Vergadering van Dinsdag 6 April 1919. 72 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag '25 Maart 1919. dat de prijs gesteld kon worden op 1,65 per M2., waarmede de Maatschappij zich kan vereenigen, zoodat zij bereid is den Minister van Waterstaat machtiging te vragen het terrein tegen dien prijs voor het Rijk aan te koopen. Tevens werd genoegen genomen met de door ons gestelde na te noemen voorwaarden. Het bedoelde terrein is thans tijdelijk uitgegeven voor volkstuintjes en zoo mogelijk moeten de vruch ten daarvan dit najaar nog door de gebruikers geoogst worden. De aanvaarding zal daarom op 1 December 1919 gesteld kunnen worden, waarmee de Maatschappij zich eveneens kan vereenigen. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te besluiten het nader op de teekening met zwart-roode arceering aangeduide terrein ten zuiden van de spoor lijn naar Harlingen on westelijk van de Eekhoffstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie Gr nos. 4983, 4784 en 9952 gedeeltelijk, ter gezamenlijke grootte van ongeveer 18000 M2., aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen ten behoeve van het Rijk, tegen den prijs van 1,65 per M2., te verkoopen op de volgende voorwaarden le. de oostgrens van het gedeeltelijk te verkoopen perceel sectie G no. 9652 is op een afstand van vijf meter van het rasterhek, dat thans de tuintjes der huizen aan de Eekhoffstraat afsluit van het land '2e. op de oostgrens van het terrein wordt een schutting of rasterwerk gesteld op kosten der Maat schappij De gemeente is bereid voor een door de Maatschappij te betalen som van f 1400.de bovenbedoelde afscheiding te plaatsen, terwijl deze dan in eigendom en onderhoud bij de Maatschappij komt; 3e. de Maatschappij gebruikt het terrein tot op een afstand van één meter van bedoelde afscheiding niet tot opslag of nederlegging van goederen of voorwerpen 4e. over de naar het terrein voerende straten worden geen zware vrachten, zulks ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, voor de Maat schappij vervoerd en, indien te eeniger tijd ter plaatse een goederenstation mocht worden opgericht, wordt de in overleg met de gemeente aan te wijzen toe gangsweg geheel op kosten van het Rijk verbeterd; 5e. de juiste grootte van het te verkoopen terrein wordt nader op kosten der Maatschappij opgemeten en de koopprijs naar die opmeting bepaald. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. 11. Agenda no. 12.) Rapport der commissie voor de reclames omtrent bezwaarschriften in eersten aanleg en in beroep tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1918. De Raad gaat voor de behandeling van dit punt over in een zitting met gesloten deuren. Na heropening niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. 73 Tegenwoordig 22 leden te weten de heeren I Zandstra, Terpstra, Oosterhoff, Dijstra, Nijholt, Collet, Tulp, Berghuis, De Vos, Tiemersma, De Boer, Schaaf- sma, Van Weideren baron Rengers, De Haan, Attema, Haverschmidt, Dijkstra, Beekhuis, De Vries, Van Sloterdijck, Schoondermark en Fransen. Afwezig met kennisgeving 2 ledende heeren Cohen en Koopmans. Er is één vacature. Voorzitter: de heer Jhr. mr. J. M. van Beyma, burgemeester. I. Het verslag der vergadering van 25 Februari 1919 wordt onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat Gedeputeerde Staten a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 14 Januari, 11 Februari en 11 Maart 11. tot wijziging der verordening tot regeling der jaarwedden enz. van het onderwijzend personeel aan de scholen voor openbaar lager onderwijsvan 11 Maart en '25 Maart 1.1. tot wijzi ging van de gemeentebegrooting dienst 1919 en '25 Maart 1.1. tot wijziging van de gemeentebegrooting dienst 1918, van li Maart 1.1. tot verhuring van per ceel St. Jacobsstraat 32 en van 25 Maart 1.1. tot het aangaan van een geldleening groot 1.200.000 en het raadsbesluit van dien datum tot intrekking van het raadsbesluit van 22 October 1918 tot het aangaan van een geldleening groot 1.200 000. b. hebben verdaagd de beslissing, te nemen omtrent het raadsbesluit d.d. 11 Februari 1.1. tot wijziging der ver ordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs. c. voor kennisgeving hebben aangenomen het raads besluit d.d. 25 Februari 11. tot vaststelling eener ver ordening regelende de samenstelling en den werkkring van de vaste raadscommissie van bijstand voor de gemeen te-financiën. 2. dat door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 24 December 1918 en 11 Maart 1.1. tot wijziging der verordening omtrent het getal enz. der leeraren aan het gymnasium, d.d. 25 Februari 1.1. tot tijdelijke benoeming van ds. P. de Buck tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium en voorloopig is goedgekeurd dat d.d. 11 Maart 1.1. tot wijziging van de bezoldiging van het personeel der middelbare avondhandelsschool. 3. rapporten omtrent de samenstelling van het gas der gemeentelijke gasfabriek, ingevolge de toe zegging, gedaan in de raadsvergadering van 29 Mei 1916. 4. proces-verbaal van de opneming van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger. 5. rekening en verantwoording der Stads Bank van Leening, dienst 1918, waarvoor in de vergade ring van 10 December 1918 om onderzoek en rapport zijn aangewezen de heeren: van Weideren baron Rengers, de Vos en Nijholt. 6. verslag omtrent het verhandelde in de sectie- gaderingen over het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het werkliedenreglement. De mededeelingen 16 worden voor kennisgeving aangenomen. 7. adres van A. Pykstra e.a. tot het instellen van een commissie tot onderzoek der uitvoering van den woningbouw aan den weg Achter de Hoven der woningstichting Patrimonium. Voorgesteld wordt dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Fransen is van oordeel, dat er voor adres sant alle reden is om dit verzoek aan den Raad te doen. Indertijd is deze bouwkwestie in openbare ver gadering besproken en dat heeft aanleiding gegeven dat de betrokken personen door het publiek in een verkeerd daglicht worden gesteld. Er is dus reden om hen evenseens in openbare vergadering in een beter daglicht te stellen. Spreker voelt dus veel voor een openbare bespreking van de handelingen, die niet door den beugel zouden kunnen, om rehabilitatie van de betrokkenen mogelijk te maken, en hij stelt voor, op het verzoek wel in te gaan. De heer Tiemersma wijst er op dat adressanten een kleine vergissing begingen waar zij schreven over een motie-Tiemersma. 't Was een interpellatie. Wat het voorstel zelve aangaat, in de vorige ver gadering heeft de heer Dijstra, bij de aanvrage om een verhoogd voorschot voor den bouw van Patri monium, er op aangedrongen, dat in het prae-advies verwerkt zouden worden de besprekingen bij de interpellatie gehouden. De voorzitter heeft toen de toezegging gedaan, dat verzoek bij Burgemeester en Wethouders te zullen overbrengen. Men kan dus ver wachten een onderzoek van Burgemeester en Wet houders hoe de zaak staat. Ging men nu een commissie benoemen, dan zou dat zijn als twijfelde men aan de onpartijdigheid van het onderzoek van Burgemeester en Wethouders. Zoolang evenwol het resultaat van dat onderzoek niet bekend is, mag men niet aan die onpartijdigheid twijfelen, en daarom meent spreker dat de zaak moet worden aangehouden tot het advies van Burgemeester en Wethouders er is. De heer Dijstra heeft, zooals de heer Tiemersma reeds opmerkt, in de vorige vergadering verzocht, om de behandelde kwestie in het prae-advies over de verhooging van hot bouwvoorschot op te nemen. Het komt ook spreker beter voor, om eerst het prae-advies af te wachten. Mocht dat op dit punt niet bevredigen, dan zou spreker wel dit verzoek willen inwilligen. Als men evenwel eerst het prae-advies afwacht, dan heeft men meer betrouwbare gegevens. De heer Schaafsma (wethouder) begrijpt niet, hoe de aannemers en den architect zijn gekomen aan de moti veering van het adres. Spreker heeft naar aanleiding hiervan nog eens nagelezen wat in de bedoelde ver gadering is gezegd, maar geen van de leden is opge treden tegenover de aannemers of uitvoerder, 't Ging absoluut alleen tegen het bestuur van de woning stichting. Alleen in de circulaire door het bestuur van Patrimonium aan de raadsleden gezonden, worden de aannemers genoemd. Daarin wordt ontkend, dat het bestuur van Patrimonium de bewuste briefkaart, dat door de tegenwerking van Burgemeester en Wethouders de bouw is stop gezet, heeft verzonden, en dat zij daar verantwoordelijkheid voor zou dragen. De aan nemers zouden dat hebben gedaan. Dat is 't eenige wat tegen de aannemers en den architect is ingebracht en spreker ziet dus geen reden tot het benoemen, van een commissie. De heer Fransen merkt op, dat de twee zaken door- elkaar loopen. Wel betrof het in de eerste plaats het bestuur van Patrimonium, en niet de aannemers en uitvoerder, maar voor het publiek staat de zaak wel iets anders. Daar is verband tusschen beide. De inter pellatie gold de uitvoering van het werk in eigen beheer, en dan moet men ontzettend voorzichtig wezen bij dergelijke dingen. De persoon van den uitvoerder wordt er zoo licht bij betrokken, dat is niet uit elkaar te houden. Als er prae-advies over komt en men dan hierop

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 1