Vergadehno van Dinsdag 25 Maait 1919. '64 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1919. dering met groote meerderheid van stemmen zich voor afschaffing van het ambulantisme uitgesproken. Nog een enkel woord over de bewering, dat de Bond de belangen van het kind uit het oog zou ver liezen, van welke bewering spreker niet begrijpt, dat de heer de Haan die tot de zijne zou willen maken. Wie heeft het congres voor kinderbescherming in het leven geroepen, wie werkt voor schoolvoeding en -kleeding en welke groote onderwijsverbeteringen heeft de Bond niet op de school ingang trachten te doen vinden Spreker gelooft, althans hoopt niet, dat de heer de Haan hier zijn eigen meening heeft weerge geven. Die aanhaling uit dat blad sprak niet van den grooten kant der zaak, welke spreker steeds op den voorgrond heeft trachten te stellen. Dat was de kleine kant die men liefst buiten de zaak moest houden. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel Zandstra c.s. wordt verworpen met 12 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heerenCollet, Schaafsma, Tiemersma, Nijholt, de Boer, Terpstra, Zandstra, Dijkstra en de Vries. Tegen de heeren Berghuis, Tulp, Fransen, Cohen, de Haan, de Vos, Oosterhoff, Attema, Beekhuis, Haverschmidt, van Sloterdijck en Schoondermark. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1919. 65 Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren Berg huis, Tulp, Dijstra, De Haan, Schaafsma, Nijholt, Torpstra, Cohen, Zandstra, Dijkstra, De Vos, De Boer, Oosterhoff. Tiemersma, Collet, Van Weideren baron Rengers, Fransen, Haverschmidt, De Vries, Koop mans, Van Sloterdijck, Schoondermark en Attema. Afwezig, zonder kennisgeving, de heer Beekhuis. Er is één vacature. Voorzitter de heer J. A. A. Schoondermark, wet houder, loco-burgemeester. I. Woidt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de raadsbesluiten van 11 Februari j 1. resp. tot aankoop van een gedeelte van het perceel sectie F no. 3296 aan de Dokkumer Ee van G. du Bois Pzn. alhier en tot verhuring aan J. J. Visser alhier van een terrein groot pl.m. 2 Are, gedeelte van perceel sectie G. no. 7744 en van 25 Februari j 1. tot intrekking van het raadsbesluit van 11 Juli 1916 no. k95R/158 sub. 6°en tot verkoop van een gedeelte van het perceel sectie G no. 9191 nabij de Oeverstraat aan IJ. de Vries, alhier. 2. schrijven van den heer R. Th. A. Bisschop houdende mededeeling, dat hij de benoeming tot lid der commissie tot wering van schoolverzuim aan neemt. 3. schiijven van de commissie van beheer over het stadsziekenhuis aan Burgemeester en Wethouders, zulks in verband met bij do behandeling der begroo ting in den Raad gemaakte opmerkingen, aangaande familiebezoek aan in die inrichting verblijvende pa- tienten. 4. rapporten omtrent de samenstelling van het gas der gemeentelijke gasfabriek, ingevolge de toezegging, gedaan in de raadsvergadering van 29 Mei 1916. De punten 1 4 worden voor kennisgeving aange nomen. 5. adres van het bestuur van de afdeeling Leeu warden van den Nederlandschen Bond voor Lichame lijke Opvoeding tot beschikbaarstelling door de ge meente van een bedrag van hoogstens 600.tot dekking van mogelijk tekort op de exploitatie van door haar te huren terrein. Wordt gezonden aan Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 6. adres van het bestuur der Afd. Leeuwarden van den Ned. Fed. Bond van Personeel in Openbaren Dienst waarbij bij de Raadscommissie tot herziening der salarissen op spoedige afdoening van het door haar uit te brengen rapport wordt aangedrongen en den Raad verzocht wordt den werklieden en ambte naren, in afwachting der loons- en weddeverhooging, daarop een voorschot van 75.toe te kennen. Wordt voorgesteld, dit adres te zenden aan Bur gemeester en Wethouders om prae-advies. Do heer Terpstra is van meening dat omtrent dit verzoek geen prae-advies behoeft te worden uitge bracht, maar dat de Raad zoo direct wel een be slissing kan nemen, en besluiten om de gevraagde 75.voorschot toe te staan. De strekking van het schrijven wordt door spreker niet onderschreven, maar het gaat ten slotte om de geldkwestie. De commissie voor de loonsherziening heeft een zware taak, en hoe lang het nog duurt, dat weet men niet. Ondertusschen maakt de nood der werklieden dat zij aan centen toe zijn. Geeft men nu een voorschot, dan kan de commissie kalm voort- werken en straks haar rapport uitbrengen. Hij doet in dien geest een voorstel. De Voorzifter merkt op, dat de heer Terpstra eigen lijk met het schrijven niet meegaat, en los daarvan voorstelt om f lh.voorschot te geven. Dat is eigenlijk een andere kwestie. De heer Terpstra. Ik vraag om nog in deze ver gadering een besluit te nemen. De heer Tulp stelt vast, dat de commissie voor de loonsherziening met bekwamen spoed veel werk heeft verricht. De heer Collet. Zeer juist. De heer Tulp. Dat de voorstellen nog niet aan den Raad konden worden aangeboden is een gevolg hier van, dat op verzoek van belanghebbenden zelf, nog een conferentie met hen zal worden gehouden, die door de commissie niet eerder kon worden vastgesteld dan op Dinsdag van de volgende week. Intusschen is reeds ongeveer een maand geleden aan Burgemeester en Wethouders mededeeling gedaan van de voorstellen. Waar de commissie half Septem ber werd benoemd, en zij half Februari met hare voorstellen gereed was, daar gelooft spreker dat ze zich van het verwijt, als zou zij niet met bekwamen spoed hebben gewerkt, niets behoeft aan te trekken. De heer Dijkstra is van meening dat de heer Terpstra zich eenigszins onduidelijk uitdrukte. Zijn bedoeling was, dat voorzoover in het schrijven aanmerkingen gemaakt werden op het werk der commissie, hij daarin niet kon meegaan. Ook spreker heeft de over tuiging, dat de commissie buitengewoon hard gewerkt heeft. Een andere kwestie is evenwel die omtrent het verlcenen van een voorschot op een eventueele loons- verhooging. Daar is naar spreker meent wel reden voor. De omstandigheden hebben het leven zooveel duurder gemaakt, dat men wel tot de overtuiging moet komen, dat do werklieden voor een tekort staan. Nu is het onvermijdelijk dat er geruimen tijd noodig is voor een dergelijke belangrijke herziening, doch dit kon tengevolge hebben, dat het voorde betrokkenen te lang duurt. De menschen moeten baar geld in handen hebben. Door nu 75.toe te kennen als een soort voor schot kan hierin worden voorzien. Spreker meent toch dat het in de bedoeling ligt, de nieuwe salarissen vast te stellen met terugwerkende kracht tot Januari, en het kost de gemeente dus betrekkelijk geen extra geld. Op zoo'n manier kan gemakkelijk hulp worden verleend. De Voorzitter merkt op, dat men wel voorzichtig moet zijn met het nemen van een dergelijk besluit. De Raad weet ten aanzien van de salarisverhooging nog van niets. De Raad zou dus besluiten om een voorschot te geven op een verhooging, waaromtrent men nog absoluut niets weet. 't Kon wel zijn, dat er in het geheel geen verhooging kwam. De heer Dijkstra zegt zelf, dat hij vermeent dat de loonsver- hooging terugwerkende kracht zal hebben, maar te dien aanzien weten Burgemeester en Wethouders ook nog niets. Spreker wil er dus op wijzen, dat het onmogelijk zal zijn om een besluit in dien geest uit te voeren. De heer De Vos is van meening, dat wat adressan ten schreven omtrent het werk der commissie niet zoo bedoeld kan zijn. Dat is klakkeloos neergeschreven. Als bezwaar tegen het verzoek wordt nu aange voerd, dat Burgemeester en Wethouders en de Raad nog van niets weten. Daarom zou spreker wel van de commissie willen hooren of er bezwaren zijn tegen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 1