaande huur
van f 750.en wat het weiland aangaat voor ƒ177.10.
Op grond van een en ander en onder overlegging
van de betrekkelijke stukken doen wij U alzoo het
voorstel te besluiten
I. aan G. Staphorsius alhier ondershands te ver
huren voor het tijdvak van één jaar, ingaande 5
Maart/12 Mei 1919 en eindigende, voor wat het
bouwland betreft na het rispen van de vrucht in 1919
en voor wat het weiland aangaat 5 Maart 1920 en
voor de huizinge c. a. 12 Mei 1920, de perceelen
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie D no.
1392 als weiland en nos. 1022 en 1023 als bouwland,
achtereenvolgens groot 1.59.10, 2.07.00 en 2.20 50
H.A., met de daarbij behoorende huizinge, stalling
en schuur, gelegen om en bij de villa Baensein voor
3326.81 op de door Burgemeester en Wethouders
noodig geachte voorwaarden.
II. aan de Naamlooze Vennootschap „Stoommeel-
fabriek „Fortuna" (directeur de heer H. A. Vosman
alhier) ondershands te verhuren voor den tijd van 4
jaar, gerekend te zijn ingegaan 12 November 1918
en eindigende op dien datum in 1922 het perceel
weiland bij den Westersingel alhier, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden Sectie D no. 505, groot 0.97.50
H A., voor 318.30 per jaar, onder voorwaarden welke
Burgemeester en Wethouders noodig zullen achten
en onder bepaling dat, wanneer de ziekenbarak wordt
opgeruimd, het dan ontruimde gedeelte stilzwijgend
in de huur wordt begrepen.
III. aan S. A. van der Weide alhier ondershands
te verhuren voor den tijd van 5 jaar, van 5 Maart
1919 tot 5 Maart 1924, de perceelen weiland be
hoorende tot de losse landen aan het Ouddeel,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F
nos. 2099, 650, 645 en 274, achtereenvolgens groot
I.13.20, 5.56.30, 1.93.00 en 1.23.20 H.A., voor de som
van 1350.40 per jaar, onder de thans bestaande
voorwaarden.
IV. aan Herman Alves te Snakkerburen onder
Lekkum ondershands te verhuren voor den tijd van
5 jaar, van 5 Maart 1919 tot 5 Maart 1924 het perceel
weiland aan het Ouddeel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, Sectie D no. 1397 (vroeger no. 464),
groot 4.17.50 H A., voor 709.75 per jaar, onder de
thans voor de huur geldende voorwaarden, aangevuld
met eene bepaling, waarbij de huurder verplicht wordt
in het le en 2e huurjaar telkens 150 scheepston terp
aarde voor zijne rekening aan te koopen en aan te
voeren ter verspreiding over het perceel, elk jaar
over eene helft daarvan, een en ander onder toezicht
van den deskundige der gemeente.
V. Aan R. E. van der Weide alhier ondershands te
verhuren voor den tijd van 5 jaar, van jyjei 1919