86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. de Augustusdagen van 1914 was ontstaan, bleef deze echter toekennen tot dit kortgeleden, na het raads besluit van 8 October 1918, zijn taak nederlegde, die mede door de gemeente werd overgenomen. Een commissie van 7 personen staat Burgemeester en Wethouders in deze taak bij. Dit, wat het uiterlijk aanzien van de steunverleening betreft, doch ook inner lijk is haar wezen een ander geworden. Do scheidings lijn tusschen oorlogsslachtoffers en andere werkloozen is hoe langer hoe moeilijker te trekken, nu de toe standen normaler worden. De commissie vindt zich aldoor voor de bezwaren der onderscheiding ge plaatst en meestal is de gevraagde steun terug te brengen tot eene tegemoetkoming in gevallen van zuivere werkloosheid. Dat dit tot misbruik aanleiding geeft behoeft geen betoog. De commissie is er niet op ingericht, zooals het armbestuur, de gevallen van werkelijke nooddruft steeds te onderscheiden van de voorgewende, liever de in do hand gewerkte, werkloos heid. Zij wordt als het ware en dit kan de commissie, die integendeel haar werk met den grootston ijver en nauwgezetheid volvoert, onmogelijk als grief worden aangerekend oen overbodige dubbelgangstor van de Armenkamer doch met minder goede werking. Deze steunvorloeDing houdt vaak de gesteunden van arbeiden terug en werkt dus demoraliseerend; zij houdt den terug keer tegen naar de meer normale tijden die komende zijn en waaraan de gemeente hare maatregelen geleidelijk weer moot aanpassenzij werkt ontzenuwend omdat zij de menschon er aan gewent bij nood dadelijk uit te zien naar de hulp der overheid inplaats van aller eerst te trachten er met eigen kracht te komen. Deze gemeentelijke werkzaamheid moet derhalve ophouden en met haar die uitkeeringon welke krachtens raadsbesluiten door de commissie (vroeger het Steun comité) geschieden, derhalve ook do toeslagen die aan georganiseerde werkloozen op de reglementaire uitkeeringen uit hunne kassen en aan do zoogenaamde uitgetrokkenen worden verstrekt krachtens de raads besluiten van 8 Januari, 23 April en 8 October 1918. Als datum wordt, in aansluiting aan de liquidatie tegen dien tijd van het Koninklijk Nationaal Steun comité, 1 Mei a s. het best geoordeeld. Het is midden in het vootjaar, de bouwvak- en landarbeiders krijgen weer werk. Do nog niet afgeloopon gevallen kunnen door de commissie aan do Stads Armenkamer worden overgedragen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be sluiten tot opheffing der gemeentelijke steunregeling krachtens de raadsbesluiten van 1 September 1914 en 8 October 1918, zulks met ingang van 1 Mei 1919. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tulp deelt in zijn functie van waarnemend voorzitter van het steuncomité mee, dat de commissie kan meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Er zullen evenwel enkele gevallen overblijven welke beslist menschen betreffen die crisisslachtoffers zijn. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid, die gevallen zoo te behandelen, dat die menschen niet naar de Stadsarmenkamer behoeven te gaan om uitkeering te ontvangen? 't Is bekend dat in 't algemeen het een zware gang is naar de Stadsarmenkamer. Misschien zijn Burgemeester en Wethouders genegen om met de bestaande commissie een regeling te treffen. De Voorzitter merkt op dat Burgemeester en Wet houders reeds naar een oplossing van de loopende gevallen gezocht hebben, teneinde buiten de Stads armenkamer om de zaak te regelen. Een positieve oplossing is nog niet gevonden, maar 't zal wel zoo moeten dat de Stadsarmenkamer het onderzoek doet, maar overigens buiten de uitbetaling blijft. Het idee moet echter nog nader worden uitgewerkt. De heer Terpstra kan over 't algemeen meegaan met het voorstel. Spreker gevoelt de noodzakelijk heid dat met de steunverleening wordt opgehouden. Iets anders is het evenwel of de steun aan de werk loozen die z.g. uitgetrokken zijn, ook moet ophouden. De situatie is nog niet zoo dat dat ook zal kunnen geschieden. De georganiseerde arbeiders hebben recht op uitkeering zoolang de toestand zoo blijft. De controle ten aanzien van hen die bij de werk- loozenkassen zijn aangesloten, is ook niet moeilijk daar is geen sprake van simulatie. Spreker wil dus de steunregeling voor de georganiseerde werklieden behouden. De heer Tulp merkt op, dat als straks blijkt dat er nog slachtoffers van don oorlog zijn, er wel geen bezwaar zal zijn om steun te verieenen. Maar 't is juist het moeilijke om het verband tusschen crisis en werkloosheid vast te stellen. Er is ook vaak seizoen werkloosheid en dan is het verbazend moeilijk uit te maken. Er moet evenwel een regeling getroffen worden, om te maken dat aan de werkelijke crisis slachtoffers nog steun wordt verleend. De heer Terpstra meent dat verscheidene gevallen van seizoenwerkloosheid thans wel onder crisisgevallen gerekend moeten worden. In normale tijden hebben de menschen in tijden van bloei wat oververdiend om de slappero tijden door te komen, thans is dat niet het geval. Feitelijk zijn ze dus nu wel crisis- werkloozen en verdienen ze dus ondersteuning. De heer Berghuis (wethouder) merkt op, dat men in een kringetje ronddraait. De kwestie van de uit- keoringen komt evenwel in de eerstvolgende verga dering van Burgemeester en Wethouders aan de orde en spreker wil dus de verschillende opmerkingen bij het college brengen. Burgemeester en Wethouders zoeken naar een oplossing voor de kwestieuse gevallen terwijl het de bedoeling is voorloopig ook de geor- ganiseerden te blijven helpen. Het voorstel bedoelt enkel om op schoon schip te komen, opdat de ge vallen gescheiden kunnen worden. In de volgende vergadering zullen nieuwe voorstellen komen, om die genen te helpen die werkelijk crisisslachtoffers zijn. De bedoeling is alleen om op deze wijze niet meer met alles, wat onder deze steunregeling viel, te blij ven zitten. De heer Zandstra vestigt nog in 't bijzonder de aandacht op de slachtoffers van de mobilisatie. De heer De Haan is het er mede eens, dat het ge- wenscht is nu deze regeling op te heffen, om te zien hoe de zaak zich ontwikkelt. Spreker kan in dit verband meedeelen, dat naar aanleiding; van de op heffing van het Kon. Nat. Steuncomité onder de oogen wordt gezien, de wenschelijkheid der indiening van een wetsontwerp, om de georganiseerde werk loozen te helpen, door overname van de steunver leening door het Rijk. Dan zou naast een wettelijke werkloozenregeling ook een wettelijke wachtgeldre geling tot stand moeten komen. De heer Terpstra zegt met het voorstel te kunnen meegaan. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. 87 De Voorzitter wil, nu de commissie weggaat, een woord van waardeering spreken aan 't adres dezer commissie voor de crisissteunregeling. Zij heeft veel werk verricht en had een moeilijke en vaak ondankbare taak. Verscheidene menschen toonden zich uiterlijk ontevreden, (al waren ze misschien in hun hart zeer dankbaar) misschien in de hoop later meer te krijgen. Weinig waardeering ondervond de commissie, een reden te meer om namens den Raad een woord van dank te spreken voor wat zij heeft gedaan. Al is spreker blij dat de steunregeling thans kan worden opgeheven, de Raad zal zeker steeds met waardeering denken aan degenen die alle tijd en moeite voor deze zaak over hadden. 12. Agenda no. 13.) Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres der afdeeling Leeuwarden van den Nederlandschen Federatieven Bond van perso neel in openharen dienst om, in afwachting van de algemeene loonshcrziening een voorschot van f 75.uit de gemeentekas te verieenen aan ambtenaren enz., in dienst der gemeente. Dit prae-advies luidt als volgt In de vorige vergadering is toegezegd dat door ons college prae-advies zou worden uitgebracht, om in Uwe volgende bijeenkomst te behandelen, over het adres van de afdeeling Leeuwarden van den Neder landschen Federatieven Bond van Personeel in Open baren dienst, waarbij verzocht wordt om aan de ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente een voorschot te verieenen van f 75.op rekening der komende loonsverhooging. In aansluiting aan de beraadslagingen, die over dit verzoek reeds hebben plaats gehad, doch die na tuurlijkerwijze in het globale moesten worden ge houden, aangezien het rapport van de commissie voor de salarisherziening nog niet is uitgebracht, laat staan dat ook maar eenigszins vaststaat in welke mate wijziging in de salarissen en loonen zal worden ge troffen, moeten wij het volgende doen opmerken, waarbij wij ons echter eveneens van het noemen van cijfers zullen moeten onthouden. Werd, zeg met 1 April, dus over het verstreken tijdvak van drie maanden het gevraagde voorschot verleend, dan sloot dit in zich, dat elke verhooging ten minste 4 X 75 300.per jaar bedroeg, omdat alleen het voorschot kan worden gegeven over den sinds 1 Januari 1919 verloopen diensttijd. (Hierbij is dan nog uitgegaan van de stelling dat Uw inzake de loonsherziening te nemen besluit eventueel terug werkende kracht zal hebben tot dien datum, al staat ook hieromtrent nog niets vast). Loon te geven voor een tijdvak dat nog verschijnen moet, is natuurlijk uit gesloten. Bij overlijden, ontslag of vertrek, vóórdat het voorschot was inverdiend, zou de gemeentekas aan de kans op schade blootstaan, waartoe Uwe Ver gadering niet zal willen medewerken. Het bezwaar van het adres is dus dat het vooruitloopt op het bedrag der verhooging zonder dat daaromtrent met eenige zekerheid iets valt te voorspellen. Integendeel, het lijkt ons, die inzage van het voor-ontwerp der Commissie mochten hebben, eerder zeker dat die stijging niet overal 300.zal bedragen, zoodat, werd op het adres ingegaan, naderhand weer verre kening zou moeten plaats hebben, wat bij spoedig vol gend overlijden of ontslag, op teruggaaf van een deel van het voorschot kan neerkomen met de daaraan verbonden boven gereleveerde bezwaren. Het wil ons, gelet op het feit dat boven het loon thans reeds een belangrijke duurtetoeslag gegeven wordt en daarmede aan de bezwaren der duurte toch behoorlijk wordt tegemoet gekomen, dus aangewezen schijnen met elke uitbetaling der verhooging te wachten totdat door Uw besluit vaststaat hoe de nieuwe salarissen en loonen zullen luiden. Aangenomen dat zij met den aanvang van dit jaar zullen ingaan, kan dan door ons, naar gelang der bedragen, die voor ieder verschillend kunnen zijn, een som worden be paald en uitgekeerd, die vóór de formeele vaststelling der juiste weddebedragen door ons college, waar mede ook nog eenige tijd zal zijn gemoeid, zoo na mogelijk kan worden berekend. Op die wijze wordt, nu wel mag worden aangenomen dat het rapport zeer binnenkort aan de orde zal worden gesteld, zonder kans op nadeel voor de gemeentekas gehan deld en met de belangen der betrokkenen naar ieders omstandigheden rekening gehouden. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te be sluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen, zoodra het besluit tot herziening der wedden van het per soneel in gemeentedienst is gevallen, op rekening der verhoogingen bedragen uit te keeren op den voet als boven is omschreven en van dit besluit aan het adresseerende bestuur mededeeling te doen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Terpstra zou wel een vraag willenstellen. Waar in 't prae-advies het voorstel gedaan wordt om eerst het besluit omtrent de salarisvoorstellen af te wachten, vraagt sprekerWanneer kunnen Burge meester en Wethouders toezeggen, dat die voorstellen zullen worden behandeld De Voorzitter: 't Voorstel is bij den drukker. 'tZal dus in de volgende vergadering kunnen worden be handeld. De heer Terpstra vraagt of dan direct met de uit betaling kan worden begonnen. De VoorzitterDit voorstel bedoelt, dat Burge meester en Wethouders machtiging krijgen, om niet te wachten tot formeel de juiste bedragen zijn vast gesteld, maar dat globaal genomen, de uitkeering wordt gedaan, als voorschot op de latere afrekening. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt do verga dering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 8